boven hoefde Marie niet te werken, alleen de keeren dat de zolder moest geveegd.. en 'r eigen bed natuurlijk.... zij sliep achter.
Het kind had dolgraag dat kamertje van haarzelf even gezien, maar zij dorst niet vragen.
Juffrouw Jonkers liet haar de rest van het ontbijt afwasschen; toen moest zij de slaapkamervloer dweilen, toen het bed van Herman opmaken. Zij deed het in een vagen duizel van verslondenheid en aandacht; haar gansche wezen was als enkel wil om dat werk goed te doen, en al het andere was haar onwezenlijk en ver.
Met een angst in 'r oogen volgde het vrouwtje sluikswijs de doening van het kind. Zij kènde zoo de ontmoedigdheid van den eersten morgen al te merken, dat het niet gaan zou....dat het een stoethaspel was, of een onverschillige, of een slons....en dan dadelijk te weten, in 't vooruitzicht, de weken weer van ergernis en van overwerken voor haarzelf.
Maar nou dit kind.... een raar kind.... en zij wist nog niet wat zij er aan had.... doch 't werken vlotte, dát zag ze.... zoo nauwgezet als dit kind alles deed! Een paar maal moest ze even bijspringen, iets wijzen, voor iets waarschuwen.... maar het ging.... 't ging goed!
Er kwam een helderheid in het hoofd van de vrouw, een luchtheid, of ze opeens een nieuwen, goeden kant aan het leven zag.
Toen moest Marie de gang aanvegen, toen de vuilnisbak buiten zetten voor den karreman, toen de belleknop poetsen. De Juffrouw, in haar blije bui, liep al naar de keuken om 't gerei te halen....--kijk, deze doek.... dit doosje pomade..... Zij keek nog even toe, dat de verf van de deurpost niet werd besmeurd.... maar o, geen nood, dit kind kon werken!
Eindelijk mocht Marie gaan zitten en aardappelen-schillen. Binnen praatte druk de Juffrouw tegen Wilmpje, die zijn pap niet eten wou en huilerig was van het vreemde in huis.
Met een koortsigen ijver had Sprotje haar verschillende taken volbracht. Maar toen zij dan, alleen in de keuken, stilletjes wat te rusten kwam, toen viel er plots een niet te keeren loomheid over al haar leden en haar denken verdofte in een bot getuur. De aardappelen, die zij pijnlijk koud voelde en bijna niet in haar bevende vingers houden kon, treuzelden rond onder het mesje, dat telkens missneed.
Zij schrok er zelf van.... zij schaamde zich ook!.. zoo moest een meissie niet beginnen, dat dienen wou! En dan dacht ze: de Juffrouw zelf had den heelen morgen zoo min gezeten als zij.... die had onderwijl de huiskamer gedaan, en klein Wilmpje geholpen, en haar alles gewezen, en luiers in de waranda gespoeld ....en nou moest ze klein Wilmpje weer naar bed brengen....
De Juffrouw, die zou pas moe wezen!
Maar, even verjaagd, de dofheid kwam terug.... soms zakten de hand met den halfgeschilden aardappel, en de hand die het mesje hield, na elkaar haar wezenloos in den schoot.
En als van heel ver kwam een andere, vreemde helderheid aanlichten door haar hoofd....haar thuis! Zij kon zich geen rekenschap geven van wat zij ondervond; zij voelde iets als uit een ander leven, iets lang geledens en iets raar eigens en overbekends tegelijk. Dan kwam een zinloos tobbende gedachte, waarin ze geen stuur had, het alles overnevelen: haar liter melk van 's morgens....
Soms schrok ze nog op, wist dan niet of ze de laatste minuut had stil gezeten of nog doorgeschild, wentelde weer rapper den aardappel tusschen de strammige vingers.
Haar liter melk....Nog meer dan drie weken kon ze, op 't laatste doktersbriefje, dien aan de Veerbrug halen gaan
Maar,--ze had dat zelf dadelijk zoo uitgemaakt--nou ze kwam te dienen, hou ging dat niet....
--Nee.... had de moeder toegegeven:--dat ging nou niet meer;....'t zou niet fesoendelijk lijken, en 't zou ook niet magge van de menschen, waar ze kwam....
"Ze konne denken," zei Ant, "dat je zegge wou, dat je niet genoeg te eten kreeg, als je daar bij die meester met je pannetje melk kwam."
--En 't andere moest ze ook maar stilletjes nemen, ried de moeder; 't stond zoo maltentig, 'n meissie met 'r pillendoos!
Maar den laatsten morgen, 's Zondags, toen Sprotje nog eens haar kannetje ging laten vullen, had ze niets gezegd. Ze had niet gedurfd. Gespannen had ze voor de laatste maal alles in die keuken nog eenmaal aangezien, in een grooten afgunst de kleeren en de mutsen van de meiden begluurd, en toen, stugger dan één anderen keer, zonder een woord bijna, was ze heengegaan. Maar thuis had ze niet opgehouden te dringen: 'r moeder zou toch 's Maandagsmorgens gaan, vóór tienen, vast vóór tienen, de melk afzeggen....
"Sul! die menschen hebben de melk immers toch al besteld en genomen," zei Sien. En Ant vroeg, of ze soms dacht, dat twee deftigheden en een keukenvol booien met die ééne liter melk van haar geen raad zouden weten?--'t Had het kind geen rust gelaten en ten leste had de moeder beloofd: nou, vooruit dan
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.