Pallieter

Felix Timmermans


Pallieter

The Project Gutenberg EBook of Pallieter, by Felix Timmermans This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Pallieter
Author: Felix Timmermans
Release Date: February 28, 2004 [EBook #11355]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK PALLIETER ***

Produced by Joris Van Dael and PG Distributed Proofreaders

FELIX TIMMERMANS
PALLIETER

"_Aan Marieke Janssens, mijne vrouw_"

INHOUD
EEN FIJNE MORGEND IN DE MEI HET TWEEGEVECHT EEN MEIAVOND DE HOF, EN DE BRIEF VAN CHARLOT HET VOGELENBEZOEK 'S ZATERDAGS VOOR DE KERMIS KERMISMORGEND DE FEEST EEN SATERACHTIGE DAG HET VLIEGTUIG ZOMERREGEN DE WALKURENRIT MANESCHIJN DE HONING EEN AANGENAME VERRASSING REGEN DE HOREN VAN OVERVLOED HORENGALMEN EEN GRIJZE NATTE DAG EEN SCHOONE WINTERDAG SNEEUW OUDE ZANGEN DOOILIED DOEDELZAKKEN DE KLOKKEN VAN ROME DE KRUISEN EN DE ZEGENING DER VELDEN DE VRUCHTBAARHEID DE WERELD IN

EEN FIJNE MORGEND IN DE MEI
In die eerste Lieve vrouwkensdagen was de Lente ziek. De zon bleef weg en klaterde maar van tijd tot tijd, zoo door een wolkenholleken, een bussel licht op de gele boterbloemen. Het versche groen dat zij langs alle kanten geweldig uit den grond, de boomen en het water had gezogen, zat er ongeduldig naar te wachten.
Pallieter zei, met een scheeven mond van bitterheid: "'t Spel is nor de knoppe!..."
Maar in den avond van dezen dag was de volle maan, rood lijk een blozenden appel, uit de wolken gebroken en een dunne nevel was lijk een fijn gaas op de Nethe en de beemden komen staan. Zie, als Pallieter dat zag, maakte hij met speeksel zijn wijsvinger nat, stak hem in de lucht en als hij voelde dat zijn vinger koel werd langs den Zuiderkant, schoot hij in een luiden lach, rolde spertelend in het gers en zong in den stillen avond dat het klonk tot over de Nethe:
"Die mi morghen wecken zal dat salder wesen die nachtigal die nachtigale soete; ick wille dan gaen in genen dal die suvere bloemen groeten...."
Morgen was het opnieuw zonlicht!
Hij kon er moeilijk van slapen en had bijna den heelen nacht, met het venster wagenwijd open, wakker gelegen. Hij hield den wolkbrekenden hemel in 't oog, die na lang wachten gezuiverd was en fijn blauw bleef, bedrest met bleeke sterren en gevuld met klaren maneschijn.
En in die stille, nieuwe heerlijkheid, waarin de dauw zoel neerzeeg, speelde omhoog het perelende lied van een jongen nachtegaal. Pallieter rilde. En hij dacht aan de zon, die nu nog ver achter de wereld zat, ievers bij de Moorkens en de Chineezen. Morgen zou ze opnieuw het zoete Netheland beschijnen en ze zou de boomen en planten van geweld doen spreken en klappen, de bloemen doen breken van reuken, de bosschen doen denderen van 't danig vogelengefluit en hemzelf, Pallieter, een voet doen grooter worden. En hij sloeg van veel te groote blijdschap zijn beenen naar omhoog dat de lakens van het bed vlogen. Hij dekte zich weer onder en sliep met een lach op zijn mond.
* * * * *
Als er in het Oosten een klaarte bibberde en er een haan had gekraaid, wipte Pallieter uit zijn bed, trok zijn hemd uit en liep in zijnen blooten flikker naar de Nethe. Over den grond en tusschen de hooge boomen hing een grijze smoor. Het was heel stil, het gers woog zwaar van den koelen dauw en van de boomen vielen groote lekken.
Pallieter liep en sprong zoo maar rats het hooge water in, duikelde naar onder en kwam weer blinkend van water en geluk, naar asem scheppend, in het midden boven. De waterkoelte deed het bloed in zijn lijf opspringen, het deed hem deugd, en hij lachte.
Hij zwom tegen tij in, liet zich op zijn rug terugdrijven, duikelde, zwom op zijn hondekes, draaide en spertelde en stampte met armen en beenen, dat het water sloeg en klotste en 't lisch en 't jonge riet deed buigen en wiegen.
Allengskensaan met het vergrooten van het licht waren de nevels dikker en witter gegroeid en hadden ze onvoorziens heel het land ingewikkeld. Fijn vogelengefluit regende nu uit de onzichtbare boomen, en de nieuwgemaakte bloemreuken dreven met heelder kladden door den mist.
En ginder over de Nethe was de groote, tomatroode zon als een lustige verrassing uit al die witheid opengebloeid.
Pallieter was er van aangedaan en riep:
"'t Weurdt fiest vandaag! 't weurdt fiest vandaag!"
En hij dreste duizend druppels in de lucht.
Dan duikelde hij nog eens onder, als om de ziel van het water meê te nemen en liep dan blinkend, roos als een roos in de witte nevelen naar de Reynaert en hij zong:
Zoo dee Adam-- Zoo dee Adam-- Zoo dee Adam's zonen. Adam had zeve zone, zeve zonen had Adam.
Hij was nog maar eenige minuten op zijn slaapkamer als
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 71
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.