mihrab verborgen, zijn weggenomen, de cederhouten zolderingen, die met een laag pleister waren bedekt, zijn weer voor den dag gekomen, de muren zijn afgekrabd, en de oude versieringen in eere hersteld, en al ging dit herstellingswerk langzaam, als alles in Spanje, het werd nogtans met veel zorg en omzichtigheid ondernomen. Of het afschuwelijke uitsteeksel van bisschop Manrique ook zal verdwijnen? Dit is niet waarschijnlijk. De oude moskee wekt ieders bewondering, maar dwingt geen eerbied af; de onaanzienlijke altaren in de kapellen zijn armoedig en slecht onderhouden. Men spreekt vroolijk over alledaagsche zaken in Allah's woning, terwijl men zwijgt en een kruis slaat bij het binnentreden eener kerk, zelfs al slapen onder de steenen die uw voet betreedt, geen lang gestorven grootwaardigheidsbekleeders den eeuwigen slaap. Hier liggen slechts enkele bisschoppen begraven, en de beroemde Dona Maria de Guzman de Paredes, die schitterende lauweren behaalde aan de universiteit van Alcala, onder de regeering van Philips?III. De dichter Gongora, wiens gezwollen stijl in de 17e eeuw opgang maakte, rust hier ook, in een kapel, die past bij zijn dichterlijke vlucht, evenals Pedro Cornyo, een achttiende-eeuwsch beeldhouwer uit het vervaltijdperk der kunst.
Van de minaret, die herinnert aan de Giralda van Sevilla, en waarop drie gouden en zilveren bollen prijkten, is alleen de onderste verdieping overgebleven. Aan deze verwoesting had geen menschenhand schuld; de toren is in de 17de eeuw door een aardbeving ingestort. Herman Ruiz, de bouwmeester van het koor, begon hem in 1503 weer op te bouwen, en Gaspar de la Pena voltooide hem in 1653. Van den top heeft men een prachtig vergezicht tot aan de Sierra Morena.
Niet ver van de moskee bevindt zich de groote brug over de Guadalquivir, die leidt naar de vesting Calahora. Men zegt, dat zij gebouwd is door Octavianus Augustus. De Mooren hebben haar echter in 815 opnieuw opgebouwd. Als het water in de rivier hoog is gerezen, en onstuimige golven de plaats innemen van het linnen, dat er in den warmen zomertijd te drogen ligt, dan schijnen de zware pilaren bijna niet bij machte, het geweld van den stroom weerstand te bieden. Cordova moge wereldberoemd zijn door haar prachtige moskee, de stad ontleent eveneens een zekere glorie aan de herinnering aan een harer edelste zonen, Gonzalvo van Cordova, ofschoon deze held het levenslicht aanschouwde in Montilla, een dorp, vlak bij Cordova gelegen. Zoodra men uit het station komt, gaat men door een breede nieuwe straat, die naar den Grooten Kapitein is genoemd. Overal hoort men zijn naam, en het is alsof hij pas is gestorven, zoozeer leeft hij in ieders herinnering. Als men een getrouw verslag wilde leveren van zijn veroveringen, zijn edel karakter, zijn groot verstand, en de praal van zijn levenswijze, zou men een kwart eeuw spaansche geschiedenis moeten schrijven, uit Spanje's roemrijksten tijd. Maar de ondankbaarheid der vorsten zou aan hem, als aan Christoffel Columbus, worden bewaarheid. Zooals Columbus werd vervolgd, omdat hij Spanje een nieuwe wereld had geschonken, zoo werd Gonzalvo vernederd, omdat hij Itali? veroverd had. Isabella kon de misstappen van haar baatzuchtigen echtgenoot niet meer goedmaken. Ferdinand ging zoover, van rekenschap te eischen der geldelijke uitgaven, gedurende zware veldtochten, waarbij Gonzalvo zijn geheele fortuin had opgeofferd ter wille van de eer des vaderlands. Zijn antwoord was trotsch, zooals een Spanjaard betaamde. "De koning eischt rekenschap van mij. Ik zal hem zijne en mijne rekening voorleggen, en men oordeele wie van ons beiden de schuldenaar is."
Eenige maanden later zond hij het verslag in van een geheel leven van toewijding en eervolle opoffering.
"De rekening van Gonzalvo van Cordova. 200736 dukaten en negen realen aan monniken, nonnen en aan de armen, om God de zegepraal der spaansche legerscharen af te smeeken. Honderd millioen voor lansen, kogels en strijdbijlen, honderdduizend dukaten voor kruit en kanonskogels; tienduizend dukaten voor geparfumeerde handschoenen, om de troepen te beschermen tegen de lucht der lijken van onze vijanden, op het slagveld uitgestrekt. Honderdzestigduizend dukaten ter vernieuwing van de klokken, versleten door het aanhoudend feestelijk inluiden van onze behaalde zegepralen. Vijftigduizend dukaten aan brandewijn voor de troepen, in één veldslag. Anderhalf millioen voor de bewaking der gevangenen en gewonden. Een millioen voor missen en Te Deums ter eere van den Almachtige. 700494 voor spionnen etc. En honderd millioen voor het geduld, waarmede ik den koning heb aangehoord, toen hij rekenschap eischte van den man, die hem een koninkrijk had geschonken."
Ferdinand las zonder groote ontroering "Las cuentas del Gran Capitan", maar jaloersch van ieder die in de gunst had gestaan der Koningin, liet hij den held sterven in ongenade en der wanhoop ten prooi. Eerst na den dood van Gonzalvo liet hij den man recht wedervaren, die zijn nijd niet meer kon opwekken, en een lijkdienst voor hem vieren in de koninklijke kapel van Granada.
Nog kan Cordova bogen op den roem, de vaderstad te zijn van een groot dichter, Juan de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.