Reis in Nepal | Page 2

Gustave le Bon
Motihari. De afstand van deze stad tot Khatmandoe bedraagt ongeveer honderd-drie-en-zestig kilometers; de weg loopt voor verre het grootste gedeelte over de takken van de Himalayaketen, die de vallei van Nepal ten zuiden begrenzen. Men doet de reis gedeeltelijk in een palankijn, gedeeltelijk in eene soort van hangmat, dandy genaamd, welke door vier mannen gedragen wordt, die op smalle paden, zoo noodig, op eene rij achter elkander kunnen gaan. Het aantal dragers, dat men voor de geheele reis noodig heeft, bedraagt zoowat veertig, want men moet alle behoeften medenemen, aangezien onderweg niets te bekomen is. Zij loopen voortdurend op een draf en wisselen, al loopende, elkander om de vijf minuten af.
Het gevaarlijkste gedeelte van de reis is buiten kijf het dichte, zeer vochtige en moerassige woud van Tera?, aan den voet van de Himalaya. Wanneer men des nachts door dit woud trekt, steekt men een aantal flambouwen aan, om de wilde dieren, die hier buitengemeen talrijk zijn, op een afstand te houden. Het woud begint bij het dorp Semelbasa. Mijne dragers, voorgevende dat zij flambouwen gingen koopen, lieten mij een ganschen nacht in het bosch alleen: zeker in de hoop dat de tijgers en panters den reiziger zouden verslinden, maar de zakken met roepijen, die hij bij zich had, ongedeerd zouden laten. Ik stak een aantal kaarsen op, en stelde mij daardoor in veiligheid tegen het verscheurend gedierte. Mijn beschermengel behoedde mij voor de kwaadaardige miasmen, waarvoor ik banger was dan voor tijgers. Ik gebruikte den palankijn als lessenaar en bracht den nacht schrijvende en lezende door, om toe te zien dat de kaarsen niet uitgingen; en toen tegen den morgen mijne vriendelijke dragers terugkwamen om te zien of er nog eenige kluifjes van den Europeaan waren overgebleven, bracht ik hun met korte maar krachtige woorden aan het verstand, dat een revolver een uitmuntend middel is om onwillige koelies tot hun plicht te brengen.
De twee passen van de Himalaya, die men moet overtrekken om de vallei van Nepal te bereiken, de passen van Sisaghiri en Sjandragari, zijn buitengewoon lastig en moeilijk. Bij herhaling voert de tocht over uiterst smalle paden, in de steile bergwanden uitgehouwen, en waarnevens diepe afgronden gapen. Het prachtig panorama echter, dat zich op deze hoogten voor het oog ontrolt, gaat alle beschrijving te boven. De half in wolken gehulde, schemerende toppen van de Himalaya, waarboven de reusachtige massa van den Gaurisankar oprijst, vormen in het rond eene stralende kroon van smettelooze sneeuw, terwijl beneden groene wouden en bloeiende valleien zich uitstrekken. Bij dit ontzaglijk grootsche tooneel vergeleken, schijnen de schoonste landschappen van Zwitserland welhaast eene theaterdekoratie.
Na de laatste bergketen te zijn overgetrokken, zagen wij voor onze voeten de vallei, waar, binnen een betrekkelijk klein bestek, de hoofdstad en de voornaamste steden van het land schier naast elkander zijn gelegen. Deze vallei is bij uitnemendheid vruchtbaar. De berghellingen waarlangs wij afdaalden, nu en dan snelvlietende beken doorwadende, waren met de schoonste boomen bedekt. Tusschen dit weelderig groen verscholen zich een aantal dorpen, die met hunne kleine tempeltjes, hunne fraai gesneden houten huisjes, bijna den indruk maakten van eene verzameling van pagoden.
Wij hielden onzen intocht in Khatmandoe, begeleid door het eskorte, dat de engelsche resident had afgezonden om ons te ontvangen. Eene talrijke menigte stond in de straten opeengepakt, wachtende op onze aankomst, die lang vooruit bekend en blijkbaar eene zaak van buitengewone beteekenis was. Om de woning van den resident te bereiken, moesten wij de geheele stad doortrekken; de lieden van ons eskorte deden hun uiterste best om de nieuwsgierigen, die ons schier verdrongen, op eenigen afstand te houden; maar vermaningen, bedreigingen en stokslagen baatten al even weinig.
Na mijne opwachting bij den engelschen gezant te hebben gemaakt, nam ik mijn intrek in eene tent, die ik buiten, op eenigen afstand van de stad, had laten opslaan. Ik zou daar goed gehuisvest zijn geweest, indien ik geen hinder had gehad van de koude nachten, en van de herhaalde bezoeken der jakhalzen, die mijn voorraad van eetwaren kwamen verslinden. Ik leefde hoofdzakelijk van hetgeen mijn bediende machtig kon worden, ondanks den weerzin der Nepaleezen om iets, hoe gering ook, aan een Europeaan te verkoopen. Van tijd tot tijd werden mij van het engelsche gezantschap levensmiddelen gezonden.
Geen enkel Europeaan, ook de engelsche gezant niet, mag in eene stad van Nepal op straat verschijnen, zonder begeleid te worden door minstens twee soldaten van de keizerlijke lijfwacht, die u als uwe schaduw volgen en u, onder geen voorwendsel, een oogenblik uit het oog mogen verliezen. Naar het heet, moeten zij den Europeaan beschermen tegen de vijandelijke gezindheid der bevolking, maar inderdaad is het hun taak hem te bewaken. De soldaten die mij waren toegevoegd, waren mij intusschen van groote dienst, om de menigte op een afstand te houden, die mij aanstonds omringde, zoodra ik een of ander monument wilde onderzoeken, en waarvan
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 26
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.