Oude Egyptische Legenden | Page 6

M. A. Murray
zij het haar toe,
opdat het leven de levenlooze klei zou doordringen. Toen gingen
Khnum, de maker van de lichamen der menschen en Hekt, de godin der
geboorte, naar het paleis van den koning van Egypte en met hen ging
Isis, de groote moeder en haar zuster Nephthys; ook Meskhent en
Ta-urt en Bes, de beschermer der kinderen. De geesten van Pé en de
geesten van Dep kwamen mede om de dochter van Amon-Ra en van
koningin Aahmes te begroeten.
En toen het kind verscheen, verheugden de godinnen zich en de geesten
van Pé en van Dep zongen lofliederen haar ter eer, want de dochter van
Amon-Ra zou eens op den troon van Horus van de Levenden zitten en
over het Land van Egypte regeeren tot eer van de Goden. Hatshepsut
werd zij genoemd, eerste der Edele Vrouwen, goddelijke der Diademen
gunstelinge van de Godinnen en geliefd door Amon-Ra. En de Goden
beloofden haar, dat zij meesteres zou zijn van alle landen onder de zon
en dat zij als koningin zou verschijnen op den troon van Horus in de
heerlijkheid van het Groote Huis. En de gunst van Amon-Ra viel haar
voor altijd ten deel.

IV.
HET BOEK VAN THOT.
Ahura was de vrouw van Nefer-ka-ptah en hun kind heette Merab;
onder dezen naam was hij door de schrijvers opgeteekend in den
Tempel des Levens. En ofschoon Nefer-ka-ptah de zoon van den
Koning was, stelde hij in niets ter wereld belang dan in het lezen van
oude gedenkschriften, die geschreven waren op papyrus in den Tempel
des Levens of in steen gebeiteld in de tempels; den geheelen dag en
iederen dag weer bestudeerde hij de geschriften der voorvaderen.
Eens ging hij naar den tempel om te bidden tot de Goden, maar toen hij
de opschriften op de muren zag, begon hij ze te lezen en hij vergat te
bidden, hij vergat de Goden, hij vergat de priesters, hij vergat alles om
zich heen, totdat hij achter zich gelach hoorde. Hij keek om en zag een
priester staan, die zoo lachte.
"Waarom lacht gij om mij?" vroeg Nefer-ka-ptah.
"Omdat gij deze waardelooze geschriften leest", antwoordde de priester.
"Wanneer gij geschriften wilt lezen, die waard zijn gelezen te worden,
dan kan ik u vertellen, waar het boek Thot verborgen ligt".
Toen hield Nefer-ka-ptah niet op met vragen en de priester antwoordde:
"Thot schreef het boek met eigen hand en al de tooverkunsten der
wereld zijn er in opgeteekend. Als gij de eerste bladzijde leest, zult gij
den hemel, de aarde, de hei, de bergen en de zee kunnen betooveren, gij
zult de taal van de vogels des hemels verstaan en gij zult weten wat de
kruipende dieren der aarde spreken en gij zult de visschen tot op de
donkerste diepte der zee zien. En als gij de volgende bladzijde leest,
kunt ge, al waart gij dood en in de wereld der geesten, terugkomen op
aarde in de gedaante, die gij eens hadt. En behalve dat zult gij de zon
zien schijnen aan den hemel te gelijk met de volle maan en de sterren
en gij zult de groote gedaante van de Goden aanschouwen".
Toen sprak Nefer-ka-ptah: "Bij het leven van Pharao, dat boek zal in

mijn bezit komen. Zeg mij, wat gij verlangt en ik zal het voor u doen."
"Zorg voor mijn begrafenis," zei de priester. "Zorg er voor, dat ik
begraven word als een rijk man met priesters en klaagvrouwen, offers,
plengingen en wierook. Dan zal mijn ziel in vrede rusten in de Velden
van Aalu. Honderd zilverstukken moeten er besteed worden voor mijn
begrafenis".
Toen zond Nefer-ka-ptah een vluggen bode uit om het geld te halen en
hij stelde den priester honderd zilverstukken ter hand. Toen de priester
het zilver genomen had, zei hij tot Nefer-ka-ptah:
"Het Boek ligt te Koptos midden in de rivier. Midden in de rivier ligt
een ijzeren kist. In de ijzeren kist zit een bronzen kist. In de bronzen
kist zit een kist van keté-hout. In de keté-houten kist zit een kist van
ivoor en ebbenhout. In de kist van ivoor en ebbenhout zit een zilveren
kist. In de zilveren kist zit een gouden kist. En in de gouden kist zit het
Boek van Thot. Rondom de ijzeren kist krioelen slangen en
schorpioenen en allerhande kruipende dieren en daar boven op zit een
slang, die geen mensch kan dooden. Deze moeten dienen om het Boek
van Thot te bewaken".
Toen de priester uitgesproken had, snelde Nefer-ka-ptah uit den tempel,
want zijn vreugde was zoo groot, dat hij niet wist, waar hij was. Hij
liep snel, ten einde Ahura te zoeken en haar te vertellen van het Boek
en dat hij naar Koptos wou gaan om het te zoeken. Maar Ahura was
zeer bedroefd en zeide:
"Ga niet op reis, want moeite en verdriet wachten u in
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 37
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.