Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer | Page 3

Hendrik Hamel
misschien bij uitstek geschikt geweest; ook de Ed. Heer Joan Cunaeus "Raad Ordinaris van India en expres Ambassadeur aan den Grootmogenden Coninck van Persia" had, twee jaren te voren, aan boord van dit jacht de reis ondernomen [19].
Dat het wat laat in zee stak, heeft het op zijne reis naar Formosa niet geschaad; zonder tegenspoed te hebben ondervonden kwam het den 16en Juli 1653 te Taijoan aan [20], zoodat het fortuinlijker was dan het fluitschip "de Smient", dat kort te voren (27 Mei) als behoorende tot de eerste bezending, van Batavia rechtstreeks naar Taijoan was uitgezeild en waarvan nooit meer is gehoord [21].
Lang heeft "de Sperwer" niet te Taijoan gelegen; na zijne lading te hebben gelost en een nieuwe voor Japan te hebben ingenomen, lichtte schipper Reijnier Egberts den 29en Juli 1653 het anker voor de reis naar Nagasaki [22]. Toen het jacht daar niet kwam opdagen en geen enkel bericht of gerucht over zijn wedervaren werd vernomen, lag de veronderstelling voor de hand dat het met man en muis was vergaan in den storm die kort na zijn vertrek was opgestoken, zoodat de Compagnie het verlies van dit hechte schip met zijne lading had te boeken en het "costelijck volck", sterk 64 koppen, was omgekomen.
Aan Heeren XVII gaf deze ramp aanleiding de Indische Regeering op het hart te drukken om "wel te letten op de moussons en de schepen niet te laet derwaerts aff te senden, alsoo ons daer uijt groote onheijlen voortcomen," [23] maar het belang van den handel, "de Bruijdt daer omme gedanst werd" [24], zal niet altijd hebben toegelaten zich aan dit voorschrift te houden en de zeelui uit dien tijd, die aan zoo veelvuldige gevaren gewend waren, zullen zich evenmin angstvallig hebben afgevraagd of het voor het uitvaren wel de gunstige tijd was.
Al noemden zij het verlies van "de Sperwer" een zware slag voor de Compagnie, de machthebbers te Batavia en in het vaderland konden daarin zonder veel beklags berusten; ondanks de tegenvallers [25], bleven de winsten welke de handel op Japan afwierp, in de zeventiende eeuw zoo aanzienlijk dat de deelhebbers in de Compagnie volop reden hadden dankbaar gestemd te wezen [26].
De dienaren der Compagnie die hare belangen in Japan behartigden [27], zullen van het vergaan van het jacht "de Sperwer" tenauwernood kennis hebben gedragen en aan die scheepsramp stellig niet hebben gedacht toen de kleine Nederlandsche gemeente te Nagasaki [28] in het begin van September 1666 in opschudding werd gebracht door het gerucht dat eenige vreemd uitgedoste Europeanen met een eigenaardig vaartuig op een van de Goto eilanden [29] waren aangekomen. Hoe zullen zij zich hebben verbaasd en verblijd toen weinige dagen later (14 September 1666) dit gerucht werd bevestigd en een achttal schipbreukelingen van "de Sperwer" in hun kwartier werden gebracht. In het eentonige leven der op het eilandje Decima [30] als het ware opgesloten Nederlanders [31] zal elke afwisseling welkom zijn geweest en de verhalen welke deze acht als uit de lucht gevallen landgenooten konden opdisschen, waren bij uitstek geschikt om de verbeelding te treffen en het luisteren tot een genot te maken. Immers wisten zij te vertellen van een Oostersch land waarin, voor zooveel bekend was, tot nog toe geen enkele Europeaan was doorgedrongen en met welks bevolking zij daarentegen dertien jaren lang in nagenoeg volle vrijheid hadden verkeerd; het verhaal van het leven dat zij en hunne kameraden daar hadden geleid, eerst op het eiland waar zij aan wal waren gesmeten en daarna op het vasteland van Korea, zal door hunne toehoorders met spanning zijn gevolgd en aan dezen menige vraag in den mond hebben gegeven welke eveneens opkomt bij het lezen van het te boek gestelde verslag, maar het antwoord waarop ons blijft onthouden; het relaas van hunne wederwaardigheden, van hunne avontuurlijke vlucht en vooral van hunne ontmoeting met een landgenoot, Jan Janse Weltevree, die ruim een kwart eeuw vóór hen in Korea was gestrand, zal een diepen indruk hebben gemaakt.
Eveneens zullen de schipbreukelingen gretig hebben aangehoord wat hunne landgenooten te Decima konden vertellen van hetgeen in het vaderland en in Indi? was voorgevallen sedert "de Sperwer" van Batavia was uitgezeild. De uitvoerige aanteekening in het te Nagasaki gehouden Dagregister [32] en het ambtelijke bericht aan de Regeering te Batavia [33] getuigen ervan dat het lot der vluchtelingen het medelijden heeft gewekt zoowel van hunne landgenooten als van de Japansche overheid, zoodat mag worden aangenomen dat het verblijf op Decima hun zoo aangenaam mogelijk zal zijn gemaakt. Toch kan dit eiland in hun oog niet anders zijn geweest dan de eerste en welkome pleisterplaats op den terugweg naar Batavia en het vaderland; met klimmend ongeduld zullen zij hebben gewacht op het aanstaande vertrek van het schip aan boord waarvan zij de reis naar Batavia hoopten te ondernemen. Zij hadden echter gerekend buiten de Japansche "precisiteyt" [34].
Eer zij op
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 103
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.