Reis in Nepal | Page 5

Gustave le Bon
tegen
den avond naar huis drijft.

Zoodra ik mij behoorlijk had geïnstalleerd in de tent, die de engelsche
gezant voor mij had laten opslaan, maakte ik een begin met mijne
archeologische studiën en nasporingen, en wel, zoo als voor de hand
lag, te Khatmandoe.
Khatmandoe, de tegenwoordige hoofdstad van Nepal, telt ongeveer
zestigduizend inwoners. Volgens de overlevering werd zij in het jaar
723 van onze jaartelling gesticht. Zoowel uit het oogpunt van
zindelijkheid als van architectuur, doet zij verre onder voor de twee
andere groote steden des lands, Patan en Bhatgaon. Het paleis van den
rajah heeft hoegenaamd niets te beteekenen. De beroemde minister
Jang Bahadoer liet dit paleis bouwen in eene soort van bastaard
italiaanschen stijl. De verschillende deelen van dit gebouw, van
gehouwen steen, van baksteen of van hout, passen hoegenaamd niet bij
elkander.--Maar in de stad zelve vindt men eenige oude paleizen van
rijke, adellijke familiën, waarvan de prachtig gebeeldhouwde
voorgevels aanstonds de aandacht trekken. Sommige aanzienlijke
huizen zijn naar europeesche wijze gemeubeld; maar die meubelen,
welke met groote kosten uit engelsch Indië worden ingevoerd, zijn
meestal op de zonderlingste manier geplaatst. Meestal weten de
eigenaars niet, waarvoor deze meubelen moeten dienen; naar de sage
meldt, is het gebeurd, dat inlanders zich te slapen legden op een piano,
dien zij voor een kanapé aanzagen, waarin een speeldoos verborgen
was.
Khatmandoe verdient bovenal de aandacht om zijne heiligdommen,
zijne kerkelijke bouwkunst. Men schat het aantal der tempels in deze
stad op niet minder dan zeshonderd. Hun stijl komt geheel overeen met
dien der pagoden, waarvan wij nader zullen hebben te spreken. De
voornaamste tempels staan bij elkaar op een groot vierkant plein,
tegenover het paleis; de grootste werd omstreeks 1550 gebouwd. Ten
einde noodelooze herhalingen te voorkomen, die onvermijdelijk zouden
zijn wanneer ik alle monumenten, die zoo zeer op elkander gelijken,
afzonderlijk wilde beschrijven, zal ik liever dadelijk een algemeen
overzicht geven van de verschillende groepen van monumenten in
Nepâl, en beknoptelijk de uitkomsten mededeelen van mijne

nasporingen en onderzoekingen betreffende de architectuur van dit
land.
Indien het zedelijk gehalte van een volk kon worden afgemeten naar de
ontwikkeling van zijne godsdienstige denkbeelden, en indien de
talrijkheid der tempels en heiligdommen mocht gelden als een afdoend
bewijs voor de levendigheid en innigheid van het godsdienstig geloof,
dan zouden de Nepaleezen welhaast aanspraak mogen maken op den
roem, het godsdienstigste en het deugdzaamste volk der aarde zijn.
Zeer waarschijnlijk toch vindt men in geen ander land der wereld
zooveel tempels in zoo kort bestek bij elkaar. In de zeer eng begrensde
streek, die meer bepaald den naam van de vallei van Nepâl draagt, treft
men ruim tweeduizend tempels aan; Khatmandoe en Patan hebben er
ieder zeshonderd; Bhatgaon tweehonderd-vijftig. Deze tempels zijn aan
boeddhistische of brahmaansche godheden gewijd; of wel ter
herinnering gebouwd op eene of andere merkwaardige plek; ook
bevatten zij soms het overschot van een of ander beroemd persoon en
zijn dan eigenlijk grafmonumenten. De bouworde van deze tempels
vertoont drie wezenlijk verschillende typen, welke wij
achtereenvolgens zullen beschrijven.
De eerste en in chronologische orde de oudste dezer typen wordt
vertegenwoordigd door groote half-bolvormige gebouwen, uit aarde en
baksteen opgetrokken en overeenkomende met de tôpen of stoepas van
centraal Hindostan, behoudens enkele afwijkingen. Naar elk der vier
windstreken bevindt zich, bij deze tôpen, een klein heiligdom,
bestaande uit eene nis met beeldwerken.--Boven het halfronde gebouw
verheft zich een vierkante toren, die zelf door eene pyramide of een
kegel gekroond is. De tempel is omringd door een grooter of kleiner
aantal van kleinere heiligdommen, kapellen, beelden, enz.
Deze soort van tempels behoort uitsluitend aan de boeddhistische
eeredienst; maar in Nepal zijn het Boeddhisme en het Brahmanisme
zoodanig vermengd en als het ware saamgesmolten, dat de symbolen en
teekenen der beide eerediensten evengoed in de tempels worden
aangetroffen, onverschillig tot welke kerk dezen eigenlijk behooren. In
de boeddhistische tempels zijn de afbeeldingen van den Boeddha en
van zijne vroegere incarnaties natuurlijk het talrijkst, maar ook de
goden van het brahmaansche pantheon, Vishnoe, Ganesa en anderen,
vinden er evenzeer eene plaats.

De tweede type der tempels van Nepâl wordt vertegenwoordigd door
gebouwen van baksteen en hout, volgens een zeer karakteristiek plan
ontworpen en in voorkomen veel meer gelijkenis vertoonende met de
thibetaansche of chineesche, dan met de indische kunst. Deze tempels
zijn rechthoekige gebouwen, uit verscheidene verdiepingen bestaande,
die naar boven toe in omvang afnemen en elk van een eigen dak zijn
voorzien. Ook deze daken worden steeds kleiner, zoodat het geheele
monument het voorkomen heeft eener pyramide. Elk dak is aan de
hoeken eenigszins omgebogen, even als bij de chineesche pagoden, en
met een aantal klokjes versierd. Gebeeldhouwde houten balken dragen
het vooruitspringend gedeelte van het dak. Elke tempel is omringd door
eene veranda, die op fijn gebeeldhouwde houten pijlers rust. Het
geheele monument staat op een steenen onderbouw, die weder
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 27
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.