in den berm een trapje aangebracht, steil en smal, met nauwelijks ruimte voor het plaatsen van den voet. Daar is een ingang van een inboorlingenwoning. Of wel de stam van een kokospalm is maar eenvoudig over het mostapijt gelegd en van insnijdingen voorzien, om als trap te dienen, en de inboorlingen gaan er parmantig op en af als over de traptreden van een paleis.
Aan de andere zij van dien natuurlijken muur heeft iedere hut haar tuin, haar paramba, die het geheele terrein omvat met de stroohut, door een groot dak van gevlochten palmtakken bedekt, goed gebouwd en met leem bestreken en van een zekere welvaart getuigend, en de aanplanting van mangoboomen, kokospalmen, arecaboomen, vanilleplanten, bananen, mimosa's, peperboomen, alle ordeloos door elkaar staande en hun gebladerte ondereen mengend, dat in de hoogte zich tot een indrukwekkenden koepel vereenigt.
De pyramidale klokketoren van de katholieke kerk geeft aan Mahé eenige gelijkenis op een fransch dorp. Bij de kerk begint de Marktstraat en op het plein stond vroeger een kleine steenen zuil op een vierkant voetstuk, met een borstbeeld van de Republiek, omsloten door een ijzeren hekje, waar op feestdagen de fransche kolonie hulde kwam brengen aan het verre vaderland. Thans is de kleine zuil overgebracht naar de rivier bij de woning van den administrateur.
Tegenover de kerk verrijst naast een mooien bloementuin de school met een breede veranda onder witte kolommen, die een groot dak dragen van gevlochten kokosbladeren. Aan het plein staan eenige bungalows met strooien daken, dan kleine winkeltjes en eenige tuinen, waarboven hooge palmen wuiven.
De lange straat, die tegenover de zuil begint, leidt naar de markt. Aan den eenen kant ziet men de bungalows of woningen van kleurlingen, allen van eenzelfde type, verdwijnend onder hun groote daken van palmbladeren en op lage palen rustend. Aan den anderen een lange donkere laan, leidend naar de varges, zooals de rijstvelden worden genoemd. Hier is het postkantoor, het Zustershuis met een groote koetspoort, en daarna een reeks kleine winkeltjes, laag en smal, tegen elkander aan gebouwd, waar van alles wordt verkocht, gezouten visch, betelbladeren, katoentjes, glaswerk, kruidenierswaren, aardewerk, producten uit Europa, naast vruchten uit het land zelf en inlandsche geneesmiddelen. Koopers en verkoopers, wandelaars, Mohammedanen, Tiven, Na?rs, Hindoes uit Koromandel, mannen en vrouwen, verlevendigen den stoffigen weg.
Daar staan verkoopers van ledige kokosnoten, de eenige brandstof, naast met zorg ingezamelden en gedroogden buffelmest, daar het hout schaarsch is en te duur; ze dragen de notenbasten in groote netten aan het eind van een bamboestok; kooplui van groene kokosnoten, op dezelfde manier gedragen; colporteurs met manufacturen, die als overal in Indi? Muzelmannen zijn; een barbier in functie onder het strooien afdak van zijn winkel; koopvrouwen met stukjes palmsuiker; nieuwsgierigen met den langen parasol van een kokosblad in de hand of de banale parapluie van vijf-en-twintig stuivers open in de schaduw, zooals de mohammedaansche vrouwen gewoon zijn; jonge Malabarschen, die er frisch en welgedaan uitzien, met enorme oorhangers; oude, gerimpelde vrouwen, wier oorlellen verlengd zijn door de rekking van de zware looden oorversierselen; Tamoelen met ringen of kleine gouden sieraden in den neus gestoken, en een hoop kleine zwarte kinderen, als aapjes met dikke buikjes vóór de uitstallingen, naakt als wormen of met een zeer klein zilveren hartje aan den gordel hangend aan een dunnen plantenvezel, bij wijze van vijgeblaadje. De zeevisch ligt ten toon gesteld in manden en verspreidt een leelijken stank; verder ziet men ossenkarren, terwijl groote buffels met horizontale horens lange, met palmbladeren gedekte wagens trekken; politiesoldaten met rooden gordel en rooden fez loopen langzaam rond; gebronsde Europeanen, bijna zwarte kleurlingen met hoeden en vesten, maar zonder hemd, en overal raven, op de daken gezeten, die in groepjes op roof uittrekken en van den grond den afval oppikken, of een vrouw volgen, die haar portie gezouten of versche visch van de markt heeft gehaald, klaar, om als het oogenblik gunstig is, zich op de mand te storten.
Uit het roode stof van den weg stijgt een onmogelijk te beschrijven geur op, samengesteld uit rook, roet, bloemen, muskus en visch, een exotisch geurtje, dat meer verrassend is dan wel hinderlijk. De markt loopt door langs den weg tot even vóór de grens; aan den anderen kant begint het engelsche gebied.
Achter de eerste rij winkels strekt zich langs het vlakke strand de visscherswijk uit. Het zand is er wit en fijn; de grond ligt vol manden, netten en vischgereedschap; tusschen de hutten van stroo zijn de lange, smalle prauwen op het strand getrokken, en de overhellende kokospalmen schijnen zich te rekken, om hun bladerbouquetten te verfrisschen boven het verkwikkende water.
Een lange, donkere laan loopt tusschen eenige woningen, die verborgen liggen tusschen bloemen en klimplanten, hagen van hooge boomen en muren, behangen met vochtig groen, waaruit sterke geuren opstijgen, en komt uit met een breede straat op de promenade van Mahé. Daar heeft men tegen het ondergaan der
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.