stuk van Hamel te wezen, hetgeen echter onwaarschijnlijk voorkomt met het oog op de daarin aangebrachte verbeteringen van sommige verschrijvingen waaraan de auteur zelf zich niet zal hebben schuldig gemaakt.
Houdt men het er voor dat het door Hamel te Batavia aangeboden exemplaar, aldaar zal zijn verbleven en later verloren is gegaan, maar dat wij thans in handen hebben een ter Generale Secretarije vervaardigd afschrift voor de Kamer Amsterdam--waardoor de gelijkheid van het schrift van den tekst van begin tot slot, afdoende wordt verklaard--dan rijst de vraag waarom de datum van aankomst te Batavia oningevuld is gebleven en waarom de opdracht aan Gouverneur en Raden van een andere hand is dan de tekst van het afschrift.
Dat Hamel zelf--waarschijnlijk reeds te Nagasaki--ons archiefstuk heeft nagezien, staat bovendien voor ons vast. Als de tijd verloopen sedert de beide lotgenooten van Jan Janse Weltevree om het leven waren gekomen, is namelijk eerst geschreven: "19 �� 20 jaren" hetgeen is veranderd in "17 �� 18 jaren", gelijk duidelijk zichtbaar is [92]. Deze nieuwe lezing--welke eveneens wordt aangetroffen in de gedrukte Journalen welke wij in handen hebben gehad--moet door Hamel zelf of op zijne aanwijzing zijn aangebracht in de verschillende exemplaren welke van zijn Journaal waren gemaakt; aan eene verschrijving van een copi?st valt hier niet te denken. Eveneens komt het weinig waarschijnlijk voor dat Hamel in de gelegenheid zal zijn geweest om een te Batavia gemaakt afschrift van zijn Journaal na te gaan en zoowel daarin als in de oorspronkelijke exemplaren (alzoo ook in het kort na hunne aankomst door zijne kameraden naar het vaderland medegenomen Journaal) de verbeterde lezing zal hebben opgenomen. Waarom zou hij hebben nagelaten dan tevens den datum zijner aankomst te Batavia in te vullen? Trouwens, ook bij dezen loop van zaken zou ons archiefstuk, dank zij Hamel's medewerking, de waarde van een oorspronkelijk document hebben gekregen.
Wij houden het er voor dat de Bataviasche Regeering het uit Japan ontvangen stuk zelf, aan de Kamer Amsterdam zal hebben overgezonden en vermeenen daarom te mogen zeggen dat thans hierachter voor het eerst Hamel's Journaal is afgedrukt gelijk hij het heeft opgesteld en ingediend. Intusschen kan in onzen tekst hier en daar een woord zijn uitgevallen dat is blijven staan in het exemplaar door Hamel's makkers medegenomen naar het vaderland en daar uitgegeven; ook zullen in de vroegere uitgaven sommige verschrijvingen reeds zijn verbeterd en enkele uitdrukkingen zijn verduidelijkt; daarentegen komt in geen enkel ons bekend gedrukt Journaal het verbaal voor van het verhoor, door den Japanschen Gouverneur aan Hamel en de zijnen afgenomen bij hunne aankomst te Nagasaki.
Ofschoon Hamel's Journaal herhaaldelijk is uitgegeven en vertaald, is het--volgens Tiele--nooit recht populair geworden omdat er te weinig over gruweldaden in voorkwam [93]. Naar den smaak van Hamel's tijdgenooten kan diens verhaal te sober zijn geweest en misschien zou het bij hen grooteren opgang hebben gemaakt als hij op de Koreanen had afgegeven, hen als bloeddorstige wilden had afgeschilderd en zijn Journaal had opgesmukt door verhalen te verzinnen welke beurtelings weerzin en deernis, afgrijzen en medelijden bij den lezer hadden gewekt. Wat ons in Hamel's Journaal bekoort, is daarentegen juist zijne rondborstige erkenning van de goede behandeling welke aan hem en zijne kameraden over het geheel genomen is ten deel gevallen van een oostersch en heidensch volk; de eenvoud waarmede hij heeft weergegeven wat zij gedurende hunne ballingschap hebben ondervonden en opgemerkt; de stempel van oprechtheid welke zijn relaas kenmerkt.
Nergens betrapt men hem op eene tastbaar opzettelijke onjuistheid en als een enkele maal kan worden aangetoond dat hij een feit anders heeft voorgesteld dan het zich heeft toegedragen, blijkt bij onderzoek dat hem alleen slordigheid kan worden ten laste gelegd. Zoo laat hij in het verhaal van de ontmoeting met den lang te voren in Korea gestranden landgenoot Jan Janse Weltevree, dezen zeggen dat hij "ao 1627 met het jacht Ouwerkerck naer Japan gaende door contrarie wind op de Cust van Corea vervallen" [94] was, terwijl vaststaat dat dit schip toen niet in die streken is geweest [95]. Uit hetgeen te Nagasaki is aangeteekend in het daar gehouden dagregister [96], blijkt evenwel dat de schipbreukelingen van "de Sperwer" bij hunne verschijning aldaar de toedracht van Weltevree's komst in Korea volkomen juist hebben verteld, zoodat mag worden aangenomen dat Hamel zich enkel aan een onnauwkeurigheid heeft schuldig gemaakt bij de beantwoording van de vragen der Japansche autoriteiten en toen hij later Weltevree's avontuur te boek heeft gesteld.
De juistheid van Tiele's opmerking dat Hamel's arbeid niet wetenschappelijk is [97], kan grifweg worden toegegeven. Kon anders worden verwacht van een jongmensch dat op twintigjarigen leeftijd naar Indi? ging, daar een paar jaar in dienst der Compagnie werkzaam was en vervolgens dertien jaren lang had geleefd in eene oostersche omgeving, in volslagen geestelijke afzondering, buiten aanraking met ontwikkelde landgenooten of andere Westerlingen? Het is trouwens nog de vraag of wij
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.