de hutten van een eindeloos dorp. Op palen gebouwd, van bamboes en van stroo, zien ze er armoedig, maar toch wel zindelijk uit. Groote bruine menschen wonen in die lage verblijven met hun vrouwen, die regelmatige trekken hebben en hard, borstelig haar; met waardige gratie dragen al die personen doeken en gordels van verschillende kleuren. In de bedding der rivier draaien wielen met lichte schoepen, door den stroom in beweging gebracht, en voeren het water naar de woningen aan den oever door lange bamboekokers. Rondom de hutten speelden kinderen met groote buffels, wier horens, die zoo vaak gevaarlijk zijn voor Europeanen, in 't minst geen booze bedoelingen schenen te hebben ten opzichte van het vuile kindertroepje.
Daar zijn we bij de "sala", de herberg, die vriendelijk ter beschikking van de reizigers gesteld is; 't is een blauw geverfde stellage van planken, en met haar estrade lijkt ze veel op het tooneeltje van een caf��-concert. Daarnaast woont de gouverneur, een stroohut, die zich enkel door haar grootte van de andere onderscheidt.
Dit groote dorp heet Siem-reap, provinciale hoofdstad; dus eerbied als 't u blieft!
Wij wandelen nog een heelen tijd langs de hutten en de tuinen, waar alle arbeid aan de natuur blijft overgelaten en waar dit eenvoudig volkje de bevrediging van al zijn behoeften vindt. Dan treden wij een bosch binnen met dicht struikgewas, waarboven zich reuzenboomen verheffen, echte boomen uit het oerwoud.
En terwijl wij daar gaan en, boven ons, de apen zwaar door de boomen hooren springen, terwijl luid schreeuwende vogels aan 't gillen zijn, en om ons heen de hanen en de wilde pauwen opvliegen, zien wij stil en bedaard die gebronsde mannen en vrouwen langs ons gaan, zoo flink en goed gebouwd en met iets zoo rustigs in den blik.
Zorgeloos volkje, door geen onvervulbare behoeften gehinderd! Gelukkig volk, dat geen geschiedenis heeft!
Het bosch, dat plotseling afgebroken wordt door een open ruimte, wijkt, als het ware, terug om een onmetelijken cirkel te omsluiten, waar als zuilen de stammen der reuzenboomen omheen staan. Toen aanschouwden wij in het te felle licht van die te wijde vlakte zwarte massa's van onbekende, onbepaalde vormen, die tot in verre verte reeksen vormden of hier en daar zonderlinge punten omhoog staken. Een lange lijn van gevels loopt ongeordend langs den voet van drie hooge torens en wijkt in de verte, zooals groote schepen doen, die achter de gebogen lijn der zee het eerst hun masten vertoonen. Men voelt iets van teleurstelling opkomen, maar men herinnert zich dan al spoedig, dat juist de reuzenafmetingen van deze monumenten hen, om zoo te zeggen, neerdrukken door hun eigen onmetelijkheid.
Onze karren bestijgen een terras, beschermd door twee monsterdieren, die leeuwen voorstellen. Een steenen pad loopt voort tot dichtbij de vijvers, bedekt met lotusbloemen, en dan verder naar een wijde, omsloten ruimte, waar lange gangen doorloopen tusschen hooge, vierkante zalen. Door een eerepoort traden wij binnen en waren aldus in het heiligdom aangekomen. V����r ons, maar nog op grooten afstand en over de toppen der kokospalmen heen, verhief zich de tempel van Angkor met zijn formidabele massa, waarboven drie koepels verrezen, die wij perspectivisch alle drie in ����n rij zagen.
De met groote platte steenen geplaveide weg voert erheen, streng, rechtlijnig en statig, en aan den kant staan twee kleine tempels, twee artistieke gebouwtjes, met hun voeten weggedoken in de modder van de plassen. Ginder, in de verte, heel aan het eind van den langen weg, ziet men verschillende achter elkaar gelegen portieken, en reeksen van stoepen en trappen leiden naar den centralen koepel, waarheen de aandacht wordt getrokken door middel van al die andere monumenten, deel uitmakend van het reusachtige plan.
Zoo is de pelgrim, gekomen uit het diepste van de bosschen, die de vlakte omzoomen, niet verlegen welken weg te kiezen. Te midden van de vele heiligdommen en ondanks de drievoudige omheining weet hij door de donkere gangen over de zonnige pleinen en tusschen de velerlei kloosters den weg te vinden; hij wordt, als 't ware, meegetroond door de geheimzinnige eenheid dezer plaats, door een macht, die hem van godsdienstigen eerbied vervult en niets anders is dan de suggestie van de rechte lijn.
Wij zagen gevels, die zoo ver ons oog reikte, de een op den ander volgden; sierlijke portieken waakten twee aan twee op de hoeken dier gevels en verbraken er de eentonigheid van naar het midden; er waren zuilengalerijen, waar een overvloed van ornamenten als een levend klimop zich om de pilaren slingerde en waartusschen door in breede stroomen het licht naar binnen viel. Dat maakte het mogelijk op de wanden van de galerijen de bas-reli?fs te onderscheiden, waarin de geschiedenis te lezen was van 't volk, dat deze monumenten bouwde, en verder volgden donkere zalen en lichte gangen, boogvormige en vlakke zolderingen, geheimzinnige hoekjes, waar de een of andere misvormde Boeddha troonde onder de bescherming van veel vleermuizen. En
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.