Ahrdal, in Altenahr.
Wij slaan in het hotel-restaurant Assenmacher ons kwartier op en
vinden er rust en verkwikking na de vermoeienissen van de wandeling.
Na den voettocht en al de indrukken van het geziene was een
middagslaapje ons welkom, maar plotseling werden we daaruit
opgeschrikt door een luidruchtig getrommel en een vroolijk rumoer der
jeugd, en zie, een dansende beer en een kameel staan vóór onze
vensters, een straattooneel uit lang vervlogen dagen, zooals wij zoo
vaak in onze jeugd op kermissen hebben gezien.
Wij maken nu aanstalten voor de verdere wandeling, en op een weg,
waar we niet kunnen verdwalen, komen wij bij een der mooiste
uitzichtpunten van Duitschland, het Witte Kruis en de burchtruïne Ahre,
ook wel Ahrburg of verkeerdelijk Burcht Altenahr genoemd.
Het kasteel Ahre werd door Theodorik I van Are in het begin van de
12de eeuw gebouwd; in 1672 diende het tot verblijfplaats voor
maarschalk Turenne, die er zijn hoofdkwartier had; in 1689 kwam het
in handen der Fransche roovers en plunderaars en in 1690 werd het
door Duitsche rijkstroepen ingenomen. Na den vrede van Utrecht werd
het gebouw op bevel der regeering verwoest, daar deze kleinere
vestingen de openbare veiligheid in gevaar brachten. Dat was in 1714
toen ook Saffenburg door hetzelfde lot werd getroffen. Met haar
voorpoort, haar booggalerij, daarachter den vierkanten toren en de
gevangenis, is de ruïne van het kasteel Ahre een der bezienswaardigste
ruïnes van Europa.
Ook verhaalt de kroniek, dat hier eens elf van de edelste patriciërs uit
Keulen in een smadelijke gevangenschap smachtten, waarbij hun eenig
tijdverdrijf een tamme muis was, in wier hol ze een beitel en een vijl
vonden. Nu konden ketenen noch tralies hen vasthouden; de ontvluchte
gevangenen, die alles hadden doorgezaagd, lieten zich van den toren
naar beneden en klauterden langs een geitepad naar het dal, om de
vrijheid te erlangen.
Hebben we op onzen tocht naar den oostkant alleen bergen aanschouwd,
zuidwaarts reikt onze blik ver het Ahrdal in en gaarne zouden wij op
den top bij het Witte Kruis langer vertoeven, om het schoone panorama
te genieten, doch wij moeten nog een ander uitzichtpunt, het Zwarte
Kruis, bezoeken. Als we op dat plateau zijn aangekomen, liggen
Altenahr en zijn station vóór ons. Jammer genoeg, moeten wij zoo
spoedig mogelijk den terugweg inslaan, want een hevige regenbui
dwingt ons, voor vandaag de wandelingen op te geven en ons tijdelijk
tehuis op te zoeken, om daar een schuilplaats te vinden.
Wij schijnen echter door ons gelukkig gesternte te worden begunstigd,
want de volgende morgen brengt weer vroolijken zonneschijn, hetgeen
een aansporing is om ons te haasten nog meer schoonste genieten.
Weldra zijn wij op weg en luisteren naar de tonen van het orgel in de
kerk, tot de laatste klank heeft uitgeklonken. Dan gaan de deuren open,
en we gelooven onze oogen bijna niet, want er komen alleen mannen
uit de kerk. Het is geen vergissing, niet iets, wat we alleen in den
droom zouden verwachten te zien, neen, werkelijk schijnen enkel leden
van het sterke geslacht de kerk te bezoeken. Maar al gauw worden we
beter ingelicht, en ervaren dat ook hier het zwakke geslacht talrijker is
dan het sterke, en dat alleen de gewoonte het zoo wil, dat onder de
bewoners van Altenahr de mannelijke kerkgangers het eerst de kerk
verlaten.
Voorbij de kerk, die in de elfde eeuw in romaanschen stijl werd
gebouwd, en waarin de doopvont bijzonder bezienswaardig is, en langs
den wijnberg krijgen we een nieuw panorama over het kerkhof en
Altenahr. Wij zien naast den burcht Ahre de beide tunnels, één voor
voetgangers, de tweede en nieuwste voor den spoorweg, dan eenige der
beroemde bazalt- en leisteenrotsen, vooral een met loodrecht
neerdalenden rotswand aan de Engelsley.
Die zullen wij ook van naderbij bekijken en het zal ons niet spijten, er
de moeite voor te hebben gedaan. Reeds op den weg erheen worden wij
getroffen door allerlei natuurschoon en vele romantische tooneelen. In
volkomen loodrecht oprijzende massa's verrijst de rotsgigant; het lijkt
ons, alsof ieder oogenblik de afzonderlijke, losse blokken naar beneden
konden vallen en ons onder hun zwarte massa begraven.
Wij verlaten deze aangrijpend-mooie plek, gaan verder langs het
voetpad in de Langfiech, waar rechts en links de meest afwisselende
tooneelen op elkaâr volgen, zoo schoon als wij ze elders weinig meer
zullen aantreffen, en daarenboven zoo treffend ook van idyllische rust.
Met de zoete gedachte, laat ons hier onze tenten opslaan, keeren wij op
onze schreden terug en gaan de omgeving van Altenahr verder
doorkruisen. Langs het kerkhof komen we aan den molen en zijn dan
ook dadelijk op den grooten weg. Vóór we hier over de rails van den
spoorweg gaan, krijgen we nog een interessant kijkje op den Ahrburcht.
Na een wandeling van tien minuten bereiken wij Altenburg met zijn
eigenaardigen heuvel, het Slot genoemd. Ik zei
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.