Bezoek aan den berg Athos | Page 6

Not Available
nog tijd vond om lang te slapen en somtijds veel te
drinken.

III.
Gedurende de eerste tien eeuwen onzer jaartelling is de geschiedenis
van den berg Athos tamelijk duister en onzeker. Volgens de monniken,
zou het klooster Laura, onder de regeering van Constantijn, zijn
gesticht door den heiligen Athanasius den Athoniet. In geen enkel
geschiedboek wordt, voor zoover ik weet, van deze Athanasius gewag
gemaakt; maar, in datzelfde klooster Laura ziet men een fresko, waarop
deze zelfde Athanasius is afgebeeld, eene bul of breve ontvangende uit
handen van den keizer Nicephorus Phokas, dat is dus omstreeks 965.
Toch zijn sommige kloosters waarschijnlijk reeds vóór dien tijd
gesticht: bij voorbeeld die van Iveron en Vatopedi.--Volgens het
verhaal der monniken dan, verzocht en verkreeg Athanasius van den
keizer de vergunning om op den berg Athos een klooster te bouwen, en
stichtte hij de groote Lavra of Laura (Lavra beteekent vereeniging,
gemeente). De kluizenaars, die destijds den geheelen berg bewoonden,
zonden eene deputatie naar Konstantinopel, om tegen deze inneming
van hun gebied te protesteeren. Te vergeefs: op hun verzoek werd geen
acht geslagen, en weldra verrees het eene klooster na het andere. Toch
zijn deze kluizenaars niet geheel uitgestorven. Op de hoogste
rotspunten zijn nog altijd hermiten gevestigd, die daar, in de eenzame
wildernis, ver van alle menschelijke woningen, leven. Wanneer zij op
de berg geen voedsel meer kunnen vinden, dan melden zij zich aan de
poort des kloosters aan, en bieden, in ruil voor eenige groenten, kleine
rozekranzen en gebeeldhouwde kruisen aan. Hoewel zij de monniken
met onverholen minachting behandelen, vereeren deze hen toch als
heiligen. Toen wij het russische klooster verlieten, zag ik zulk een
kluizenaar op een rots zitten: hij had bijna geen andere kleeding dan
zijn buitengewoon langen baard. Geen vrouw, zelfs geen dier van het

vrouwelijk geslacht, mag den berg betreden.
Op eenige minuten afstands van Kariès, ligt het klooster
Koutloumousis. Wij hadden dus alle gelegenheid om de kaloyers in
hun dagelijksch leven gade te slaan. Zij laten de zorg voor den land- en
tuinbouw aan de leekebroeders over, en doen zelf weinig anders dan
bidden. Vroeg in de morgen verlaten zij hunne cellen, en verzamelen
zich in de kerk, om de metten te zingen; daarna hooren zij de mis; gaan
naar den reefter; wonen te vier ure de vesper bij; gebruiken te zes ure
hun avondeten, zingen een lied, en gaan met zonsondergang ter ruste,
om midden in den nacht op te staan en de vroegdienst in de kerk bij te
wonen. De aanvang van al deze verschillende diensten wordt, naar de
aloude wijze, aangekondigd, niet door het luiden van een klok, maar
door het slaan met een hamer op een houten of ijzeren schijf, een
zoogenaamden simander. De kaloyers lezen weinig andere boeken dan
hun gebedenboek, de eukologia. Er zijn echter sommigen, die gereisd,
de wereld gezien, gestudeerd en zich wetenschappelijk ontwikkeld
hebben. Desniettemin verkeeren de boekerijen in een toestand van
jammerlijke wanorde, waarvan men zich moeilijk een juist denkbeeld
kan maken; en de betrekkingen van carthophilax is niet veelmeer dan
eene sinecure.
Maar indien de monniken de letterkunde verwaarloosd hebben, zoo
hebben zij hun ouden roem weten te handhaven op een ander gebied:
dat van schilderen, graveeren en beeldhouwen in het hout, waarin
hunne voorgangers reeds voor eeuwen uitmuntten. In de aan de Panagia
gewijde hoofdkerk van Kariès, vindt men eene reeks fresko's uit het
schitterendste tijdperk der school van den berg Athos. Deze schilderijen
zijn vervaardigd door Manuel, bijgenaamd Panselinos, (panaselînî,
volle maan) omstreeks de twaalfde eeuw te Salonika
geboren--nauwkeuriger kon ik den tijd zijner geboorte niet te weten
komen. Panselinos wordt als het hoofd beschouwd, niet alleen van deze
kloosterschool, maar van geheel de byzantijnsche school. De
overleveringen en beginselen dezer school zijn nedergelegd in een boek,
getiteld Ermîneia tîs Zôgraphíchîs, Handboek der Schilderkunst,
omstreeks 1650 saamgesteld door den monnik Dionysius, uit het
klooster Fourna bij Agraphra in Thessalië, en door zijn leerling Cyrillus

van Chio. In dit handboek vindt men uitvoerige voorschriften omtrent
de wijze van schilderen, de voorstelling en schikking van gewijde
onderwerpen, enz. Geschreven met het doel om de ontaarding der
gewijde kunst te beletten, heeft dit boek de schilders als met
onverbreekbare banden gebonden, en met terzijdestelling van iedere
persoonlijke inspiratie en vrije conceptie, hun alleen de starre
overlevering tot wet gesteld.
Zeer zeker ook onder den invloed dezer onveranderlijke, door de
traditie gewijde regelen, is de kunst in de kloosters op de berg Athos tot
een zeer laag peil afgedaald, en is alle leven en bezieling daaruit
geweken. De eerste maal, dat ik het atelier van den schilder Anthimes
bezocht, trof het mij, dat ik hier geen studiën of schetsen vond, maar
wel een aantal potten met vischlijm, aangelengde kalk, oliën en andere
dergelijke stoffen: in een woord, alles wat men in het laboratorium van
een fabriekant van verwen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 17
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.