Schetsen uit den Kaukasus | Page 2

Carla Serena
met lange roeispanen; terwijl de vierde op den oever aan een touw trekt, dat aan de pont is vastgemaakt. De bemanning bestaat uit Mingreli?rs en Goeri?rs, beiden even schoon wat lichaamsbouw en voorkomen betreft, maar verschillend in kleederdracht: de eersten gekleed met de lange tsjokha, terwijl de anderen een kort wambuis dragen. Het hoofddeksel, de bashlik, is voor beiden gelijk: bij de Goeri?rs is deze kap of muts dikwijls rood van kleur.
Samtredi ligt op drie-en-vijftig wersten van Oezoergheti, de oude residentie der vorsten van Goeri?. De landstreek is verrukkelijk schoon. De Rion vloeit tusschen schilderachtige oevers en verdient nog altijd den naam van de Snelle (_Phasis_), dien de ouden haar gegeven hadden. Tot Oezoergheti is het een aaneenschakeling van heerlijk schoone landschappen en panorama's: dorpen wegschuilende tusschen de groene bergen, bosch- en bloemrijke heuvelen, alles verrukt en bekoort het oog. Voeg daarbij de verkwikkende lentegeuren, die in dezen tijd des jaars (het was in Mei) de lucht vervulden en de velden welriekend maakten. De goed onderhouden weg kruist, over eene ijzeren brug, het riviertje de Subsa. Dorpen en vlekken zien er allen zeer welvarend uit, en de bewoners, een prachtig menschenras, doen hun best om zich goed voor te doen.
De Turken, in hunne beeldrijke spraak, noemen Goeri? het land der rozen, _Galbashtsj��_. De benaming is juist: Oezoergheti, aan den ingang der provincie gelegen, schijnt op een afstand inderdaad een met rozen gevulde bloemkorf. Na een dag reizens kwamen wij aan het stedeke. De woning van het districtshoofd staat tegenover de kazerne; uit mijn venster kon ik al aanstonds een blik werpen op eenige jonge miliciens, die zich in het exerceeren oefenden.
De voormalige residentiestad der vorsten van Goeri? ligt in eene vlakte, aan den rechter oever van de Bzoedsja, en wordt bovendien nog door eene andere rivier, de Nataneba, besproeid. Aan dezen overvloed van stroomend water dankt zij dien weelderigen, rijken plantengroei, die haar als met een mantel van groen omhangt. In het rond, een krans van bergen; aan de eene zijde met name de keten van de Adsjartzki, die Goeri? van de turksche provinci?n scheidt; aan den voet dezer bergen vloeit de Dsjolak, die zich bij Sint-Nikolaas in de Zwarte-zee uitstort en de natuurlijke grensscheiding vormt tusschen Rusland en Turkije.
Van de nabijheid der turksche grenzen maken een aantal landloopers en bandieten gebruik om zich buiten het bereik der russische policie te stellen, en van tijd tot tijd invallen en strooptochten in Goeri? te doen. Somwijlen zelfs rooven zij vrouwen en kinderen. Eenige weken voor mijne komst had het districtshoofd zich naar de grenzen moeten begeven, vergezeld van eenige officieren der milicie, om aan de struikrooverij een einde te maken. Deze milicie vormt een regiment, dat het regiment van Koeta?s genoemd wordt, en uit vier eskadrons kavalerie en twee compagni?n infanterie bestaat; elk eskadron en elke compagnie is honderd-zes-en-twintig man sterk. De officieren en de soldaten zijn allen inboorlingen van het oude Kolchis, dat de tegenwoordige provinci?n Imerethi?, Mingreli? en Goeri? omvatte. De kolonel alleen is een Rus. De ruiters behooren, voor minstens twee derden, tot den adel des lands; de infanteristen zijn, naar het schijnt, onvermoeid in het marcheeren en leggen zonder bezwaar honderd wersten per dag af. De ruiterij draagt het tsjerkessische kostuum: de tsjokha, een lange jas van zwart laken, op de borst laag uitgesneden en aan iedere zijde voorzien van zes of acht smalle en diepe zakjes, waarin de patronen geborgen worden; voorts, onder de tsjokha, de arsjaloeck, een soort van mouwvest of tuniek, die tot de kni?en reikt, met een staande kraag, van roode wollen stof; eindelijk, als hoofddeksel, een muts van rood laken met zwart astrakhan omzoomd. Zij voeren een geheel arsenaal met zich, bestaande vooreerst, uit een geweer, in een vilten omkleedsel gewikkeld; ten tweede uit een pistool, dat aan den gordel is bevestigd, waarin bovendien een aantal andere voorwerpen van dagelijksch gebruik gestoken worden: een vetzak, een vuurslag, een schroevedraaier en meer dergelijke dingen. De gordel is, even als de wapenen en de patroonbussen, van gedamasceerd zilver en zeer kunstig en smaakvol bewerkt. Het kruit wordt bewaard in eene doos van hetzelfde metaal, die aan een zilveren snoer of galon gedragen wordt. De tsjaska, een lange met zilver ingelegde sabel, voltooit de uitrusting van den milicien te paard, wiens pantalon beneden de knie in hooge rijlaarzen verdwijnt. Als dekking tegen koude en regen dragen deze ruiters de nationale boerka of vilten mantel met een kap van witte wol. Deze prachtige soldaten, op uitmuntende paarden gezeten, worden in vlugheid van beweging en bedrevenheid in de rijkunst, misschien door geen andere ruiters overtroffen.
De uitrusting der infanteristen is geheel anders. Hun uniform bestaat uit een kort buis van zwart laken, met een goud galon versierd; uit een wit vest, dat onder het openstaande buis tevoorschijn komt; uit een rood laken muts met gouden kwast; en uit
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 23
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.