men vindt dat deze arbeid bescherming behoeft. Uitstekend; om uitbuiting te voorkomen en de volksgezondheid te bevorderen is het goed dat de wetgever ingrijpt. Maar wat is voor de vrouw-arbeidster het gevolg van al die bescherming, waarbij men haar oordeel niet vraagt, waarbij zij geen stem heeft in het kapittel? Dat zij en haar arbeid zóó hevig worden beschermd, dat het verkrijgen van goed betaald werk haar in vele gevallen onmogelijk wordt gemaakt.
De voorstanders van de afzonderlijke bescherming van vrouwenarbeid behoeven zich geen illusies te maken, dat zij daardoor de loonarbeid der vrouw zullen doen verminderen, en dus, naar hun beweren althans, de gezondheid der vrouwen zullen sparen. Integendeel: van de fabriek, uit winkel of werkplaats verdreven, waar zij te voren een ordentelijk loon genoot, waar de arbeidsinspectie zorgt voor licht en ruimte enz., zal zij moeten omzien naar ander werk, en dit veelal vinden onder veel ongunstiger omstandigheden. En anders zal zij haar werkkracht moeten geven aan de huisindustrie, en dáár zeker iederen kans op een menschwaardig bestaan verliezen en hare gezondheid er bij inboeten.
Men begrijpe het toch goed, dat de vrouw niet uit liefhebberij naar fabriek of werkplaats trekt. Zij moet toch in haar levensonderhoud voorzien, evengoed als de man! En overal vindt zij belemmeringen. Niet enkel dat de groot-industrie haar een goed deel van den gezinsarbeid ontnam; in vele vroeger bij uitstek vrouwelijke vakken wordt zij door den man verdrongen. Ziehier enkele voorbeelden.
Hoe staat het b.v. met boter en kaas maken, vroeger toch wel een uitsluitend vrouwelijke bezigheid? Het is bij uitzondering dat tegenwoordig op de boerderij boter en kaas gemaakt wordt, anders dan voor eigen gebruik. De melk gaat in groote hoeveelheden naar de zuivelfabrieken en wordt daar verwerkt tot boter en kaas of tot margarine door.... mannen! Niet anders gaat het bij het inmaken en conserveeren van groenten en vruchten in het groot. Wèl worden daar voor sommige onderdeelen van het werk vrouwenhanden gevraagd, maar het groote werk wordt in de conservenfabrieken door mannen verricht.
Onze vensters worden gewasschen door mannen; zelfs neemt men mannen aan voor het schoonmaken van winkels en magazijnen en laat door hen in uur- en vakarbeid verrichten, wat voorheen door de dienstbode of schoonmaakster in huisdienst werd gedaan.
In onze co?peratieve keukens bestaat voor een groot deel het personeel uit mannen, en er moet heden ten dage nog strijd gevoerd worden om het klaarmaken van den maaltijd, wanneer dit in het groot geschiedt, evengoed aan vrouwen toe te vertrouwen als wanneer het in ieder gezin afzonderlijk gebeurt!
Deze voorbeelden zouden ongetwijfeld met nog verscheidene andere zijn aan te vullen. Genoeg echter om te doen zien, dat aan de vrouw zeer veel echte vrouwenarbeid wordt ontnomen door den man. Wil zij kunnen bestaan, dan moet zij dus naar ander werk omzien. En in het vinden daarvan wordt zij aan alle kanten bemoeilijkt door ongelijke bescherming, minder loon, en slechter vakopleiding.
Ook tengevolge van deze laatste omstandigheid wordt menigmaal de best betaalde arbeid aan de vrouw ontnomen. Daar is b.v. het schoenmakersbedrijf. Wie zou beter geschikt zijn voor het vervaardigen van het fijne schoenwerk, dan juist de vrouw? Maar op de vakscholen voor schoenmakers worden tot nu toe in den regel geen meisjes toegelaten; gevolg hiervan is, dat deze tak van bedrijf voor haar zoo goed als gesloten is.
De mode die het dragen van het tailor-made costuum begunstigt, is oorzaak dat ook in het naaisters-vak dikwijls aan mannen de voorkeur wordt gegeven boven vrouwen. Immers de man, met zijn betere vakopleiding, kan meer voldoen aan de eischen welke men aan een goedzittenden mantel stelt, dan de veelal ongeschoolde vrouw.
Doch ook om betere vakopleiding te verkrijgen, is het noodig, dat de vrouw als kiezer(es) met meer klem dezen eisch kan doen hooren. Thans kan zij niets anders doen, dan verzoekschriften indienen om op de bestaande vakscholen voor jongens ook meisjes toe te laten. Is de Regeering den vrouwenarbeid goed gezind, dan wordt het verzoek misschien ingewilligd; wellicht zullen enkele Kamerleden een lans breken voor het goed recht der vrouw, voor haar persoonlijk belang, en voor het profijt dat het te verrichten werk zelf er van heeft, als slechts vakkundigen het ter hand nemen. Maar de Regeering kan ook tegen vrouwenarbeid zijn; misschien zijn er te weinig Kamerleden wie de zaak ter harte gaat, om er zich bijzonder druk over te maken. Is de toestand zóó, dan helpt het dringendst gestelde verzoekschrift niet.
Hoe anders zou het echter gaan wanneer de Kamerleden achter zich wisten de vrouwelijke kiezers, wanneer het bestaan van hun zetel mede afhankelijk was van de wijze, waarop zij de vrouwenbelangen hadden behartigd. Haast overbodig is het hier nog bij te voegen, hoe vrouwelijke Kamerleden, het belang der meisjes meer gevoelende, meer kennende ook, met meer warmte en kans op succes de zaak in de volksvertegenwoordiging zouden bespreken en verdedigen. Eerst dàn ook zou met eenige
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.