strydig is met het waar belang der eigenaars, terwyl dezelve door een verstandiger bestuur hunne rykdommen zouden vermeerderen, en het leven van hunne slaven zoo zeer niet verkorten?
Indien de onbedachtzaame inwooners deezer Volkplanting hunne weelde, ik zal niet zeggen 'er van afzien, maar matigen wilden, zouden ten minsten twintig duizend Negers by het getal der arbeidende gevoegd worden, het geen door aan de lediggangers werk te verschaffen, de anderen on?indig ontlasten zoude, en (mits zy allen met minder wreedheid behandeld werden,) het zoort van sterfte zoude doen ophouden, die zoo algemeen het lot der eerstgemelden is.
Maar de hervorming moet begonnen worden met menschen, wier gedrag ten voorbeelde strekken kan. Het is noodig, dat zy, wien het uitvoerend gedeelte van het bestuur wordt toebetrouwd, geen belang hebben, om de oogen te sluiten voor buitensporigheden, die by de wetten verboden zyn: het is noodig, dat nimmer de Gouverneur, en Regeeringen der Volkplanting, eigenaars zyn van een grooter getal slaven, dan, over?enkomstig hunnen rang, tot den huisselyken dienst by hun noodzakelyk is; want ik heb meer dan eens gezien, dat zy, die de wetten maakten, of met derzelver uitvoering belast wierden, de eerste waren, die dezelven overtraden, het zy door de Negers te dwingen, om des zondags te werken, het zy door zig aan alle de geweldadigheid hunner driften over te geven.
Het is derhalven van aanbelang, dat de Gouverneur en de voornaamste lieden der Regeering uit Europa gezonden worden; dat zy met de gaven der fortuin, en de voordeelen van eene goede opvoeding begunstigd zyn, maar bovendien, dat zy eenen edelmoedigen en standvastigen geest hebben; dat zy onvatbaar zyn voor omkooping, en zig door den glans van het goud niet laten verblinden; dat zy eindelyk met gevoelens van eer en menschelykheid bezield zyn; dat het volk, aan het welk zy eenen zoo wezentlyken dienst doen, dat de Volkplanting, welke zy zoo kragtdadig beschermen, hun op eene edelmoedige wyze beloone; maar dat hunne bezoldingen vast bepaald zyn, en niet van het zweet en bloed dier ongelukkige Africaanen afhangen; dat deeze zelfde Regeeringen wetten maken, waar by de arbeid der Negers bepaald wordt; dat deeze door andere beschermende wetten gevolgd worden, die niet gedogen, dat deeze ongelukkige slaven gefolterd, van ����n gereten, vermoord worden, of dat men hun al het geen den mensch lief is, hunne kinderen en vrouwen, onbeschaamdelyk ontroove; dat men hun behoorlyk voedzel geeft, en hun in hunne ziekten laat oppassen; maar voornamelyk, dat men hun recht laat wedervaren, dat men hen hoort, en hun toestaat, om de buitensporigheden, waar over zy zig beklagen, door getuigen te bewyzen, van welke kleur dezelve ook zyn mogen; dat men hun zelfs een voorrecht laat genieten, het geen voor ons zoo dierbaar is, om gevonnisd te worden door on?fhangelyke en onpartydige Rechters, uit hunne landgenooten gekozen. Indien gy eindelyk wilt, dat zy als menschen handelen en arbeiden, behandel hen dan op dien voet.
Wanneer dusdanige wetten aangenomen en ter uitvoer gebragt werden, durve ik verzekeren, dat de Europeesche volken on?indige voordeelen van hunne Volkplantingen trekken zouden.--De Planters zouden ryk, en hunne Opzichters ordentelyke lieden worden; de slavernye zoude dan meer in naam, dan in de daad zyn; de Negers zouden hunne taak met vermaak afwerken; de bevolking zoude vermeerderen, en de vervloekte handel op de kust van Guin��e zoude vernietigd worden. De eigenaars zouden hunne slaven als hunne kinderen beschouwen, en als de zoodanigen, van welken de vergrooting van hun fortuin afhangt; de slaven zouden van hunnen kant den dag zegenen, dat hunne voor?uders in America zyn aangeland.
Den 16den, by zyne Excellentie den Gouverneur ter maaltyd genoodigd zynde, liet ik hem zien de verzameling van myne teekeningen en aanmerkingen, die ik rakende de Volkplanting van Surinamen gemaakt had; hy wilde dezelvcn wel met zyne goedkeuring ver?eren. Ik betuigde hem myne dank-erkentenis, niet alleen voor alle de geschikte gelegenheden, welken hy my bezorgd had, om dien arbeid aan te vullen, maar ook voor het allervriendelykst onthaal, het welk ik, geduurende myn verblyf in Guiana, van hem genoten had.
Door de herhaalde betuigingen van zyne vriendschap aangemoedigd, dorst ik, twee dagen daar na, hem een zeer buitengewoon verzoekschrift aanbieden, het welk ik hem verzogt aan den Raad voor te dragen, zoo als hy my ook al glimlagchende, en my de hand drukkende, beloofde. Zie hier het zelve:
Ik verbinde myn woord van eer, het eenigste goed, het welk ik, behalven myne soldye, bezit, tot borge, dat, indien de Raad myn voorig verzoek tot vrymaking van mynen geliefden zoon JOHNNY STEDMAN toestaat, dit kind nooit ten lasten der Volkplanting van Surinamen komen zal.
(Getekend)
Paramaribo, den 18. February J. G. STEDMAN. 1777.
Daar mede alles, wat van my af hing, gedaan hebbende, wagte ik eenige dagen met angst, maar zonder hoop, het antwoord op myn verzoek af; en ingevalle hetzelve ongunstig uitviel, zag ik my genoodzaakt mynen zoon voor altyd te verlaten, of hem
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.