die men zoo
zeldzaam vind, eene wezentlyke waarde heeft; vertrouw en hoope ik,
dat dit werk den aandacht van het Britsch Publiek niet geheel
onwaardig zyn zal.
INHOUD DER HOOFTSTUKKEN.
I. HOOFTSTUK.
Inleiding.--Opstand der Negers in verscheide gedeelten van Hollandsch
Guiana.--Toebereidzels te Texel tot een tocht derwaarts.--Het uitloopen
van de Vloot.--Overtocht.--Het inloopen in de Rivier van
Surinamen.--'t Goed onthaal, dat het Krygsvolk in deeze Volkplanting
ontfing.--Schets der inwoonders, &c.
II. HOOFTSTUK.
Algemeene beschryving van Guiana.--Van de Volkplanting van
Surinamen in 't byzonder.--Tydstip van derzelver ontdekking.--Dezelve
word bezeten door de Engelschen en Hollanders.--De Gouverneur, de
Heer VAN SOMMELSDYK, vermoord.--De Volkplanting word door
de Franschen genomen, en onder schatting gesteld.
III. HOOFTSTUK.
Eerste opstand der Negers en deszelfs oorzaaken.--Elendige staat der
Volkplanting.--Gedwongen vrede met de Muitelingen.--Muitery der
Zee-Soldaaten, Matroozen, enz.
IV. HOOFTSTUK.
Eene korte tusschenpoozing van overvloed en vrede.--Nieuwe opstand,
welke groote nadeelen, en byna den ondergang der Volkplanting
veroorzaakt.--Monstering van het Krygsvolk tot derzelver
verdediging.--Gevecht tusschen dezelve en de muitelingen.--Goed
gedrag van eene bende Negers.--Aankomst der Zee-Soldaaten van den
Colonel FOURGEOUD.
V. HOOFTSTUK.
Het toneel verandert.--Beschryving van eene schoone Slavin.--Manier
om door Surinamen te reizen.--De Colonel FOURGEOUD neemt den
loop der Rivieren op.--Barbaarsheid van eenen Planter.--Elendige
behandeling, welke sommige bootsgezellen ondervinden.
VI. HOOFTSTUK.
Verschrikkelyke straföeffening.--Onzekere gesteldheid der
Staats-zaaken--Korte tusschenpoozing van vrede--Een Officier gedood,
en zyne geheele Krygsbende aan stukken gehouwen.--Algemeene
wapenkreet in de Volkplanting.
VII. HOOFTSTUK.
Vertrek der gewaapende vaartuigen tot verdediging der
Rivieren.--Beschryving van het Fort Amsterdam.--Krygstocht naar het
bovenste gedeelte van de Rivieren Cottica en Patamaca.--Groote sterfte
onder het krygsvolk.--Gezicht van den Wacht-post van Devil's Harwar.
VIII. HOOFTSTUK.
De Muitelingen verbranden drie Plantagiën, waar van zy de bewooners
vermoorden.--Tafereel van armoede en elende.--Optocht dwars door de
bosschen van Surinamen. De Colonel FOURGEOUD en het overig
krygsvolk verlaat Paramaribo.
IX. HOOFTSTUK.
Kakkerlakken.--Ziekten, die aan de luchtstreek van Guiana eigen
zyn.--Papegaijen, genaamt Macaws.--Nieuwelings aangebragte Negers,
om als slaven verkogt te worden.--Aanmerkingen over de behandeling
der Negers.--Hunne reize van Africa naar America.--Manier van het
verkoopen der slaven te Surinamen.--Beschryving eener
Catoen-Plantagie.
X. HOOFTSTUK.
De Armadil.--Het Stekelvarken en de Egel van Guiana. Gevecht
tusschen een Slang en een Kikvorsch.--De Colonel FOURGEOUD
trekt naar de Wana-Kreek.--Hy ontrust den vyand door herhaalde
aanvallen.--Beschryving van den Palmboom.--Verscheiden gebruiken,
waar toe dezelve dient.--De Kokosboom.--Tocht naar den mond der
Rivier Cormoetibo.--Waarneemingen omtrent de Vogelen van
Guiana.--Distelen en doornen.--Eenige muitelingen krygsgevangen
gemaakt.--Ysselyke behandeling, door een gevangen en Neger
ondergaan.
XI. HOOFTSTUK.
Het Krygsvolk keert naar de Wana-Kreek te rug.--De Pipa.--Gevecht
tusschen een soldaat en een slang.--De Fesant-vogel van Guiana.--De
Agamie of Trompetter.--De Muitelingen trekken de legerplaats voorby;
men vervolgt hen te vergeefs.--Groot gebrek aan water.--Schranderheid
der Negers.--De Zyde-plant.--Kevers en
Insecten.--Bergwerken.--Fraaije Kapel.--Het krygsvolk koomt op den
post van la Rochelle aan de Patamaca.
