Taormina | Page 4

Johanna G. Lugt
hare kleeren komen spoelen.
Ook deze Piazza is weder afgesloten door eene poort, de Toca-poort, die nog niet het einde der plaats vormt, daar eenige weinige schreden verder de hoogst schilderachtige Catania-poort de werkelijke uitgang is aan de zuidzijde der stad.
Wij keeren dus op onze schreden terug, zien opnieuw met welgevallen op naar zoo menig aardig motief, naar de balcons veelal voorzien van fraai gedreven ijzeren hekken, naar het taormineesche leven dat op al die balcons wordt afgespeeld.
Itali? toch is evenals Spanje het land der balcons, geen raam zonder balcon, geen balcon zonder menschen die daarop hunne huiselijke bezigheden verrichten, hun wasch behandelen, een buurpraatje houden, hunne op straat spelende kinderen nagaan en zoo noodig waarschuwende of bestraffende woorden toeroepen, hunne etenswaren of andere kleine inkoopen met een mandje aan een touw van de venters op straat ophalen, de liefdesverklaringen en serenades hunner aanbidders, want ook die spaansche gewoonte is hier inheemsch, aanhooren.
Wij gaan ons h?tel weder voorbij om het noordelijk einde van den Corso Umberto te bekijken. Dit brengt ons al spoedig op de Piazza Vittorio Emanuele waar wij getroffen worden door de middeleeuwsche lijnen van het Palazzo Corvaia. Nog draagt het in ieder opzicht het stempel zijner vroegere grootheid, maar het is een vervallen grootheid. De rez de chaussée is doorgebroken en vervormd tot verscheidene bassi, winkels van het eenvoudigste type waar koopwaren van de allergoedkoopste soort zijn uitgestald. Treedt men het paleis binnen dan vindt men nog een aardig binnenhof, waar een fraaie marmeren trap op slanken boog naar boven voert. Langs een gedeelte van de steenen trapleuning ziet men nog een soort lambrizeering met een zeer goed gebeeldhouwd relief, waarop drie bijbelsche voorstellingen: de schepping van Eva, de Zondenval, Adam en Eva aan den arbeid. Het dak van het palazzo wordt gekroond door de zoogenaamde "merluzzi" een arabisch bouwmotief, een soort kanteelen, dat men hier overal terugvindt, en ook bij nieuwe huizen en h?tels een geliefde gevel-bekroning is geworden. De achterzijde van het paleis is gebouwd op de ru?nes van een tempel aan Minerva gewijd, en het geheel maakt nog den indruk een sterk gebouw te zijn geweest, waarin de normandische heeren die het eenmaal hebben bewoond, zich weken en maanden hebben kunnen verdedigen tegen de aanvallen van Saracenen of andere naburige volken, en dat meer had van een vesting dan van een comfortabel paleis.
Naast het Palazzo Corvaia de kerk Santa Catarina en een klein, eerst onlangs opgegraven romeinsch theater, waarin de twee vomatorien, toegangen tot de hoogere rangen, nog duidelijk te zien zijn. Aan de andere zijde van het pleintje het Teatro Margherita en een kleine kazerne voor "Carabinieri". De Porta di Messina sluit hier het stadje af. Rechts van deze poort brengt de Via del Teatro Greco ons naar de belangrijke overblijfselen van het grieksche theater, dat een nadere en aandachtige beschouwing overwaard is. Wij willen dus aan de hand van den Custode of bewaarder, die daarvan een lezenswaardige beschrijving in drie talen heeft uitgegeven, dit oude grieksche theater eens wat van naderbij bezien.
Het is niet met zekerheid te zeggen in welken tijd de bouw van het theater gesteld moet worden; men gelooft echter te kunnen aannemen dat het omstreeks 358?v.?C. ten tijde van Andromachus van Taormina werd opgericht. De halve cirkelvorm doet ons geen oogenblik aan zijn griekschen oorsprong twijfelen, waar tegenover staat dat alle ru?nes geheel het karakter van de romeinsche bouworde hebben. Hieruit blijkt dat toen de Romeinen zich in Taormina vestigden, zij het theater veranderden en vergroot hebben, zoodat wel de grieksche grondvorm overbleef, maar de onderdeelen veranderd werden in romeinschen trant. Voor deze verbouwing vond men een treffend bewijs in een klein grieksch tempeltje, in de bovengalerijen opgegraven, dat den Grieken gediend had tot offerplaats en voor wasschingen.
De Romeinen braken dit tempeltje bij de verbouwing van het theater gedeeltelijk af, om op zijn sterke muren de fondamenten van de bovengalerij te doen rusten.
Maar niet alleen vindt de geometrische grondvorm zijn oorsprong bij de Grieken, ook de fondamenten en muren van het Proscenium "het voortooneel" wijzen op helleensche afkomst. Na de laatste opgravingen heeft men pas kunnen bewijzen, dat slechts de bovendeelen van het theater aan de Romeinen kunnen worden toegeschreven.
Een breede trap, Scala regia genaamd, was de algemeene toegang tot het theater. Later werd hierin door Keizer Augustus een verandering gebracht. Hij liet voor de vrouwen een afzonderlijke trap bouwen aan het tegenovergestelde uiterste van de buitenste zuilengang, welke trap echter nooit geheel voltooid werd.
De Scala regia bestond uit met steenen geplaveide bordessen, welke telkens onderling door drie treden verbonden waren. Boven gekomen gaf een deur toegang tot een kleine overdekte gang die uitkwam op de eerste praecinctio of half-cirkelvormige rij zitplaatsen, die rijk gedrapeerd en, van curulische en beweegbare stoelen voorzien, bestemd waren voor de senatoren, de magistraten en de vestaalsche maagden.
Naast het tweede bordes begint een andere kleinere
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 16
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.