verheerlijkende slotwoord, den wensch naar de lippen, dat het gevoel van den schrijver instede van bij het einde, reeds aan het begin van zijn werk op dit hoogtepunt gestaan hadde. Zijn boek zou er voornamer karakter door verkregen hebben. En hier raken wij wat ik de twee enorme tekortkomingen van dit werk noemde. Maar tevens herinner ik mij net bijtijds, dat een _overzicht_-schrijver vooral anderen aan het woord [p.17] moet laten, wat hij zeker uitstekend vindt, indien hij zijn meening door dien ander zoo voortreffelijk vindt ge?llustreerd: In de Fortnightly Review van 1 dezer[1] vond ik een stemmingsvol, mijmerend-wijsgeerig opstel van John Galsworthy: Vague Thoughts on Art. Ik moet U de lezing ten sterkste aanraden. De schrijver ligt op een zomerland, het zonnige leven van hemel, bloemen en dieren over hem, om hem, te peinzen. Gedachten en natuurbeschouwing wisselen elkaar nu telkens af, dringen in elkaar, steunen elkander. Voor mijn doel kan deze kleine aanhaling uit het wijsgeerig deel volstaan.
Art is that imaginative expression of human energy which through technical concretion of feeling and perception, tends to reconcile the individual with the universal, by exciting in him impersonal emotion.
Maar dan: wat is "impersonal emotion"? En ziehier het antwoord:
If I stand before it (voor een voorwerp) vibrating at sight of its colour and form, if ever so little and for ever so short a time, unhaunted by any definite practical thought or impulse--to that extent and for that moment it has stolen me away out of myself and put itself there instead, has linked me to the universal by making me forget the individual in me....
En de kracht, om dit te kunnen teweeg brengen, déze is het nu juist, welke het werkje van den heer Coenen ontbreekt. Geen oogenblik wordt de lezer aan zich-zelf ontrukt, bóven zich-zelf opgeheven. De heer Coenen kan dit den lezer niet doen, omdat Dickens het den heer Coenen niet heeft gedaan. Zijn boekje is--eerste tekortkoming--geen kunst, en--tweede tekortkoming--mist alle overgave, alle enthousiasme. Het is: een voortreffelijk betoog van een geleerd, distinctievol en buitengewoon literair-ontwikkeld docent. Maar zulke betoogen mogen uitstekend zijn, om chemie of welke wetenschap ge maar wilt te doen begrijpen, tot het vertolken van het hooger gevoelsbegrip van kunst zijn zij waardeloos. [p.18] Want evenals diamant slechts door diamant zóó gepolijst kan worden, dat zij een open, schitterend zonnetje wordt, zoo kan kunst slechts door kunst verklaard worden. Schrijf twintigduizend betoogende woorden en, zoo ge 't 'n beetje populair doet hebt ge alle kans dat de lezer U een genotlijk, een hoog te waardeeren schrijver zal vinden, maar--onderzoek eens wat hij heeft gewonnen door die lectuur.... Gij werktet met uw verstand en uw verstandelijk gevoel, en beiden hebben ook bij hem geprofiteerd: zij hebben wat feitenkennis en waardeerinkjes opgedaan, die hun gelukkigen bezitter allicht in de conversatie te pas zullen komen, maar diens _ziel_?... Doch schrijf nu, geen twintig duizend woorden, maar slechts één zin, waarin uw innigst doorvoelen van een auteur tot kunst gevonden is, en ziedaar: een licht springt uit uw ziel in die van uw lezer over. Zij wordt ontroerd, d.w.z. zij is door ù gegroeid.... Zulk een schrijver is G.K. Chesterton: een groot kunstenaar, die met liefde en overgave over een grootere schrijft.
Hij heeft, voor zoover ik weet, twee boeken over Dickens geschreven; het eerste: Charles Dickens, waarvan juist weder een nieuwe druk verschenen is, kan 't best ons tot het doel dienen, waarvan ik hierboven sprak: de maatstaf te zijn, om Coenens' tekortkomingen te meten, wijl het de geheele Dickens-figuur behandelt; het tweede: _Appreciations and Critisisms of the Works of Ch. Dickens_ is--precies wat de titel het zegt te zijn. Ik zal alleen het eerste bespreken en wat het tweede betreft mij er toe beperken, u de lezing ten zeerste aan te bevelen. Maar ge moet wel weten, lezer, dat ik mij op zeer pijnlijke wijze bewust ben, dezen grooten kunstenaar-kritikus, ook met die bespreking, in dit kort bestek, geen recht te kunnen doen: bij elk citaat, ik weet het, zal ik een zeer werkelijk smartgevoel hebben, omdat ik weer een andere schoone zegging, neen, tientallen andere zal zien opblinken, die ik u niet kan toonen. _Gij moet dit goedmaken voor mij, mijn beste lezer, gij moet, door die prachtwerken te lezen, zorgen, dat mijn tekortschieten althans geen_ [p.19] _slechte gevolgen heeft: dat gij die heerlijke aandoeningen niet mist, die ik heb ondergaan_.
Het onderscheid dan tusschen Coenen en Chesterton ligt vooral in het feit, dat--afgezien ervan, dat het denken van den laatste zich op een veel hooger plan beweegt dan dat van den eerste--het denken van den Hollandschen criticus denken blijft en dat van den Engelschen bijna overal zich _plastisch ver-beeldt_, d.i. kunst wordt. Ziehier eerst één voorbeeld van Chesterton's metaforische macht, en vervolgens eenige vergelijkingen tusschen de beide schrijvers. Ver-beelding eener wijsgeerige gedachte bij Chesterton:
For religion all men
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.