er aan, zooals sommige oude wijven aan het bestaan van den
Leviathan gelooven, uit geloofsovertuiging, niet door redeneering. Het
monster bestond, hij zou er de zee van bevrijden, dit had hij gezworen.
Het was een soort van ridder van Rhodus, een Dieudonné de Gozon,
die de slang opzocht, welke dit eiland verwoestte. Of de kapitein zou
den eenhoorn dooden of dit dier zou den kapitein dooden; een
middelweg bestond er niet. De officieren deelden het gevoelen van den
commandant. Men had ze eens moeten hooren spreken over de
verschillende kansen eener ontmoeting, en den uitgestrekten Oceaan
zien bekijken. Meer dan een hield vrijwillig de wacht op de bramsteng,
die zulk een baantje onder andere omstandigheden zou verwenscht
hebben. Zoolang de zon hare dagelijksche loopbaan aan den hemel
beschreef, zat het want vol matrozen, wien de planken onder de voeten
brandden zoodat zij op het dek niet konden blijven staan. En toch
kliefde de Abraham Lincoln de golven van den Grooten Oceaan nog
niet!
Wat de equipage betrof, deze verlangde niets liever dan om den
eenhoorn te ontmoeten, hem te harpoenen, aan boord te hijschen en aan
stukken te snijden; de matrozen bekeken de zee met bijzondere
oplettendheid. Bovendien had de kapitein gesproken van eene som van
2000 dollars, welke uitbetaald zou worden aan iedereen, matroos of
kajuitsjongen, bootsman of officier, die het dier zou aanwijzen. Men
kan denken hoe de oogen aan boord van de Abraham Lincoln zich
inspanden.
Ik voor mij bleef bij de overigen niet achter, en ik liet aan niemand
mijn aandeel in het dagelijksch uitkijken over. Het fregat zou
honderdmaal eerder Argus hebben moeten heeten. Koenraad alléén was
onverschillig voor de zaak, welke ons allen gespannen hield, en deelde
niet in de algemeene geestdrift.
Ik heb reeds gezegd dat kapitein Farragut het fregat zorgvuldig
voorzien had van allerlei werktuigen om den grooten visch te vangen.
Een walvischvaarder zou niet beter zijn uitgerust. Wij hadden alle
mogelijke instrumenten, van den harpoen, die met de hand geworpen
wordt, tot de met weerhaken voorziene pijlen, die door donderbussen,
en de ontplofbare kogels, welke door ganzenroeren worden afgeschoten.
Op den voorsteven stond een voortreffelijk achterlaadkanon, met dikke
wanden en nauwe ziel, waarvan een model op de tentoonstelling van
1867 zou worden ingezonden. Dit prachtige stuk geschut van
Amerikaanschen oorsprong slingerde een puntkogel van vier kilogram
op een gemiddelden afstand van zestien kilometer.
De Abraham Lincoln miste dus geen enkel vernielingswerktuig, maar
zij had nog beter, namelijk Ned Land den koning der harpoeniers.
Ned Land was uit Canada afkomstig, en wist zoo buitengemeen handig
met den harpoen om te gaan, dat hij in dat gevaarlijk bedrijf zijn gelijke
niet had. Hij was behendig en koelbloedig, stout en listig in de hoogste
mate, en het moest wel een slimme walvisch, of een bijzonder listige
potvisch zijn, die aan zijn harpoen ontsnapte. Ned Land was omstreeks
veertig jaar oud; hij had eene lengte van meer dan zes Engelsche voet,
was forsch gebouwd, had een ernstig gelaat, sprak weinig, was soms
erg driftig en werd zelfs woedend als men hem tegenwerkte. Zijn
persoon trok de opmerkzaamheid tot zich, en zijn doordringend oog gaf
eene zonderlinge uitdrukking aan zijn gelaat.
Ik geloof dat de kapitein wijs gehandeld had met dien man voor den
tocht aan te werven. Hij was, wat de scherpte van zijn blik en de kracht
van zijn arm aangaat, alléen eene geheele equipage waard. Ik kan hem
nergens beter bij vergelijken dan bij een krachtigen verrekijker, die
tegelijk voor kanon kan dienen.
Wie van Canada spreekt denkt aan Frankrijk, en hoe weinig Ned Land
zich ook met anderen bemoeide, moet ik toch bekennen dat hij eene
zekere vriendschap voor mij opvatte. Mijne afkomst trok hem zeker aan;
hij had daardoor gelegenheid die oude taal van Rabelais te spreken,
welke in sommige streken van Canada nog in gebruik is, en die ik zoo
gaarne hoorde. Het geslacht van den harpoenier was uit Quebec
afkomstig, en telde reeds tal van stoutmoedige visschers in den tijd toen
deze stad aan Frankrijk behoorde.
Ned kreeg langzamerhand meer lust in het praten, en ik hoorde gaarne
het verhaal zijner avonturen in de Poolzeeën. In de verhalen van zijne
vischvangsten en gevechten ademde eene natuurlijke poëzie; zijne
geschiedenissen kregen den vorm van heldendichten, en
tusschenbeiden dacht ik een Canadaschen Homerus te hooren, die de
Ilias der poolstreken zong.
Ik beschrijf dien stoutmoedigen makker zooals ik hem nu ken. Wij zijn
oude vrienden geworden, en verbonden door een onverbreekbaren
vriendschapsband, zooals slechts de verschrikkelijkste gebeurtenissen
kan in 't leven roepen! Ik zou honderd jaar willen leven, dappere Ned,
om mij uwer des te langer te kunnen herinneren!
En hoedanig was nu het gevoelen van Ned Land over het zeemonster?
Ik moet bekennen dat hij niet aan den eenhoorn geloofde, en dat hij de
eenige aan boord was, die de algemeene overtuiging niet
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.