MR. HIERONIJMUS VAN ALPHEN.
TE UTREGT,?BIJ DE WED. JAN VAN TERVEEN EN ZOON.
MDCCLXXVIII.
Het zaad zal hem dienen.
DAVID.
VOORBERIGT.
Ik ben veel te gevoelig over het gunstig onthaal, dat?mijne kleine gedigten voor kinderen bij mijne Landgenooten gehad hebben, dan dat ik mijne blijdschap?en dankbaarheid, deswegens, niet openlijk betuigen?zou. De mondelijke en schriftelijke verklaringen van?het genoegen, door dezen mijnen geringen arbeid veroorzaakt, hebben mij dikwijls sterk aangedaan; ja?dikwijls riep ik bij zulke gelegenheden uit:
Tranen vloeien uit mijn oogen,?Lieve kinders, als gij mij?Vraagt om meerder po?zij.?Ach! mijn hart, zo ligt bewogen,?Zegent God, die eeuwig leeft,?Dat hij mij die blijdschap geeft!
Het is derhalven geen traagheid, geen lusteloosheid?geweest, die mij het voordzetten van dezen arbeid zo?lang heeft doen verschuiven. Wat dan?--louter onvermogen,?mijne waarde Landgenooten! Ik kan, als?digter vooral, niet werken wanneer ik wil; en zo dra?ik mij zelf dwingen moet, valt alles kwalijk uit. Ik?heb dan gewagt, tot dat ik weder in die gesteldheid?geraakte, in welke ik mijne eersten vervaardigd heb;?en het is de vrugt van die uuren, welke ik nu wederom?aan onze kinderen aanbiede; in hoop dat dezelven?even zo mogen behagen als de eersten.
Ik had lang mijne gedagten laten gaan, en zelfs eenige?middelen aangewend, om eenige kunstplaatjes?bij deze kinderversjes te voegen, toen mij de Hr.?ALLART, Boekhandelaar te Amsterdam, eenen weg?aanwees, om daar in tot mijn genoegen te slagen. De?plaatjes zullen, onder mijn opzigt, door den Kunstschilder?J. BUYS geteekend, en door de Heeren PUNT?en VAN DER MEER gegraveerd worden; van welker?bekwaamheid men eene proeve zien kan in de fraaie?plaatjes voor Gellerts fabelen; welke plaatjes men, zo?wel als die fabelen, aan onze Nederlandsche jeugd niet?genoeg kan aanbeveelen.
Deze plaatjes zullen, zo laag mogelijk, gesteld worden,?en de versjes egter afzonderlijk te bekomen zijn.?Zij egter, die zig van de eersten en beste afdrukken?voorzien willen, gelieven, bij hunne Boekverkopers,?of bij J. ALLART, te Amsterdam, of bij de WED.?J. V. TERVEEN EN ZOON alhier, hunne namen optegeven;?zullende de eerste afdrukken aan dezulken, zo?dra mogelijk, worden afgeleverd.
Vaartwel mijne Landgenooten! en weest verzekerd,?dat het mij altoos een gevoelig genoegen zal zijn,?iets tot nut of vermaak van u of uwe kinderen te?kunnen toebrengen.
Ik moet hier nog bijvoegen, dat er redenen?zijn, die mij noodzaken, om geene exemplaren voor?egt te erkennen, dan die door de drukkers dezes?eigenhandig dus onderteekend zijn,
LOTJE EN KEESJE.
KEESJE.
Zeg me zoete lieve Lotje!?wat is de oorzaak, datge schreit:?Hebtge uw beugeltas verloren,?of gebroken, lieve meid?
LOTJE.
Zou 'k niet schreien, waarde Keesje!?moeder lief was niet voldaan?Met mijn naaiwerk o! zij zag mij?met verdriet en droefheid aan.?Ja zij wilde mij niet kussen,?zo als ze anders altijd doet.?Foei mij! ach! dat zulk een moeder?om mijn stoutheid treuren moet.
KEESJE.
Wat kan 't baten, dat gij eenzaam?in een hoekje zit, en klaagt.?Ga, zij zal het u vergeven,?als gij om verschoning vraagt.
LOTJE.
Zult gij dan mijn voorspraak wezen,?mij geleiden:
KEESJE.
ja gewis:?Zou ik niet voor Lotje spreken,?die mijn liefste zusjen is.?Maar gij hebt geen voorspraak noodig,?als gij moeder valt te voet,?Zal zij 't zeker u vergeven,?Moeder, weet gij, is zo goed.?Gistren las zij voor ons beide,?dat ook God de schuld vergeeft:?'k Weet, zij zal u wis verschoonen,?daar zij zulk een voorbeeld heeft.
DE GEZONDHEID.
Gezondheid is een groote schat?Om vergenoegd te leven.?Ofschoon ik groten rijkdom had,?Wat voordeel zou het geven,?Zo ik, doorknaagd van angst en pijn,?Mij zelven tot een last moest zijn.
Maar zou ik dan mijn Vaders raad?Niet ijverig betragten??En gulzigheid en overdaad?Niet mijden en veragten??Die nooit genoeg heeft voor zijn mond,?Leeft zelden vrolijk en gezond.
KLAARTJE en KEETJE.
KLAARTJE.
Altoos werken, altoos lezen,?Dat moet wel verdrietig wezen:?Is het daarom dat men leeft??Lustig Keetje! nu aan 't spelen;?Ach! de tijd moet u verveelen?Dien gij aan uw meesters geeft.
KEETJE.
Nooit te werken, nooit te lezen,?Altoos in den tuin te wezen,?Is het daarom dat men leeft??Klaartje lief, hou op met spelen;?Ach! de tijd moet u verveelen,?Dien gij aan uw poppen geeft.
KLAARTJE.
Somtijds spelen, somtijds lezen,?Dat zal wel het beste wezen,?Keetje lief! kom speel met mij.
KEETJE.
't Zal dan zeker u verveelen,?Op te houden van het spelen:?Leer nu eerst, dan spelen wij.
Ter nauwer nood had Keetje dit gezegd,?Of Klaartje had, beschaamd, haar poppen weggelegd.
HET GEVONDEN LIEDJEN.
'k Vond daar even dit papiertjen,?'k hoop dat ik het lezen kan.?Boven staat er op geschreven:?Hoe!.....
DE VERGENOEGDE MAN.
Kom kinders zet u bij mij ne��r.?'k Zal u een liedjen geven.?De vergenoegdheid is veel meer?Dan schatten in dit leven.
Al heb ik weinig, 'k heb genoeg;?Zou ik een man benijden,?Die altoos mooie kleeren droeg,?Maar zwaare pijn moest lijden.
Het werken houdt mij steeds gezond?En vlug van lijf en leden.?'k Word wakker in den morgenstond?Verkwikt en wel te vreden.
De honger, dien ik zelden mis,?Doet mij veel grager eeten,?Dan of ik aan een konings disch,?Was dag aan dag gezeten.
'k Heb dikwijls water uit een bron?Met meerder smaak gedronken,?Dan ooit de wijn mij geven kon,?Bij bekers ingeschonken.
En is de dag voorbijgegaan,?Zie ik den avond rijzen,?Dan hef ik eens een liedjen aan?Om mijnen God te prijzen.
Nu lieve kinders, leeft als ik,?Verblijdt u in Gods zegen!?Zeg dankend ieder oogenblik,?Wat heb ik veel gekregen!
Welk een lief
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.