Wandelingen door Elzas-Lotharingen | Page 7

Not Available
heer B?gert, burgemeester van Kaysersberg, wordt uwe aandacht getrokken door een put in den stijl der duitsche renaissance, met zeer veel smaak versierd, en voorzien van dit vierregelig versje, ten nutte der voorbijgangers:
Drinks tu Wasser in dein Kragen Uber Disch, es kalt den Magen Drink m?ssig alten, subtilen Wein, Rath ich, und lass mich Wasser sein. [3]
MDCXVIII.
Weleer was er te Kaysersberg eene kommanderije van de Duitsche orde en een klooster der Minderbroeders: welk laatste, tot het jaar 1433, in de vallei van Sint-Jan nabij Alspach stond. De parochiale kerk, die er van buiten vrij verwaarloosd uitziet, maakt geen gunstigen indruk, maar toch is zij de aandacht waard, omdat zij in haar bouw de sporen vertoont van de kunst uit verschillende tijdperken. Het romaansche portaal bestaat uit een drievoudigen rondboog, door kolommen gedragen: boven de deur ziet men de kroning van Maria door Christus. Het middelschip is in romaanschen, de beide zijschepen en het koor zijn in oud-gothischen stijl. Zien wij elders, naast nieuwe kerken, vaak oude torens, hier daarentegen is de toren nieuw. De bedoeling met den bouw van dien toren was alleszins loffelijk: men wilde het middeleeuwsche gebouw verfraaien; maar de uitkomst is allerbedroevendst. Die moderne toren, nu aan het eerwaardige monument vastgeplakt, maakt een jammerlijke figuur; het is een tusschending tusschen een koepel en een campanile, iets dat misschien, van suiker of gebak vervaardigd, op het dessert van eene bruiloftstafel geene onaardige vertooning zou maken.
Achter het hoogaltaar ziet men een diptyk, voorstellende, aan de eene zijde de Kruisvinding, aan de andere Maria-Boodschap. Naar men zegt, zouden deze schilderijen van Holbein zijn, die eenigen tijd te Kientzheim heeft gewoond. Ook het moderne houtsnijwerk verdient de aandacht. In de zijschepen vindt men nog andere oude schilder- en beeldwerken, vermoedelijk uit de zestiende eeuw afkomstig, als ook eene voorstelling van het Heilige-Graf, in deze eeuw vervaardigd en zich onderscheidende door groote zuiverheid van bewerking.
Bijna vlak naast de kerk staat het raadhuis of Gemeindehaus, een gebouw uit de zestiende eeuw, met een vooruitspringend balkon boven de deur, in den stijl der renaissance. Op de eerste verdieping vindt men twee zalen, waarvan de wanden en de zoldering met hout beschoten en met snijwerk versierd zijn; de gebeeldhouwde deuren zijn in gecanneleerde pilasters met dorische kapiteelen gevat. De paneelen tusschen de vensters zijn met hertenkoppen versierd. In een kast bewaart men kolossale met ijzer beslagen klompen, die, naar men beweert, aan een reus zouden hebben behoord. Deze legendarische reus was een vreemdeling, die op een winterdag van het jaar 1763 door de stad trok, en in de nabijheid van Alspach in de sneeuw omkwam. De klompen wegen twee-en-twintig pond; zij zijn groot genoeg om als wieg te worden gebruikt voor de laplandsche kinderen, die ik dezen zomer in Noorwegen heb gezien.
Alvorens wij het stedeke verlieten, waren wij nog in den winkel van den apotheker, vlak bij het stadhuis, getuigen van een niet onaardig tooneeltje. De held van het drama was een kleine dreumes, die de bijenstallen, in den tuin onder de muren van het oude kasteel, had willen doorzoeken. Was het hem alleen om den honig te doen, of wilde hij met zijn stok tegen de nijvere insekten vechten? Wat hiervan zij: de bijen waren met zijne verschijning niet ingenomen. Verstoord over deze inmenging in haar huiselijk leven, vielen zij eendrachtig op den beklagenswaardigen knaap aan, en staken hem in zijn gezicht, in zijn ooren, zijn neus, op zijn handen. De arme jongen stond weerloos tegenover de menigte zijner aanvallers; hem bleef niet anders over dan, luid schreeuwende, zoo hard mogelijk naar huis te loopen. Nu brengt zijne moeder hem bij den apotheker, om een geneesmiddel te vragen voor zijn schrikkelijk opgezwollen gezicht. De apotheker troost den bedremmelden deugniet met het vooruitzicht op spoedige beterschap, en wij maken van de gelegenheid gebruik, om een schets van het schilderachtige tooneeltje te ontwerpen.
Na ons bezoek te Kaysersberg, zijn Kientzheim en Ammerschweier aan de beurt. Ondanks kleine verschillen van plaatselijken aard, gelijken al deze stadjes van het elzasser wijnland zeer sterk op elkander, en vertoonen hetzelfde karakter. Overal ziet ge dezelfde oude muren, dezelfde oude grauwe, ronde of vierkante torens, dezelfde nauwe straten, dezelfde huizen met puntgevels, afgewisseld door enkele nieuwerwetsche woningen. Kientzheim ligt zoo dicht bij Kaysersberg, dat ge het, bij het verlaten van laatstgenoemde stad, aanstonds gewaar wordt. Eene wandeling van een kwartier brengt u van de eene plaats naar de andere. Het gemeentebestuur van Kientzheim heeft in den laatsten tijd eene der poorten en een stuk van den muur laten afbreken; maar de andere poort is blijven staan; en dat is zeer gelukkig, want zij past volkomen bij het kasteel van de familie Golberg, met zijn kanteelen en torentjes. Onwillekeurig waant ge u in de middeleeuwen verplaatst, en het zou u niet verbazen, onder de poort den soldenier te zien staan met zijn hellebaard
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 52
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.