geplaatst. Weldra werd het heiligdom door bedevaartgangers bezocht, wier aantal steeds wies, naarmate de roep zich verspreidde van de wonderen en teekenen, door de Madonna verricht.
Op vier schilderijen, in het koor der tegenwoordige kapel opgehangen, zijn de voornaamste episoden van dit laatste verhaal afgebeeld. Deze kapel staat overigens niet in verhouding tot den roem van de bedevaartsplaats, die nog zeer druk bezocht wordt; zij is in spitsbogenstijl gebouwd, maar in een tijd, toen men dien stijl niet meer begreep. In 1633 door de Zweden verbrand, werd de kapel weder herbouwd na de inlijving van den Elzas bij Frankrijk. De inwendige versiering lijdt aan overlading en pleit niet voor den smaak der ontwerpers; maar al te veel heeft men toegegeven aan den zin voor boerschen opschik.
De Trois-Epis zijn omstreeks een uur verwijderd van den Hohnack en van La Baroche. In anderhalf uur kan men, langs zeer goede wegen, met rijtuig van het station van Turckheim, van Nieder-Morschweier en van Ammerschweier daarheen gaan. Na de opening der nieuwe hotels is deze plek een geliefkoosd zomerverblijf geworden, zoowel om de schoonheid van het omringende landschap, als om de gezonde, zuivere berglucht, te midden der dennenbosschen. Op eene hoogte van tusschen de zes- en zevenhonderd meter gelegen, heeft men van hier een prachtig uitzicht over het dal van de Fecht en de vlakte van den Elzas. De profane bezoekers schrikken evenwel de vrome bedevaartgangers niet af. Onlangs nog ontmoetten wij op onzen weg eene schaar van boerinnen, barrevoets, met den rozekrans in de hand, onder het opzeggen van gebeden, in processie opgaande naar het heiligdom, zonder zich te laten storen door een troep jongelieden, die er een ruw vermaak in schenen te vinden, het godvruchtig gezang te overstemmen door het uitbrullen van allerlei dronkemansliederen. Gelukkig zijn dergelijke tooneelen hier zeldzaam: in den regel heersenen hier rust en stilte, kalmte en vrede.
Het water van de hooge vlakte der Trois-Epis vloeit ten deele naar de Fecht, ten deele naar de Weiss; welke laatste rivier uit het Witte- en uit het Zwarte-meer te voorschijn komt. Als wij den weg van Orbey naar Kaysersberg volgen, langs het kristalheldere water van het rivierke, dat zingend, murmelend, huppelend en stoeiend voorwaarts spoedt, dan laten wij de vallei van Freland links liggen, en houden te Alspach stil. Alspach was vroeger een klooster van Clarissen, dat thans tot papierfabriek is ingericht, en dus geheel van voorkomen en karakter veranderd. Wat nog van de kerk over is, wordt als historisch monument, met eene bijdrage van den staat, in stand gehouden: dat is echter niet veel meer dan een romaansch portaal uit de twaalfde eeuw, en een stuk van het koor. Het is niet meer mogelijk, zich eene voorstelling te maken van het inwendige der kerk: de overgebleven ruimte is door beschotten in een aantal grootere en kleinere hokken afgedeeld; het noordelijke zijschip is verdwenen. Hier en daar ziet men nog enkele fragmenten van het oude beeldhouwwerk.
Met de oude muren, die werden gesloopt om ruimte te maken voor de moderne fabriek, verdween ook de po?zie, of bleef zij althans enkel in de herinnering leven. Maar immers is de herinnering zoo vaak het beste deel in ons leven? Ik zal u dan ook maar niet vertellen, hoe de zware vrachten hout, die ge onderweg tegenkomt, in het voormalige klooster van Alspach tot papierdeeg worden gemaakt: ik houd mij overtuigd dat ge daarin niet het allergeringste belang stelt. Veel liever verhaal ik u, in korte trekken, eene van die treffende geschiedenissen, zooals er zoo velen gevonden worden in den rijken schat der legenden van den Elzas.--Er leefde dan, in vroeger tijd, in het klooster van Alspach eene non, die een ridder beminde. Beiden van edelen stam, beiden schoon en beminnelijk, hadden de jonkvrouw en de edelknaap elkander, in den opgang hunner bloeiende jeugd, bij een schitterend feest ontmoet; en die ontmoeting had in beider hart het vuur der reine minne ontstoken. Zij zwoeren elkander trouw en eeuwige liefde. Daar weerklonk de roepstem ter kruistocht; en de jonge ridder hechtte zich het kruis op den schouder en trok naar het Heilige Land. Op haar voorvaderlijken burcht achtergelaten, wachtte zijne geliefde, wachtte en wachtte langen tijd op zijn terugkeer. Eindelijk, daar kwam de tijding, dat hij in den krijg tegen de ongeloovigen gevallen was. De jonkvrouw, nu haar zoetste hoop vervlogen was, zeide der wereld vaarwel, en nam den sluier aan bij de Clarissen van Alspach.--Maar zie, kort nadat zij de onherroepelijke gelofte had afgelegd, daar keerde de ridder terug: zijne wonden hadden hem langen tijd aan het ziekbed gekluisterd: nu stond hij daar, een krijgsheld Christi, ge?erd en met roem omstraald. Doch wat baatte hem dat alles, nu zij, aan wie zijn hart behoorde, voor altijd voor hem verloren was! In sprakelooze smart verzonken, trad hij de kloosterkerk binnen, en herkende de stem zijner zielsbeminde, die met
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.