Een weinig verder zou ik in het meer gevallen zijn!"--"Welnu! weet gij wat men het recht heeft te onderstellen, na de berichten door de volksstammen aan den oever van dat meer gegeven?"--"Neen."--"Dat dit meer, welks onderste uiteinde op 2�� 30' breedte ligt, zich twee en een halven graad benoorden den evenaar moet uitstrekken."--"Waarlijk!"--"En van dit noordelijke uiteinde ontspringt een stroom water, die noodzakelijk zich met den Nijl moet vereenigen, zoo hij de Nijl zelf niet is."--"Dat is merkwaardig."--"Zet nu de tweede punt van uw passer op dit uiteinde van het meer Ouk��r��ou��."--"Het is gedaan, vriend Ferguson."--"Hoeveel graden telt gij tusschen de twee punten?"--"Nauwelijks twee."--"weet gij, hoeveel afstand dit is, Dick?"--"Neen."--"Nauwelijks 120 mijlen, dat is, niets."--"Bijna niets, Samuel."--"Weet gij, wat op dit oogenblik gebeurt?"--"Neen."
"Welnu! zie hier. Het Aardrijkskundig genootschap heeft het onderzoek van het meer, dat door Speke gezien is, als zeer belangrijk beschouwd. Met haar medeweten heeft de luitenant, nu kapitein Speke, zich kapitein Grant van het Indische leger tot metgezel gekozen; zij hebben zich aan het hoofd eener groote en goed ondersteunde expeditie gesteld; hun is opgedragen langs het meer te gaan en te Gondokoro terug te komen; zij hebben eene toelage van meer dan 5000 pond ontvangen, en de gouverneur van de Kaap heeft hottentotsche soldaten tot hunne beschikking gesteld; zij zijn in het laatst van October 1860 van Zanzibar vertrokken. Gedurende dien tijd heeft de Engelschman John Petherick, consul van Hare Majesteit te Karthoum, ongeveer 700 pond ontvangen; hij moet te Karthoum eene stoomboot uitrusten, haar van voldoende levensmiddelen voorzien en zich naar Gondokoro begeven; daar zal hij de karavaan van kapitein Speke afwachten en de noodige maatregelen nemen om hem van nieuwen leeftocht te voorzien."
"Goed bedacht," zeide Kennedy.
"Gij ziet wel, dat er geen tijd te verliezen is als wij aan dat onderzoek willen deelnemen. En dit is niet alles; terwijl men met zekeren tred de ontdekking van de bronnen van den Nijl te gemoet gaat, begeven andere reizigers zich moedig in de binnenlanden van Afrika."
"Te voet," zeide Kennedy.
"Ja," antwoordde de doctor, "Doctor Krapf stelt zich voor naar het Westen te gaan langs de Djob, eene rivier die onder den evenaar ligt. De baron Decken heeft Monbaz verlaten, de bergen Kenia en Kilimandjaro verkend en gaat naar de binnenlanden."--"Altijd te voet?"--"Ja, of op muilezels."--"Dat is voor mij precies hetzelfde," zeide Kennedy.--"Eindelijk," hernam de doctor, "heeft De Heuglin, onder-consul van Oostenrijk te Karthoum, eene belangrijke expeditie uitgerust, wier eerste doel is den reiziger Vogel te zoeken, die in 1853 naar Soedan werd gezonden, om deel te nemen aan den tocht van doctor Barth. In 1856 verliet hij Bornou en besloot dit onbekende land, dat tusschen het meer Tchad en Darfour ligt, te onderzoeken. Maar sedert dien tijd heeft men niets van hem gehoord. Brieven in Juni 1860 te Alexandri? aangekomen, melden, dat hij op bevel van den Koning van Wada? vermoord is, andere daarentegen, door doctor Hartmann aan den vader des reizigers geadresseerd, zeggen, volgens het verhaal van een fellatah van Bornou, dat Vogel te Wara gevangen wordt gehouden; alle hoop is dus niet verloren. Een comit�� heeft zich gevormd onder het voorzitterschap van den regeerenden hertog van Saxen-Koburg-Gotha; mijn vriend Petermann is daarvan secretaris; eene nationale inschrijving heeft de kosten der expeditie gedekt, waarbij zich vele geleerden hebben gevoegd; De Heuglin is in Juni van Masuah vertrokken en terzelfder tijd, dat hij de sporen van Vogel zoekt, moet hij het geheele land tusschen den Nijl en het meer Tchad onderzoeken, dat is, de werkzaamheden van kapitein Speke verbinden met die van doctor Barth. En dan zal men Afrika van het Oosten naar het Westen zijn doorgetrokken." [4]
"Welnu!" hernam de Schot, "dewijl dit alles zoo goed sluit, wat zullen wij dan daar gaan doen?"
Doctor Ferguson antwoordde niet en vergenoegde zich de schouders op te halen.
VI.
Een ongewoon bediende.--Hij ziet de wachters van Jupiter.--Dick en Joe twisten.--De twijfel en het geloof.--De weging.--Joe-Wellington.--Hij ontvangt eene halve kroon.
Doctor Ferguson had een bediende, met name Joe, een uitmuntend man, die aan zijn meester een onbepaald vertrouwen en eene stipte dienstvaardigheid had toegezegd, daar hij zelfs zijne bevelen voorkwam en altijd op eene vernuftige wijze uitlegde; hij was altijd in een goed humeur. Ferguson liet al wat zijn onderhoud betrof, op hem aankomen, en met reden. Zeldzame en eerlijke Joe! Een knecht, die uw diner bestelt en wiens smaak de uwe is, die uw reiskoffer pakt en noch kousen noch hemden vergeet, die uwe sleutels en uwe geheimen bezit, en daarvan geen misbruik maakt.
Maar wat ook was de doctor voor dien waardigen Joe? met welken eerbied en welk vertrouwen ontving hij zijne beslissingen! Als Ferguson gesproken had, was het een gek, die zou willen antwoorden. Al wat hij dacht was juist, al wat hij zeide verstandig, al wat hij beval doenlijk, al wat hij ondernam mogelijk en al wat hij voltooide bewonderenswaardig. Al hadt
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.