Schetsen uit de Indische Vorstenlanden | Page 9

Louis Rousselet
te blijken, dat dit volk zich niet, als de andere Soedras, aan de heerschappij der Brahmanen heeft willen onderwerpen, en daarom door hen van eene misdaad beschuldigd werd, die in het oog van iederen rechtgeloovigen Hindoe een onvergeeflijke gruwel is, van namelijk den heiligen os te hebben gedood: eene misdaad, waarop zij nog schijnen roem te dragen.
Ongetwijfeld hebben zij eenmaal zekere mate van macht en invloed bezeten; en dat deze niet gering kan geweest zijn, blijkt wel uit het feit, dat nog heden ten dage, bij de plechtige kroning der koningen van Mewar, een der Radsjpoeten-staten, de teekenen der koninklijke waardigheid door een Bh?l aan den nieuwen souverein worden ter hand gesteld. Ook leeft nog in het volk een soort van godsdienstige vereering voor de bouwvallen van sommige steden, wier puinen blijkbaar van eene overoude beschaving getuigen. Eeuwen lang als wilde dieren vervolgd en geplaagd, wreekten zij zich door schrikkelijke moord- en plundertochten; en de naam van roovers van Mahadeo, dien zij zich zelf gaven, werd in den ganschen omtrek geducht. In hunne bijkans ontoegankelijke gebergten verscholen, wisten zij iederen vijandelijken aanval af te slaan, en hunne onafhankelijkheid te bewaren. Zij zijn in stammen of clans verdeeld, die ieder hun eigen opperhoofd hebben, wien zijne onderhoorigen onbepaald gehoorzamen, en die bij hunne strooptochten het bevel voert. Hunne dorpen of pals zijn, evenals onze middeleeuwsche burgten, altijd op hoogten gebouwd; iedere woning is op zich zelf eene kleine vesting, waarvan de zware steenen muren een dak van pannen of riet dragen. Het dorp is omgeven door eene hooge en stevige omrastering van doornige struiken en dooreengevlochten cactussen; in tijd van nood, worden de kudden door de vrouwen en kinderen in de rotskloven en spelonken gedreven, en trekken de mannen zich achter die sterke omwallingen terug, vanwaar zij hunne vijanden kunnen gadeslaan en hunne pijlen afschieten. De indeeling in kasten is bij hen onbekend; de jongelingen kiezen hunne bruiden uit een anderen stam. De huwelijksplechtigheid is zoo eenvoudig mogelijk. Op zekeren bepaalden dag komen de huwbare jongelingen en jonge dochters te zamen; iedere jonkman kiest zich een meisje uit, en trekt zich met haar voor eenige dagen in het woud terug, waarna het huwelijk als wettig gesloten wordt beschouwd. Ook hunne godsdienst is hoogst eenvoudig: hunne vereering geldt voornamelijk de elementen en de demonen, die ziekten verwekken; de tempel bestaat uit een hoop steenen, met oker besmeerd, of wel uit een ruw behouwen groote zerk. Echter koesteren zij een bijzonderen eerbied voor den reusachtigen mhowah, dien boom, die hun brood, brandhout en een bedwelmende drank levert; aan zijne takken hangen zij bij voorkeur ijzeren gereedschappen op. Zij voeden zich bijkans met alles wat hun voor de hand komt, en eten ook onreine dieren, zoo als ratten en slangen.
De Bh?ls zijn doorgaans van middelbare gestalte, en, hoewel minder sierlijk, echter veel krachtiger gebouwd dan de Hindoes. Hunne gelaatstrekken zijn grof; hun platte neus en uitstekende wangbeenderen zijn alles behalve fraai; hunne zwarte haren hangen in wilde wanorde langs hun gelaat, alleen door een koord om de slapen eenigszins saamgehouden. Zij gaan bijna geheel naakt, en hebben in den regel geen ander gewaad dan een soort van langoeti of schort, van twee of drie vingers breed, dat om de heupen gewonden wordt. De vrouwen zijn slanker van gestalte en lichter van kleur; haar gang is niet zonder waardigheid; zij dragen een soort van rok, die om de heupen gebonden en met een der uiteinden over de schouders geworpen wordt, zoodat de helft der borst bloot blijft. Aan armen en been en dragen zij eene menigte koperen ringen. De Bh?ls gaan nooit uit, zonder bogen en pijlen mede te nemen; zij weten deze wapenen met groote behendigheid te gebruiken, en gaan er zelfs mede op de tijgerjacht. Jacht en vischvangst zijn hunne geliefkoosde bezigheden; zij tijgen in groote gezelschappen ter jacht; en vergiftigen de kreken met cactussap, om alzoo de visschen te kunnen vangen.
Hoewel zeer moedig, zijn zij tevens zeer bedachtzaam, en zullen nooit een vijand aantasten, indien zij niet zeker zijn van de overwinning. Toch is het vechten hun een ware behoefte; en wanneer zij geen vijand te bestrijden hebben, dagen zij een naburigen clan uit, en leveren elkander onderling moorddadige gevechten. Maar zoodra een algemeen gevaar dreigt, worden deze onderlinge twisten vergeten, en vereenigen zich de stammen tot den strijd tegen den gemeenschappelijken vijand. Dan weergalmt door alle dalen de kisri of snijdende oorlogskreet, die van pal tot pal wordt herhaald; en binnen weinige uren zijn honderde krijgsvaardige mannen op een enkel punt vereenigd en tot den tocht gereed. De Bh?ls verstaan ook voortreffelijk de kunst, om het geluid van hyena's, jakhalzen en nachtvogels na te bootsen, en geven daardoor elkander teekenen, zonder den argwaan der reizigers op te wekken.
Met al hunne gebreken, hebben de Bh?ls twee deugden, die de eigenlijke Hindoes missen:
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 42
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.