Van Toledo naar Granada, deel 2 | Page 4

Jane Dieulafoy
Mena, een der schitterendste hovelingen aan het hof van Juan?II, koning van Castili? en vader van de groote Isabella. Hij stierf in 1456. Behalve door hare moskee en den roep harer geleerdheid, was Cordova wereldberoemd door een bijzonderen tak van nijverheid, de vervaardiging van fraai bewerkte en gekleurde ledersoorten, die in de 16de en 17de eeuw veelvuldig werden gebruikt.
Of deze industrie inheemsch was, of door de Mohammedanen is ingevoerd, valt niet met zekerheid te zeggen. De naam guadamacil, waarmede van ouds het goudleer werd aangeduid, dat later bekend was onder den naam brocaderos y cueros, is van arabischen oorsprong. Hij zou kunnen zijn afgeleid van Ghadames, de afrikaansche stad, waarvan het leder, evenals dat van Tunis en Marokko, in de tiende eeuw beroemd was, als "marokijn van den Levant." Zeker is het, dat in Spanje, misschien door den aard der huiden en het klimaat van het land, de lederfabricatie steeds op een hoogen trap stond. Strenge verordeningen, uitgevaardigd onder de regeering der katholieke vorsten, waarborgden dezen tak van nijverheid een groote toekomst, die op ware verdienste was gegrond. Een leerling mocht geen eigen zaak beginnen, eer hij zich drie jaar had geoefend; het toezicht over het gilde was opgedragen aan vertrouwde meesters; geen werkman werd aangenomen zonder proeven van bekwaamheid te hebben afgelegd, en het was op straffe van zware boeten verboden, huiden te gebruiken van dieren, die door ziekte waren gestorven. Dank zij deze maatregelen was de uitvoer van leder zoo groot, dat in 1552 de Spanjaarden zich over de duurte ervan beklaagden, en eischten dat de uitvoer verboden werd, evenals met zijde en laken het geval was.
In de straten, waar het leder werd toebereid, rook het niet naar rozenolie; maar zij boden een schilderachtig schouwspel aan; want het beschilderde en vergulde leder hing aan de deuren te drogen, 't geen een fraai en afwisselend gezicht opleverde. Sevilla, Cuidad Rodrigo en Valladolid wedijverden weldra in dit opzicht met Cordova. In Cuidad Rodrigo werden alleen met amber geparfumeerde handschoenen vervaardigd "guantes de ambar", die op den rug der hand waren opengewerkt, en aan de europeesche hoven veel werden gedragen. De koning van Spanje gaf ze aan vreemde vorsten ten geschenke, en bij gelegenheid van het huwelijk van Lodewijk?XIV zorgde Philips?IV, die den smaak der koningin-moeder kende, dat hij haar voorzag van handschoenen, harer vorstelijke hand waardig. Hij gebood aan de koningin te zenden: drie kisten, een varra breed, met goud beslagen op de hoeken, sloten en scharnieren, twee andere, groen en wit ge?mailleerd, met versierselen van zilver; vol "cordobans en guantes de ambar." Een afzonderlijke kist voor den hertog van Anjou, broeder des konings.
De markten, die de Spanjaarden voor zich hadden doen sluiten, bleven geopend voor hun mededingers. Vooral in Veneti? werd hun werk zeer verdienstelijk nagevolgd en ook in Frankrijk wijdden zich kunstenaars van naam aan de versiering der stof met schilderwerk. In Cordova is thans reeds lang deze tak van nijverheid uitgestorven, en de laatste kostbare overblijfselen van de eens zoo bloeiende industrie, worden thans tegen hooge prijzen op verkoopingen geveild, om over de geheele wereld verspreid te worden.
In de tweede helft der 16de eeuw, het tijdperk van Spanje's hoogsten bloei, leefde te Madrid een advocaat, beroemd om zijn welsprekendheid, Luiz Verez de Guevara genaamd, die buiten zijn pleidooien nog tijd vond om vierhonderd tooneelstukken te schrijven. In een daarvan kiest hij de stad Sevilla tot het voorwerp zijner huldiging en spreekt haar aldus aan: "Grootsche stad, Ka?ro van Spanje, Babylon van Castili?, wonderbare huizenmassa, gemeenschappelijk vaderland van hen, die God lief heeft, en waar hij, zooals het spreekwoord zegt, zijn uitverkorenen hun dagelijksch brood schenkt, gij zijt niet het achtste wereldwonder, maar een der eerste, welke de eeuwen hebben verheerlijkt. Gij zijt te groot, om u te spiegelen in de wateren van den Guadalquivir, den zilveren stroom, die u scheidt van Triana, dat kristalheldere water, dat een woud van masten draagt tusschen zijn Gouden Toren en zijn schipbrug. Naar waarheid heet gij, o schoone en rijke stad, de glorie van Andalusi?, de eer van den troon, en de schoonste parel die de kroon eens vorsten kan sieren." Al schijnt deze uitbundige lof eenigszins overdreven, nog altijd is het oude Hispalensis een edelsteen, in goud gevat. Alles is aan haar even liefelijk en bekoorlijk, de omgeving, de ligging, de rivier, die de stad besproeit, de heerlijke zon aan den blauwen hemel, de palmen, die in de tuinen hun kroon met zijn wuivend gebladerte verheffen naast de onbewegelijke oranjeboomen, de prachtige gebouwen, waarboven de rooskleurige Giralda oprijst in het azuur van den hemel, het heldere klokgelui, dat de geloovigen oproept tot het gebed, de woelige, drukke straten, de vrouwen met haar matte gelaatskleur, het donkere haar, waarin vurige anjelieren gloeien of zilveren jasmijn blinkt, en wier slanke gestalte zich drapeert in de bevallige plooien van geborduurde krippen omhulsels, de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 26
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.