Perzië, Chaldea en Susiane | Page 4

Jane Dieulafoy
hunne kameraden. Wij zelven zijn
zeer verheugd, hier een goed vuur te vinden, want het onwillekeurige
bad in de maand Maart was ons alles behalve welkom geweest.
Het was geheel donker, toen wij aan het posthuis van Narshivan
kwamen; de paarden worden uitgespannen; de bagage afgeladen;
vervolgens brengt men ons naar eene kleine zaal, laag van verdieping,
waar zes of acht stalknechts, in schapenvellen gewikkeld, op
veldbedden liggen te slapen. De postmeester beveelt hen op te staan en

elders een onderkomen te zoeken; maar zij snorken voort en houden
zich, of zij dit minder aangename bevel niet hebben gehoord. Maar
nauwelijks begint de postmeester de zweep los te maken, die hij om de
heupen gebonden had, of al de slapers zijn plotseling ontwaakt en
maken zich haastig uit de voeten.
3 April.--Even als Erivan, bezit ook Narshivan fraaie monumenten uit
den voortijd. Op het voornaamste plein ziet men een der schoonste
gewrochten van de mongoolsche architektuur uit de veertiende eeuw,
namelijk een achtkantigen toren, die eene hoogte bereikt van
een-en-twintig el. Deze toren behoorde vroeger tot de Mastsjed djoema,
die thans verwoest is; elk der acht zijden is versierd met fraai
mozaïekwerk, bestaande uit tichels en banden van email, op smaakvolle
wijze verbonden en allerlei sierlijke figuren vormende. Vlak bij den
toren verrijzen twee slanke minarets, ter wederzijde van eene fraaie
gewelfde poort; de posten zijn versierd met eene groote inscriptie in
koefisch schrift, waarvan de blauw geëmailleerde letters uitmuntend
uitkomen op den rooskleurigen grond van het metselwerk.
Bij den ingang dezer poort hoor ik voor het eerst perzisch spreken. Tot
dusver heb ik steeds aan mijzelve en aan het woordenboek van Bergé
getwijfeld; het is mij dan ook eene onuitsprekelijke voldoening, nu ik
verscheidene woorden, die ik met ontzaglijke moeite in mijn geheugen
gegrift heb, herken, en zelve in de gelegenheid ben, een paar woorden
mee te spreken. Sedert ons vertrek van Tiflis, heb ik mij steeds door
gebaren of teekens verstaanbaar moeten maken, en dit begint mij met
iederen dag meer te vervelen. Mijn eerste Perziaan was de eigenaar van
den toren. Op het vernemen dat twee vreemdelingen waren verschenen,
had hij zijn huis achter de moskee verlaten, om ons te komen begroeten.
Tot mijne verbazing droeg hij de russische generaalsuniform; ik vroeg
hem, waarom hij de kleeding had aangenomen van de veroveraars van
zijn land.
"Mijne voorvaderen, gaf hij ten antwoord, waren van vader op zoon
gouverneurs van deze provincie, waar mijne familie uitgestrekte
bezittingen had; tegenwoordig heb ik van mijn vaderlijk erfgoed niets
over dan dezen toren, dien gij bewondert, de minarets der voormalige
moskee, en den titel van russisch generaal, dien de Czaar
edelmoediglijk schenkt aan hen, die hij beroofd heeft."
In de middeleeuwen was Narshivan ongetwijfeld eene bloeiende stad.

Buiten de stad bezoeken wij nog eene groote moskee, waarvan de
koepel gedeeltelijk is ingestort; op eenigen afstand van daar staat een
allerfraaist klein gebouwtje, het grafmonument van een
muzelmanschen heilige. Het gebouw rust op eene overwelfde krypt; het
pyramidaal oploopende dak is met steenen belegd; de zijden en
kroonlijsten van het monument zijn, evenals bij de Mastsjed djoema,
met koefische opschriften en figuren bedekt; de bewerking is hier
eenvoudiger: de bekleeding der muren bestaat uit gekleurde
tichelsteenen, die een mozaïek vormen.--Boven op het puntige dak is
een ooievaarsnest, waar deze vogels trouw ieder jaar hunne eieren
komen leggen en uitbroeden. De ooievaar staat bij de bewoners der
dorpen in hooge gunst; hij brengt geluk aan; niemand zal hem ooit
eenig leed doen of iets in den weg leggen. Hadjilaïlag (de pelgrim met
lange beenen)--zoo wordt de ooievaar genoemd--mag vrijelijk door de
straten wandelen, zonder dat de straatjeugd hem plaagt, of buiten jacht
maken op kleine slangen, die hij in stukken hakt en waarmede hij zijne
jongen voedt. Hij verzorgt zijn kroost met groote teederheid, en
verdedigt het desnoods zelfs tegen de aanvallen van arenden en gieren,
die hij niet zelden op de vlucht drijft.

II
4 April.--Twee dagen zijn er gemoeid met het in orde brengen van het
rijtuig, dat bij het oversteken der rivier gebroken was. Dank zij de
bekwaamheid van russische en perzische smeden, komen wij eindelijk
te Djoelfa, een armoedig dorp, aan den oever van den Aras, die hier de
grensscheiding vormt tusschen Rusland en Perzië.
De Aras, de Araxes der oude geografen, de voornaamste rivier van het
oude Medië, ontspringt op de bergen tusschen Kars en Erzeroem; hij
loopt door Armenië en stort zich in de Kaspische-zee uit, na
verschillende zijrivieren te hebben opgenomen, waarvan de Koera en
de Djavat de voornaamsten zijn. Ik maak eene wandeling langs zijne
oevers en op het oude kerkhof van Djoelfa; vervolgens keer ik naar het
posthuis terug, waar mij een heerlijke pilau wacht met een kip en
gestremde melk. Na den maaltijd vaar ik met een pont over de rivier en
begeef mij naar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 182
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.