zij het recht om in armbesturen te zitten. In 1902 ontnam men haar het recht om in schoolbesturen te worden gekozen. Na een zwaren strijd hebben zij nu al deze rechten herwonnen, maar de vele wetten, die in dien tijd aangenomen zijn, waarbij vrouwen uit vele beroepen gehouden of anderen voor hen gesloten worden, zijn legio en niet zoo gemakkelijk te niet te doen.
Langen tijd waren Amerika en Engeland de eenige landen waar de Vrouwenkiesrechteisch gehoord werd. Onder de Europeesche landen behoort Nederland tot een der eerste landen, die dit voorbeeld volgden. Ook in ons land ging de eerste eisch tot uitbreiding van mannenkiesrecht gepaard met het ontnemen van dit recht aan de vrouw. De voorstellen tot grondwetswijziging in 1881 ingediend, waarin de eisch voor het uitgebreider mannenkiesrecht was geformuleerd, gaven tevens aan om dan in elk artikel met betrekking tot kiesrecht en verkiesbaarheid voor het woord "Nederlander" het woord "mannelijk" te plaatsen en ook daar waar het woord "Nederlander" door het woord "ingezetene" is vervangen. Door deze bijvoeging toonde men duidelijk aan, dat bij de oude grondwet de vrouw niet van het kiesrecht was uitgesloten en dat Burg. en Weth. van Amsterdam, het Kantongerecht in Amsterdam en de Leden van den Hoogen Raad in den Haag, onwettig handelden, toen zij in 1883, toen nog de oude grondwet van kracht was, afwijzend beschikten op een verzoek om op de kiezerslijst geplaatst te worden van eene vrouw, die aan alle eischen, aan een kiezer gesteld, voldeed. Bij de oude grondwet waren de vrouwen niet van het kiesrecht uitgesloten, zij verloren dit recht bij de eerste groote uitbreiding van mannenkiesrecht.
Toch duurde het nog tot 1894 alvorens in ons land eene vrouwenkiesrechtvereeniging tot stand kwam. Het waren eenige leden van de Vrije Vrouwenvereeniging die de mannen en vrouwen samenbrachten, door wie in den aanvang van 1894 de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht werd gesticht. Deze vereeniging die nu bijna 20 jaren gewerkt heeft om de vooroordeelen te overwinnen, waarmede elke nieuwe beweging te kampen heeft, bezit thans bloeiende afdeelingen over heel het land en telt hare aanhangers bij duizenden.
Op dit oogenblik zijn er in alle werelddeelen en in bijna alle landen van Europa vereenigingen, die strijden voor invoering van vrouwenkiesrecht, en die aangesloten zijn bij den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht. Alleen in Spanje, Griekenland en Perzi? zijn de vrouwen met hare organisaties nog niet zoo ver om zich bij den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht te kunnen aansluiten, maar het is toch bekend dat ook daar reeds vele vrouwen samenwerken om invloed te krijgen op het staatsbestuur.
Deze, thans in alle landen geuite, wensch der vrouwen om aan den regeeringsarbeid deel te nemen, vindt zijn grond in hoofdzaak in de tegenwoordige taak der regeeringen. Bij de sociale wetgeving, die thans overal aan de orde is, wordt ten eerste de onderlinge verhouding der menschen wettelijk geregeld en ten tweede beweegt de regeering zich daarbij op een terrein, waar van oudsher de werkkring der vrouw lag. In beide gevallen willen de vrouwen recht van medespreken hebben. Zij meenen dat waar bijv. de verhouding geregeld wordt van werkgever tot werknemer, de vrouwelijke deelnemers aan den arbeid mede gehoord dienen te worden; dat waar de verhouding van man tot vrouw of van ouders tot kinderen geregeld wordt, de vrouw als echtgenoote of moeder dient mede te spreken; zij voelen het als een groote onrechtvaardigheid dat in zulke gevallen de verhouding éénzijdig geregeld wordt, door aan een van de beide partijen het recht van medezeggenschap eenvoudig te onthouden.
En waar de regeering zich tegenwoordig bemoeit met het verzorgen van ouden, armen en zieken, met kinderbescherming, kinderopvoeding en kindervoeding, met wetten voeding en huisvesting betreffende en nog tal van andere moederlijke bemoeiingen meer, daar meent de vrouw, dat zij zich de haar opgelegde taak op aarde, er de moederrol te vervullen, niet verder uit handen mag laten nemen. Het ligt toch voor de hand dat de vrouwen, die van oudsher zich met al deze zaken hebben belast, die daarvoor eene roeping gevoelen en die zich ter wille van dit werk hebben laten terugdringen van andere arbeidssferen, zich verplicht gevoelen om bij de wettelijke regeling er van de moederstem te laten medespreken.
De woorden, waarmede de heer Carl Bonde, Bisschop van de Luthersche Kerk te Stockholm, tijdens het Congres van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht aldaar in 1911, zijne rede over dit vraagstuk eindigde, dat "de tijd voor invoering van vrouwenkiesrecht reeds lang is gekomen en de regeeringen in alle landen met deze invoering niet meer te vroeg maar wel te laat kunnen komen," verdienen in parlementen ernstig overwogen te worden.
Vóór men op het gebied van sociale wetgeving verder gaat, dient men eerst de vrouwen het kiesrecht te geven.
HOOFDSTUK II.
HET BELANG VAN HET KIESRECHT VOOR DE ONGEHUWDE VROUW.
Wanneer men met anderen, hetzij mannen of vrouwen, spreekt over de wenschelijkheid van de invoering van vrouwenkiesrecht, dan wordt vrij spoedig toegegeven,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.