wijze. Zij deelden hun tempels met de Christenen, en toen zij de bewonderenswaardige moskee bouwden, die thans nog het belangwekkendste schouwspel oplevert van de geheele stad, maakte zij zich niet met geweld meester van den daarvoor benoodigden grond, maar kochten dezen van de bezitters, en stelden hen in staat, hun eigen kerken te bouwen, evenals zij de Joden vergunning verleenden, synagogen op te richten. Misschien is dit de reden, waarom na zooveel eeuwen de oude moskee ongeschonden verrijst, als een herinnering aan een verleden van waarachtige vroomheid. Haar muren zijn niet ondermijnd door godsdiensthaat. In 770, onder het bewind van den beroemden Kalif Abd-el-Rhaman werd de bouw begonnen. Vijftig jaren van overheersching hadden de Mooren vasten voet verschaft in dit land, waaraan zij, behalve hun wetenschap, de kennis van den landbouw hadden geschonken, en de kunst, die de woonplaatsen der menschen veredelt en verfraait. Het oude heiligdom, dat verrezen was op de bouwvallen van een Janustempel, werd afgebroken, en weldra werden uit Afrika en al de romeinsche koloni?n in Spanje de tallooze zuilen aangevoerd, aan voormalige bouwwerken der oudheid ontnomen, die het dak van gesneden cederhout zouden schragen. Uit Byzantium zond keizer Leo kostbaar marmer, en het werk werd begonnen. Het plan der moskee was eenvoudig, als al wat waarlijk grootsch en schoon is. Aan de eene zijde van een groot binnenplein, beplant met oranjeboomen, en omgeven door een galerij, verhieven zich negentien zuilengangen, gericht naar Mekka, de godsdienstige pool der mohammedaansche wereld. De middelste, die het rijkst was versierd, leidde naar den mihrab. Deze gangen werden rechthoekig doorsneden door twintig andere gaanderijen, waarvan de zuilen, op gelijke hoogte afgesneden, als een woud vormden van op regelmatige afstanden geplaatste stammen. Met verwonderlijke snelheid ging de bouw voort.
Om strijd beijverde ieder zich, bijdragen te leveren, 't zij door gaven of door persoonlijke deelname aan den arbeid. Abd-el-Rhaman gaf zelf het voorbeeld door elken dag een uur mede te werken aan de grootsche taak. Weinige jaren later bezat Cordova een der schoonste en grootste moskee?n ter wereld. De mihrab was toen nog niet voleindigd; want de prachtvolle mozaieken, waarmede deze is versierd, konden zoo snel niet worden vervaardigd, maar toch konden de Mohammedanen er trotsch op zijn, der wereld een nieuw wonderwerk te hebben geschonken. Zij gingen voort, het te verfraaien met kostbaarheden; lampen, waarin welriekende olie brandde, poorten van brons, marmer en agaat, en werden niet moede, steeds schooner versieringen uit te denken. Het kunstwerk was onovertroffen schoon, toen Ferdinand ?III zich van Cordova meester maakte, in 1239. Daarmede was het doodvonnis der stad geteekend. Beroofd van haar glorie als hoofdstad, onderworpen in stede van verheerlijkt, verloor zij inwoners, rijkdom en macht, en ging haar ondergang tegemoet. Toch bleef de schoone moskee van Abd-el-Rhaman gespaard. Men vergenoegde zich, met in het midden een kapel op te richten, gewijd aan den heiligen Ferdinand, den schutspatroon des overwinnaars, terwijl de prachtige mihrab, die bedekt was met een kolossale marmeren plaat, in den vorm van een schelp, en waarvan de mozaieken op goudgrond konden wedijveren met die der Sint Markus-kerk in Veneti?, verborgen werd achter een smakeloos aanhangsel, dat de geloovigen belette, het heiligdom te aanschouwen, maar dit misschien ook voor gewelddadige vernieling heeft behoed. Meer dan drie eeuwen verliepen; tot in het jaar 1523 bisschop Alonzo Manrique het eerzuchtige plan opvatte, een groote, indrukwekkende, nieuwerwetsche kathedraal te laten bouwen. Had hij daartoe slechts een geschikte ledige plek gekozen, dan zou thans misschien Cordova zijn nagedachtenis zegenen. Maar hij verkoos zijn nieuwe kerk, met het koor voor de kanunniken, die bang waren voor tocht, te bouwen midden in de moskee, naast den koepel van den heiligen Ferdinand. Zijn plan vond echter geen algemeene instemming. De Ayuntamiento was verontwaardigd en verklaarde, dat niemand het gebouw zou schenden, op straffe des doods. De bisschop wendde zich tot Karel ?V, en het gelukte hem van dien vorst een volmacht te verkrijgen, waartegen niemand zich durfde verzetten. Men brak het beschilderde en gebeeldhouwde dak van cederhout af, men verwijderde de zuilen, die het schraagden, en het zware logge bouwwerk, dat thans de perspectief der zuilengangen breekt, en ook van buiten het gezicht op de moskee bederft, rees triomfantelijk omhoog, tot voldoening van den bisschop en tot verontwaardiging der bewoners van Cordova. Drie jaren later bezocht Karel V op zijn terugreis van Vlaanderen de nieuwe kerk. Toen hij zag, hoezeer hier tegen den goeden smaak was gezondigd, kon hij zijn ontevredenheid niet onderdrukken. "Had ik maar geweten", riep hij, "hoe schoon dit gebouw was! Dan had ik nooit toegestaan, dat het zoo werd geschonden!" En tot de verzamelde geestelijken voegde hij erbij: "Wat ge hadt, vond nergens zijn wederga op de wereld, en wat ge nu hebt gemaakt, vindt men overal."
Thans is Cordova wel doordrongen van de waarde harer schoone moskee, die zoovele vreemdelingen trekt. De bedekkingen, die den
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.