Thuringen | Page 9

Not Available
ons hier neder te zetten, en met volle teugen de heerlijkheid in te drinken van dit verrukkelijke landschap, dat de majesteit eener vrije bergnatuur paart aan de liefelijkheid van een idyllisch dal, door de kunst in een heerlijk park herschapen.
Terwijl wij hier rusten, gunt gij me wel een oogenblik gehoor, om u de sage van Reinhardsbrunn te verhalen. In de tweede helft der elfde eeuw regeerde als graaf van Thuringen, Lodewijk de Sali?r, de stichter van den Wartburg en van het slot Neuenburg bij Freiburg. Vooral dit laatste slot werd des graven lievelingsverblijf. In de nabijheid toch lag de Weissenburg, waar paltsgraaf Frederik van Saksen met zijne bevallige gemalin Adelheide woonde. Het harte van graaf Lodewijk werd, haar ziende, door zonderling sterke minne bewogen, alzoo dat hij zich voornam haar te bezitten. En de paltsgravinne bleef niet ongevoelig voor de hartstochtelijke hulde van den dapperen ridder. Het geschiedde dan op zekeren dag, dat de jonge Frederik van Saksen ter jacht toog, en niet weder huiswaarts keerde: de hand eens vuigen moorders had den jeugdigen vorst getroffen. Had Lodewijk zelf zich met het bloed van den wreed misleiden echtgenoot bezoedeld? Of had hij een booswicht omgekocht, die voor hem het gruwelstuk volbracht? Wat hiervan zij: toen de voorgeschreven rouwtijd verstreken was, liet de jonge weduwe zich door graaf Lodewijk, nadat deze zijne eigene gemalin verstooten had, als zijne wettige echtgenoote op den Wartburg voeren, en leefde daar met hem in lust en vreugd. Maar mochten beiden dus de geboden Gods en der kerk met voeten hebben getreden: een duurzaam geluk was hun niet weggelegd. Te midden van zijn woelig leven, in bijkans voortdurende oorlogen gesleten, vervolgde graaf Lodewijk de gedachte aan zijne dubbele echtbreuk en moord. En naarmate de jaren klommen, en ernstiger overwegingen den overmoed der wilde jeugd deden wijken, pijnde en kwelde hem het berouw over zijne ergerlijke zonde, en werd de dringende begeerte steeds levendiger om door eene openlijke daad van boete en berouw zijne groote schuld te verzoenen. Hij scheidde zich van de zoo vurig beminde Adelheide, die zelve in het klooster te Scheiplitz den sluier aannam; daarna verdeelde hij zijne goederen onder zijne twee zonen, gordde het haren kleed eens boetelings om de leden, en stierf als benediktijner-monnik in het klooster Reinhardsbrunn, door hem zelf gesticht op de plek, waar de houthakker Reinhard, vele nachten achtereen, drie vuurtongen had gezien, zwevende over eene bron.--Dit verhaalt de kroniek omtrent de stichting van de in later eeuw zoo machtige abdij Reinhardsbrunn, de nekropolis der landgraven van Thuringen. En wat zij verhaalt mag volkomen waar zijn, want het draagt geheel en al den stempel des tijds, waarin het zou zijn geschied.--Bij den wilden boerenkrijg ging het prachtige klooster te gronde; de plek waar het gestaan had, bleef tamelijk vergeten, tot hertog Ernst I van Koburg, in 1835, op de grondslagen en met aanwending van de weinige overblijfselen der oude abdij, het schilderachtig schoone, romantische slot liet bouwen, dat nu door zijn antiek-moderne pracht, en nog meer door zijne omgeving, zoo onwederstaanbaar uwe blikken boeit.
Het logement te Reinhardsbrunn en de hotels en particuliere woningen in het vlak nabij gelegen Friedrichroda zijn des zomers, in den regel, vol gasten: want deze streek is in de laatste jaren een bedevaartsplaats voor duizende toeristen geworden. Hoe gaarne zou ik hier met u eenige dagen toeven, om u door den heerlijk schoonen omtrek rond te voeren, en u naar zoo menige plek te brengen, die, eens gezien, voor altijd onvergetelijk zou blijven. De Gottlob, de Schauenburg, de Abtsberg, de Tanzbuche, de Spiessberg, de Uebelberg, de Ungeheuerngrund: hoe lokken ze allen tot een bezoek, hoe rijk, zij het ook op verschillende wijze, loonen zij de moeite, die trouwens een genot is, der wandeling. Maar wij mogen aan die begeerte niet toegeven; slechts even zij u de tijd gelaten voor eene wandeling door het heerlijke park van Reinhardsbrunn, en een vluchtig bezoek aan het in oud-duitschen stijl prachtig versierde en gemeubelde slot.
Wij moeten even van den naasten weg afwijken om de dusgenaamde Marienglash?hle te bezichtigen: eene steengroeve, waar het zoogenaamde Mariaglas, eene soort van gips vol kristallen, en ook albast gedolven wordt. Eigenaardig is de indruk, wanneer ge, door den bergwerker met zijn fakkel vergezeld, de grot betreedt, die bij het duizendvoudig weerkaatste licht, een onderaardsch fee?nslot gelijkt.
En nu voort, naar den Inselsberg. De gansche streek tusschen Reinhardsbrunn en den berg is als het ware een groot, door de natuur zelf aangelegd park, waarvan ge de wedergade waarschijnlijk te vergeefs in geheel Duitschland zoeken zoudt. De prachtigste landschappen wisselen hier, in de rijkste verscheidenheid, elkander af: wouden en rotsen en dalen, wijde panorama's en eng omsloten valleien: al de heerlijkheid der bergnatuur, in wier midden gij u thans bevindt. Het gaat nu eens, op steile paden, naar omhoog; dan, verloren in de schaduwen van het woud,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 22
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.