voorzien--de vrouw, telkens als een nieuwe groep kiezers tot de stembus werd toegelaten, een deel van hare vrijheid moest inboeten. Zoo werd zij uit een heele reeks beroepen, waarin zij zich met moeite een plaats had weten te veroveren, verdreven en werden andere, nog vóór zij er kon binnentreden, wettelijk voor haar gesloten.
Maar ook, hoe meer de vrouw in haar strijd voor kiesrecht ge?soleerd staat, des te moeilijker wordt het voor haar dit recht te veroveren. Niet alleen moet zij dan steeds meer kiezers winnen voor haar eisch; moet zij een steeds grooter wordende schare mannen overtuigen, dat het in het belang is der maatschappij als "alle deelen van het volk zich door middel van het stembiljet kunnen uitspreken," maar zij vindt ook bij de Afgevaardigden in het Parlement niet zoo gemakkelijk gehoor, eensdeels omdat die heeren dan zooveel meer tijd noodig hebben om de grieven aan te hooren van hunne grooter groep kiezers, immers "de afgevaardigde die prijs stelt op zijn mandaat moet letten op hen, die bij de stembus invloed hebben," anderdeels, omdat de steeds dringender wordende eisch naar uitbreiding der sociale wetgeving, dan nog meer tijd van de heeren zal in beslag nemen en er nog minder gemakkelijk toe zal worden overgegaan om de wetgevende machine voor een tijd lang stop te zetten, alleen om vrouwenkiesrecht in te voeren. En het is juist die sociale wetgeving, die de meeste vrouwen de oogen geopend heeft, om haar de waarde van het kiesbiljet te doen zien. De groote beteekenis die het kiesrecht voor den bezitter heeft, komt bij sociale wetgeving het duidelijkst aan het licht.
Wel wordt dikwijls door bezitters van het kiesbiljet beweerd, dat de niet-bezitters er een te groote waarde aan hechten, dat de macht er van schromelijk wordt overdreven, dat men door middel van het kiesbiljet geen wet tot stand kan brengen, of de invoering van ongewenschte maatregelen kan tegengaan, maar dezulken toonen alleen dat zij van hun kiesbiljet nog nooit een goed gebruik hebben gemaakt. Wanneer men het kiesbiljet uit een individueel oogpunt beschouwt en er een individueel gebruik van maakt, dan kan er geen groote kracht van uitgaan. Een enkel op zich zelf staand persoon kan met zijn kiesbiljet niet veel tot stand brengen. Eerst als een min of meer groote groep kiezers er een gezamenlijk gebruik van maken, komt de groote macht van het kiesbiljet duidelijk aan het licht. Om daarvan een goed voorbeeld te hebben, ga men slechts na wat de werklieden in ons land, sedert zij in 1887 voor een deel en in 1896 voor een grooter deel tot de stembus werden toegelaten, in dien betrekkelijk korten tijd met dat stembiljet reeds tot stand hebben gebracht. Vóór dien tijd was het alsof de regeering de belangen en behoeften der werkliedenklasse niet kende, en wat sterker is, het was alsof de werklieden zelve toen hunne belangen niet begrepen. Eerst na de werklieden, zij het dan nog slechts voor een deel, tot de stembus werden toegelaten, begonnen in ons land de vakorganisaties eenige beteekenis te krijgen. In organisatie, in een gezamenlijk optreden voor gezamenlijke belangen, wordt aan het kiesbiljet de kracht verleend. In zulk een organisatie kunnen gemeenschappelijke belangen onderling worden besproken en in duidelijk geformuleerde eischen worden belichaamd, die dan bij de stembus gewicht in de schaal leggen, omdat zij dan komen van een groote groep kiezers, die het gezamenlijk in de macht hebben om den afgevaardigde zijn zetel te doen behouden of hem te doen vallen. De reeks wetten en bepalingen, die de werklieden in ons land aan het bezit van het kiesbiljet danken, hebben tal van groote verbeteringen in hunne wettelijke en maatschappelijke positie aangebracht, terwijl zij aan dat bezit ook danken, dat de regeering en de gemeenteraden, waar die zelf als werkgever optreden, op weg zijn modelwerkgevers voor hen te worden.
Doch buiten en behalve deze tastbare voordeelen, die het kiesrecht met zich brengt, moet men er ook nog in anderen zin groote beteekenis aan hechten. Zoo bezit het een groote opvoedende kracht. Al heel spoedig ziet elke kiezer in, dat hij als alleenstaand persoon met zijn kiesbiljet niet veel kan uitrichten, en daarom gaat hij er toe over zich bij een bestaande organisatie aan te sluiten. En mocht hij zelf dit belang niet spoedig genoeg inzien, dan zijn de organisaties daar om hem er van te overtuigen, want elke organisatie wenscht een groot aantal leden, vooral als deze het kiesrecht hebben en bij de verkiezingen de macht der organisatie kunnen vergrooten. Het is natuurlijk hier niet de plaats om in den breede aan te toonen, waardoor het lid zijn van eene organisatie uit zich zelf al reeds opvoedend werkt. In het gezin kan men tot huiselijke deugden worden opgevoed, in het vereenigingsleven doet men meestal de indrukken op, die iemand tot een goed maatschappelijk mensch vormen. Het "allen voor een
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.