XII. HOOFTSTUK.
Beschryving van Paramaribo, en van het Fort Zelandia.--De Grow
Mouneck of graauwe Munnik.--De West-Indische
Abricoos-boom.--Verschillende zoorten van Oranjeboomen.--De
Colonel FOURGEOUD trekt naar de Rivier Maroni.--Een Capitain
word gewond, en eenige soldaaten gedood.--Vreemde straf-öeffening in
de hoofdstad.--Het Fort Sommelsdyk.--De wachtpost van de
Hoop.--Duiven en Tortelduiven.--Groenten en vruchten.--Jacht en
wildt.--Steenbakkery.--Insecten.
XIII. HOOFTSTUK.
Beschryving van eene Suiker-Plantagie.--Huisselyk geluk in zekere
hut.--Krygs-verrigtingen van den Generaal FOURGEOUD.--De
Duncane, Igname en Soubacou.--Wreedheden van zommige Opzigters
der Plantagiën.--Onderscheidene zoorten van visschen.--Misnoegen van
eenen Capitain der muitelingen.
XIV. HOOFTSTUK.
De Colonel FOURGEOUD keert naar Paramaribo te rug.--Het
gevleugeld en gewapend Water-hoen van EDWARDS.--Bewys van
onkunde in een Heelmeester;--van deugd in een slaaf;--van wreedheid
in eenen Bevelhebber.--De roode Wulp.--De Wesp, Marobonso
genaamd.--Orange-appelen en Limoenen.--De insecten, Chiques
genaamd.--Het krygsvolk begeeft zig weder naar de bosschen.--De
Kibry-Fowlo.--Verscheidene zoorten van wilde varkens.--Mieren.--De
dans van Loango.--De Toreman.--De Poelsnip van Guiana.--Plantains
en Bananes.--Manier om te visschen.--Visschen.--Vogelen.
XV. HOOFTSTUK.
Indianen, inboorlingen van
Guiana.--Voedzel,--Wapenen,--Cieradiën,--Optooisels,--Bezigheden,
--Vermaken,--Driften,--Godsdienst,--Huwelyken,--Begravenissen, enz.
van deeze Volken.--De Caraïbische Indianen in 't byzonder, en hunne
koophandel met de Europeanen.--Boomen, Heesters en Planten.
XVI. HOOFTSTUK.
Versterking van krygsvolk, uit Holland aangekomen.--De
Goijava-boom, en deszelfs vrucht.--Legerplaats by Maagdenberg aan
de Tempaty Kreek.--Verschillende zoorten van Aapen.--Een zeer
maanzieke Neger.--Eekhoorntje van Guiana.--Verscheidene zoorten
van boomen.--Hagedissen.--Bergen van mynstoffen
voorzien.--Treffelyke gezichten.--De Roucouboom.--Fraaije
Kapel.--Palmloom--worm.
XVII. HOOFTSTUK.
Nieuwe wreedheden, nog onmenschelyker, dan alle de
voorige,--Verschillende zoorten van planten.--Papegaaijen en
Parkieten.--Surinaamsche Patrys.--Buitengewoone Insecten.--Geiten
van Guiana.--De Taïbo.--Verscheidene zoorten van visschen.--Groote
sterfte onder het krygsvolk, het welk zig op de posten aan de
Tempaty-Kreek, en de Commewyne bevond.
XVIII. HOOFTSTUK.
Een Tyger, op de legerplaats gevangen.--De Jaguar.--De Couguar.--De
Tyger-kat.--De Jaquarette.--Gevecht tusschen eenige afgezondene
manschappen der Sociëteit en de muitelingen.--Levens-manier van
eenen Surinaamschen Planter.--Verscheiden zoorten van
visschen.--Besmettelyke ziekten.--Zelfsmoord.
XIX. HOOFTSTUK.
Optocht van het Krygsvolk naar Barbacoeba, aan de Rivier
Cottica.--De Palmboom-kool en de Mauricy.--Heete koorts.--Trek van
dankbaarheid in eenen Engelschen Matroos.--Verscheiden zoorten van
Peper.--Citroen- en Limoen-boomen.--De
Mammy-appel.--Pimpernooten.--Regeering in Surinamen.--Honden
van Guiana.--Ongemeene trek van edelmoedigheid.
XX. HOOFTSTUK.
Beschryving van eenen oproerigen Neger.--Vuurige Mier.--Het
wandelend Blad.--Doornhaag-Spinnekop.--Duivenboonen of erwten
van Angola.--Nadrukkelyke benaamingen, door de Negers gebezigd
wordende.--Het innemen van de stad Gado-Saby, door den Colonel
FOURGEOUD.--Trek van bygeloovigheid.--Beleid van den vyand
XXI. HOOFTSTUK.
Wilde Porselyn.--Calebassen-boom.--Schermutzeling.--Tafereel van
broederlyke teederheid.--Het krygsvolk keert naar Barbacoeba te
rug.--Beschryving van de manier, waar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.