eristawaat verhief. Toen de keizer in Kaukasi? kwam, vergrootte hij het grondgebied der vorsten van Ksanka en breidde hun gezag uit over de geheele landstreek, welke door de Liashwa en de Ksanka besproeid wordt. Van dit oogenblik namen zij den titel aan van souvereine vorsten (Eristaw Ksanki), die door de koningen van Georgi? werd erkend.
Vroeger vormden hunne bezittingen een majoraat; maar tengevolge van verdeeldheid tusschen de verschillende takken der familie, greep er eene splitsing en verdeeling plaats, waartoe de koningen van Georgi?, die de macht dezer familie met leede oogen zagen, gaarne medewerkten. De Eristaw Ewthine, in 1028 gestorven, stichtte in gemeenschappelijk overleg met de Eristaw Johan en Thornia, het iberisch klooster van den berg Athos. Toen de kaukasische provinci?n bij het russische rijk werden ingelijfd, werd de oude titel door de nieuwe beheerschers van het land wel erkend en bevestigd, maar het is nu slechts een bloote naam, waaraan hoegenaamd geen gezag verbonden is.
Te Gori, waar vroeger een tak der Eristaw gevestigd was, vindt men tegenwoordig nog een twintigtal famili?n van dien naam: sommigen hebben grondbezit, anderen oefenen verschillende beroepen uit. Een dezer Eristaw, achterkleinzoon van koning Heracleus van Georgi?, is eigenaar van het kasteel van Karalethi, op een berg gelegen, die door vruchtbare vlakten en tuinen is omringd, te midden van eene uiterst wildrijke streek. Het dorp, op honderd wersten van Gori gelegen, telt een honderdtal huizen; de bewoners houden zich met land- en wijnbouw bezig. In de onmiddellijke nabijheid staat eene kleine, zeer oude kerk, die eene druk bezochte bedevaartplaats is.
De oude citadel van Gori kon, naar men zegt, zeventigduizend man bevatten; heden ten dage staat daar slechts een kruithuis, waarvoor een enkele schildwacht is geplaatst; verder zag ik in de wijde ruimte niets dan een paar ezels, het weinige schrale gras afscherende, dat tusschen de steenen opschoot. Aan den oever van de Liakwi, een riviertje dat langs den voet des bergs stroomt, begint een gekanteelde muur, die zig-zagsgewijze tegen de helling opklimt. Beneden aan dien muur bevindt zich een hol of grot, waarin koning Heracleus, naar men zegt, zijne schatten verborg: van daar de naam van Gori (gouden berg), door hem aan de toenmalige stad gegeven.
Bij herhaling verwoest en weder opgebouwd, beurtelings in de macht der Turken, der Georgi?rs, der Perzen, verloor zoowel de citadel als de stad zelve al vroeg haar beteekenis. Van de hoogte, waarop zij lag, overziet men alle wegen, van waar de vijand vroeger komen kon: de bergen van Akhalzick (naar de turksche zijde); de bergen der Lesghi?rs, der Circassi?rs, der Osseten. In de vlakte vloeien, naast de onstuimige snelvlietende Koer, de beide riviertjes Liakwi en Pshawi; een brug over de Koer voert naar het station van den spoorweg, een andere naar het dorp Khidistavi, in eene schilderachtige omgeving gelegen en het geliefkoosde zomerverblijf van de rijke Armeni?rs uit deze streken. Op de heuvelen tegenover de citadel bevinden zich de georgische, armenische en katholieke begraafplaatsen.
Aan de oevers van de Koer verheffen zich de bergen Boerethi en Goris-Djoeari, de laatste met het klooster van denzelfden naam, het Kruis van Gori, zooals het genoemd wordt. Nabij de oude kapel van dit klooster heeft men in den laatsten tijd eene nieuwe kerk gebouwd, welke jaarlijks, in de maand November, door talrijke bedevaartgangers uit de omliggende streek bezocht wordt. De rotskam, waarop het oude klooster troont, is zoo smal, dat men voortdurend gevaar loopt, in de aangrenzende afgronden neer te storten.
Het dorp aan den voet van den berg wordt hoofdzakelijk bewoond door Georgi?rs, die bij voorkeur op de platte daken hunner huizen wonen en zoo met hunne buren conversatie houden. Zij komen daar niet alleen om versche lucht te scheppen en een praatje te maken, maar zij gebruiken er ook hunne maaltijden: een gat in den muur dient om te koken; een steenen buis voert den rook af. De woning zelve bestaat ook hier, als in geheel Georgi?, uit slechts een enkel vertrek met het ons reeds bekende ameublement.
De oude stad is te Gori tegen den rotswand aangebouwd; de nieuwe stad strekt zich in de vlakte uit; maar overal kan men op de platte daken dezelfde huiselijke tafreeltjes aanschouwen. Naast de moeder, die, ijverig spinnende, haar zuigeling in slaap wiegt, zit de vader, met de hooge muts op het hoofd, en in den regel tot de tanden gewapend, met kalme waardigheid zijne cigarette te rooken; in een hoek zit een groepje kinderen, die met de _da?ra_ (tamboerijn) en handgeklap den dans begeleiden van de oudste dochter des huizes. Sommige van deze woningen, in den laatsten tijd gebouwd, herinneren ook door de versiering aan den perzischen stijl; andere zijn naar den georgischen trant en van eene rondloopende veranda voorzien.
De straten van Gori zijn geplaveid, hetgeen in den Kaukasus volstrekt geen alledaagsch verschijnsel is; dit verhindert evenwel niet dat zij, bij eenigszins aanhoudenden regen, in modderpoelen worden herschapen.
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.