Reize naar Surinamen, vol 4 | Page 8

John Gabriel Stedman
zyn de Geel-rug, de Wipi en de Waracou. De eerste ontleent zyn naam naar zyne kleur, volmaakt gelykende naar die van een limoen, maar zyn buik is wit. Hy is twee of drie voeten lang. Zyn kop is zeer breed, en van twee lange knevels voorzien. Zyn lyf is dun en zonder schubben. Het vleesch van deezen visch is smakeloos en droog. De twee andere zyn zeer klein: de één gelykt naar een zweep; de ander, die lekker om te eeten is, heeft voor 't overige niets, het welk eene byzondere beschryving verdient.
Den 8sten Maart vierden wy in het hoofd-kwartier den verjaardag van den Prins van Orange. Na den maaltyd vernemende, dat de Capitain VAN GUERICK, Adjudant van den Colonel FOURGEOUD, den Capitain BOLTS te onrecht laakte, uit hoofde zyner aanbeveeling van een jong vrywilliger, een mensch van een uitmuntend character, maar die weinige vrienden tot zyne voorspraak had, ging ik in den kring, die hen omringde, en deed vry ernstige verwytingen aan den Adjudant, zelfs in tegenwoordigheid van den Colonel, het geen een geschil ver?orzaakte, waar van het gevolg was eene uitdaging tegen des anderen daags morgens by het opkomen van de zon. Wy bevonden 'er ons beiden op den bepaalden tyd, en gingen zonder medehelpers ter zyde af in de Savane, alwaar wy, met den degen in de vuist, eenige vrugtelooze aanvallen deeden, waar na, den degen van den Capitain in twe?n gebroken zynde tegen het gevest van den mynen, die byna door en door was gestoken, hy geheel in myne macht was. Ik wilde van dit voordeel geen gebruik maken, en bood hem aan, om het gevecht op nieuw te beginnen, met nieuwe wapenen: maar hy vond dit voorstel zoo edelmoedig, dat hy, my by de hand vattende, my verzocht hem myne vriendschap wederom te geven. Wy erkenden toen, dat wy beiden al te driftig geweest waren, en gingen oogenblikkelyk een bezoek geven aan den Capitain BOLTS, die niets van onze wandeling van des morgens wist. Hy verzoende zig, schoon met moeite, met den Adjudant, en de geheele zaak wierd op die manier bygelegd.
Den 10den, bragt ik het grootste gedeelte van den dag by den Gouverneur door; des avonds ging ik aan boord, om de toebereidzels onzer reize te bezichtigen. Ik vond onze goederen zoodanig door muizen en rotten beschadigd, dat ik wel zes katten noodig had, om die dieren uit te roeijen. De katten zyn, uit hoofde van de warmte der luchtstreek, zoo levendig en zoo talryk niet in Surinamen, als in Europa; ik merkte ook op, dat zy kleiner en magerer zyn, en dat zy zeer spitse ooren en bek hebben.
Den 11den, zag ik met de grootste smart en verwondering de jonge Juffrouw JETTY DELAMARE, dochter van wylen den heer DELAMARRE, een fraai Mulatten meisjen, ten hoogsten veertien jaaren oud, die in den Christelyken Godsdienst onderwezen was, en eene volmaakte opvoeding genoten had, in ketenen geboeid, gelyk ook haare moeder, en eenigen van derzelver naastbestaanden, en door een wacht van soldaten voor den Raad gebragt wordende. Dit jong ongelukkig meisjen my herkend hebbende, riep my, en zeide my, bitterlyk schreiende: "dat de eigenaar, aan wien haare moeder toebehoorde, SCHOUTEN genaamd, haar voor de Rechtbank deed brengen, om dat zy weigerde het werk van eene gewoone slavin te verrigten, vermits zy buiten staat was zulks te doen, en ook, volgens de opvoeding, welke zy ontfangen had, tot op dit akelig oogenblik daar op nimmer had gerekend".
De wetten van dit Land noodzaakten haar, niet alleen om zig aan dit ellendig lot te onderwerpen, maar zy ver?ordeelden haar bovendien, als mede haare moeder, en die geenen van haare naastbestaanden, welken men verdagt hield, dat haar in de vordering van haare vryheid zouden begunstigen, om in het geheim de straf te ontfangen, die voor de slaven geschikt was; en zonder de menschlievendheid van den Fiskaal WICHERS zoude dit verschrikkelyk vonnis zekerlyk ter uitvoer gebragt zyn geworden.
Zie daar, welke de gevolgen waren van de weinige zorge, die DELAMARE had aangewend, om aan zyne dogter en derzelver moeder haare vryheid te doen erlangen. De smartelyke vertooning, waar van ik oog-getuige was, deed my voor mynen zoon beven; maar myne vrees was niet van langen duur; want dien zelfden dag, op het oogenblik, dat ik zulks het minst verwagtte, ontfing ik eene zeer beleefde boodschap van Gouverneur en Raaden, medebrengende: "Dat de Raad, overwogen hebbende myne diensten, myne menschlievendheid, en de oprechtheid, waar mede ik myn woord van eer tot borg voor mynen zoon aanbood, ten einde hem, alvorens hem te verlaten, een vry burger der weereld te zien; eenparig besloten had, my by eenen brief plechtiglyk kennisse te geven, dat zonder verderen omslag of kosten, myn verzoek was toegestaan; en dat, uit kragte van dien, myn zoon voor altyd vry was".
Niemand gaat schielyker van overmaat van smarte tot die van vreugde
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 75
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.