Reize naar Surinamen, vol 2 | Page 4

John Gabriel Stedman
die ons volgde, gelyk een herders hond de kudde volgt, wierd aldaar door den Colonel in vryheid gesteld. In de daad hy was onvermoeid. Hy zelf doorwaadde de Kreek, om 'er den westelyken oever van te bespieden. Des anderen daags morgens, liet hy ons wederom onzen knapzak vullen, en geleidde ons langs den zelfden weg, beweerende, dat hy den vyand eindelyk agterhalen zoude. Vervolgens tot des avonds voortgetrokken zynde, bragten wy den nacht in eene oude legerplaats der muitelingen door, na den geheelen dag gebrek aan water gehad te hebben.
Den volgenden dag, trokken wy steeds voorwaarts, maar wy vonden nog vyanden, nog water. De Officiers en soldaaten begonden te verzwakken, en men droeg 'er reeds eenigen in hunne hangmatten. Het was in de daad ondraaglyk heet; want wy waaren in het saisoen der droogte. In dit uiterste deeden wy een gat graven van zes voeten diep, op welks grond men een snaphaan afschoot; oogenblikkelyk kwam 'er een weinig water te voorschyn; maar zoo modderig, dat het tot geen gebruik dienen konde.
Wy vervolgden onzen tocht, en sloegen ons neder op eene plaats, alwaar de muitelingen voor deezen eenige Plantagi?n bebouwd hadden. Het viel hard, om geduurende den nacht de ongelukkige soldaaten over dorst te hooren klagen. De Colonel echter bleef, tot den derden dag, 'er by, om verder voort te trekken, in de hoop van eenige kreek of beek te ontmoeten, en den algemeenen dorst te lesschen. Maar hy wierd in zyne verwagting bedrogen; want den 12den, tot op den middag door de brandende zand-woestynen heen getrokken hebbende, bezweek hy zelf met veele anderen, die door een aanhoudenden en verteerenden dorst waaren ter neder geslagen. Het was nog een geluk voor ons, dat de muitelingen ons in deeze gesteldheid niet aantastten. Het was ons ondoenlyk geweest den minsten tegenstand te bieden: de grond was bezaait met elendigen, die door eene brandende koorts gefolterd wierden. De Colonel zelf was hopeloos; zyne tong verdroogde in zyn mond, en zyne lippen waaren geheel zwart; zulk een bitter lyden verduurde hy. In deezen staat konde ik, hoe weinig hy het ook verdienen mogt, myn mededogen niet weigeren.
Intusschen aten eenige soldaaten by aanhoudenheid van hun gezouten varkens-vleesch; anderen trokken elkander vier aan vier voort, en zogten eenige droppelen daauw, op bladeren van boomen verspreid. Wat my betreft, ik ondervond tans, voor welken yver een Neger, die door zynen meester wel behandeld word, vatbaar is. In deeze algemeene behoefte, bood de myne my een kalebas vol water aan, zoo goed als ik het in myn leven gedronken heb. Het was niet dan met de grootste moeite, dat het hem gelukte dit water van de bladen van eenige wilde pynboomen te haalen: zie hier, hoe deeze bewerking geschied.
Men houdt de plant in de eene hand, en in de andere een sabel of mes, waar mede men de plant beneden de bladen afsnydt. Vervolgens plaatst men onder de opening een kalebas of een glas, en het water loopt 'er zuiver, fris, en zomtyds in eene groote hoeveelheid in. De bladen van de plant, dit water in het regen-saisoen opvangende, brengen het door derzelver canaalen als in een vergaarbak. Zommige Negers vonden ook gelegenheid om door middel van water-willigen hunnen dorst te lesschen; maar dit was voor eene door dorst versmagte krygsbende niet voldoende. De water-willige is een zeer sterk heester-gewas, zynde een zoort van wynstok, en alleenlyk in zandige landstreeken groeiende: men snyd dezelve met den sabel in langwerpige stukken, en dadelyk neemt men 'er een in den mond. Deeze plant verschaft op die manier een frisschen, aangenaamen en gezonden drank, die in de brandende bosschen van Guiana van groote nuttigheid is.
De Voorzienigheid my dit hulpmiddel gelukkiglyk hebbende toegezonden, konde ik myne eerste gemoeds-beweging niet wederstaan, en ik deelde 'er den Colonel van meede, wiens ouderdom en zwakheden ten zynen voordeele spraken. Hy wierd 'er door verkwikt, en vervolgens besloot hy, om langs zynen ouden weg te rug te keeren, zonder eenige hoop om den vyand te agterhaalen: het volk was zoo afgemat, dat men verscheiden soldaaten dragen moest. Als een laatste hulpmiddel, zond de Bevelhebber toen eenen Neger uit de Volkplanting de Berbices, genaamd GAUSARIE, af, om geduurende onzen te rug tocht moeite tot eenige ontdekking te doen. Den zelfden weg hernomen hebbende, kwamen wy op eenen korten afstand van de put, welke wy des avonds te vooren gegraven hadden. In de gedachten zynde, dat dezelve tans helder water in zig bevatten moest, zond ik mynen Neger QUACO derwaarts, om eene van myne flesschen te vullen, eer dit water troebel gemaakt wierd; en dit deed hy. Maar, toen hy daar mede naar my te rug kwam, ontmoette hy den Colonel, die met zyn snaphaan de fles in stukken sloeg, en aan twee mannen bevel gaf, om zig als schildwachten by de put te plaatsen, willende het water voor
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 85
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.