Bolivia -- Een in wording zijnde Staat aan den Stillen Oceaan | Page 5

Emile Barbier

allicht.
Zeer zeker is het dat wèl. Juist omdat elke reis er als 't ware een
ontdekkingstocht is, omdat zelfs de meest ondernemende lieden
worden afgeschrikt door de gevaren, daarmede verbonden, behoeft men
hier minder mededinging te duchten dan in menig ander land.
Bolivia is zeer veel waard; vooreerst al door de goudmijnen. Goud
wordt hier overal verspreid gevonden, het meest in het departement La
Paz. De bodem moest echter beter worden onderzocht, om er voordeel
uit te trekken. Thans beweert ook zelfs de armoedigste, verloopen
Boliviaan, een of andere geheimzinnige lavadero te kennen, of te
bezitten. Hij haalt daarbij uit zijn vestzak een onoogelijk klompje erts
te voorschijn, dat aan iedereen wordt vertoond, en dienen moet om
europeesch kapitaal te lokken. Vooral rijk aan het edele metaal heeten
de omstreken van Irooco, Oruro, La Joya, Sepulturas, Sorasora en
Machacamarca. Maar wat bij al die mijnen ontbreekt, is het geld om ze
te exploiteeren. Wat meer en zekerder winst afwerpt, dan die dikwijls
denkbeeldige goudmijnen, zijn de werkelijk bestaande mijnen, waar
koper, tin en zilver gevonden wordt.
Te Oruro, het grootste middenpunt, zijn zooveel mijnen, dat hierom
alleen de spoorweg verlengd is, die van Uyuni naar Oruro loopt. De
voornaamste, die van La Tetilla, Socavon de la Virgen, Itos, Atocha,
San José Grande, zijn reeds in werking; andere, zooals Santo Christo,
Union Yankee Colorado, Alacranes, Sapos, wachten nog om
geëxploiteerd te worden.
Het departement Oruro bezit verder nog de volgende tinmijnen:
Avicaya bij Hurmiri, Morococala, San Antonio, Guarmiri bij Vento y
Media, en zilvermijnen, Pampa Rosaria, San Francisco en Antequera.
Te Pulacayo, te Huanchaca dezelfde rijkdom aan mineralen; te
Machacamarca bevinden zich de fabrieken, waar het zilvererts wordt

gezuiverd en bewerkt, eer het in staven naar Europa wordt verzonden.
Het departement Potosi voert voornamelijk zilver uit in blokken en
staven, dat in het land zelf gesmolten is. Het erts, waarvan het
zilvergehalte een bepaalde grens overschrijdt, wordt bij vrachten van
5000 pond vervoerd, daar dit bij een behandeling in het buitenland
grootere winsten afwerpt. Niet alle mijndistricten kunnen zich deze
weelde veroorloven. Als zij te ver van den spoorweg liggen, is het
vervoer met lastdieren te duur. Potosi en Andacava zijn 220 mijlen van
den spoorweg verwijderd, en kunnen dus geen erts uitvoeren, te meer,
daar er ook gebrek aan muilezels is. Thans is hun aantal niet eens
voldoende voor het vervoer van 1000 ton jaarlijks aan gesmolten tin,
staven en blokken zilver, en eenig erts.
Ook de volslagen afwezigheid van brandstof in Bolivia is een beletsel
voor het smelten van het erts. Dit proces moet dus worden
bewerkstelligd door amalgameering, welke behandeling kostbaarder is,
meer tijd vordert, en waarbij 20 tot 25% van het gehalte verloren gaat.
Op zeer veel plaatsen wordt tin-oxyde, antimonium en lood gevonden.
Ook veel bismuth en koper, en verschillende soorten klei- en
porseleinaarde. Zout is er in overvloed, en wat de voortbrengselen uit
het dierenrijk betreft, kan Bolivia roemen op zijn alpaca's, lama's, de
peruaansche schapen, die de vigogne-wol leveren en de chinchilla's,
waarvan de vacht in Europa met goud wordt betaald.
Dit zijn dan ook de eenige voortbrengselen waarvan Bolivia thans moet
leven. Wel wagen zich onverschrokken lieden in de omstreken van
Beni, Santa Cruz en Tarija, om er caoutchouc te verzamelen, hoewel
slechts in geringe hoeveelheden, wegens het ongezonde klimaat, de
onveiligheid en het gebrek aan verkeersmiddelen. Om uit deze streken
voordeel te trekken, zou men ze moeten zuiveren van de Indianenplaag,
wegen moeten aanleggen, en een verbinding tot stand brengen met
Madre de Dios, den Amazonenstroom, Para en de europeesche markten.
Maar die Hercules-arbeid zal vooreerst nog wel niet worden
ondernomen.
Voor den uitvoerhandel komt de laatstgenoemde streek dus voorloopig

niet in aanmerking. Maar men zou in verbinding kunnen treden met
Oruro, Potosi, Chuquisaca, Cochabamba en La Paz, want voor alle
mogelijke artikelen van huishoudelijk gebruik zou men hier een afzet
kunnen vinden, altoos op voorwaarde, dat de aangeboden waar in den
smaak en binnen het bereik der beurs van de koopers valt, dus
eenvoudige zaken, die er op het oog bont en fraai uitzien. Indianen en
Cholos weten niets af van de moderne beschaving. Van hun jeugd af
aan hebben zij zich tevreden gesteld met chuno (bevroren aardappelen),
charqui (in de zon gedroogd vleesch) en coca (een heester, ook honger-
en dorstboom genoemd), zoolang zij dit karig voedsel maar rijkelijk
konden besproeien met alcohol. De Indiaan heeft slechts twee
behoeften, maar hun vervulling is dan ook voor hem levensvoorwaarde.
Voor coca en alcohol zou hij een moord begaan. In Bolivia
handeldrijven, wil dus zeggen: behoeften scheppen. En dat zal men niet
anders bereiken, dan door artikelen aan te bieden, die den kooper niet te
duur zijn. Geen aanprijzing van de voortreffelijkheid der fransche
fabrikaten zou opwegen tegen de nuchtere waarheid, dat wie maar drie
francs bezit, er geen zes kan besteden.
Wat
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 48
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.