en hij bracht ook een boodschap voor den koning. Toen hij in tegenwoordigheid van den koning kwam, boog hij ter aarde, zeggende: "Heil u, o zon van de negen stammen der boogschutters! Mogen wij voor uw aangezicht bestaan".
Toen boog hij weer ter aarde en bracht de boodschap, die hij van den vorst van Bekhten gekregen had, aan Ramses, koning van Egypte, over:
"Ik kom tot u, o machtig koning, mijn Heer, van wege Bent-reshy, de kleine zuster van de koningin, Neferu-Ra; want zij heeft een ziekte in haar ledematen. Zend daarom een geleerd man, opdat hij haar moge zien en genezen."
De koning wendde zich tot zijn hovelingen en sprak: "Haal een schrijver van het Huis des Levens en haal ook degenen, die de verborgen dingen van de innerlijke Hal kennen".
En de hovelingen haastten zich aan het bevel te voldoen en brachten hen in zijne tegenwoordigheid en de koning sprak tot hen: "Ik heb u hier laten komen om deze zaak te hooren. Noem mij een man die geleerd en bekwaam genoeg is om naar den vorst van Bekhten gezonden te worden.
Toen beraadslaagden zij met elkaar en zonden als een geleerd en bekwaam man den schrijver Tehuti-em-heb tot den koning en de koning verzocht hem met den boodschapper van den vorst van Bekhten mee te gaan om Bent-reshy, de kleine zuster van de koningin, te genezen.
Toen de schrijver Tehuti-em-heb te Bekhten kwam, werd hij tot Bent-reshy gebracht. Hij was een geleerd en bekwaam man en hij vond de prinses in de macht van een geest, die hem vijandig was, jegens wien zijn kunde en bekwaamheid niets baatten en die zijn tooverkunsten verijdelde.
Toen was de vorst van Bekhten treurig en droefheid was in zijn hart, maar Tehuti-em-heb, de schrijver, ried hem aan om nogmaals naar Egypte te zenden en de hulp in te roepen van Khonsu, den duivelbanner, om den boozen geest uit Bent-reshy, de kleine zuster van de koningin, te verdrijven.
Nu dan, zóó groot was de afstand van Bekhten naar Egypte, dat er van den tijd, dat Tehuti-em-heb, de schrijver, uit Thebe vertrok, drie jaar verliepen, voordat Koning Ramses de tweede boodschap bereikte, en gedurende al dien tijd woonde de booze geest in Bent-reshy en kon niet uitgedreven worden.
En toen de tweede boodschapper aankwam, was koning Ramses weer in Thebe, en het was de eerste van de maand Pakhons, de maand, die gewijd is aan Khonsu. Hij trad in den tempel, vergezeld door zijne hovelingen en den boodschapper van den vorst van Bekhten. In den tempel stonden twee beelden van Khonsu; zeer wonderbare beelden waren het, zeer heilige; het eene heette Khonsu in Thebe Neferhotep, en het andere Khonsu, de duivelbanner. Nu dan, Khonsu is de God van de Maan, de zoon van Amon-Ra en van Mut, vrouwe van Ashru, en de menschen beelden hem uit met de krullende lokken der jeugd, want hij is eeuwig jong en schoon.
Toen stond de koning voor het groote beeld van Khonsu in Thebe Neferhotep en sprak: "O mijn goede Heer, ik kom weer tot u vanwege de dochter van den vorst van Bekhten."
Daarop hieven de priesters het beeld van Khonsu in Thebe Neferhotep op en plaatsten het tegenover Khonsu, den duivelbanner. En de koning sprak weer tot Khonsu in Thebe Neferhotep en zei: "Mijn goede heer, wend uw aangezicht tot Khonsu, den duivelbanner. Sta toe, dat hij zich naar Bekhten begeeft."
Khonsu in Thebe Neferhotep boog zijn hoofd tweemaal als teeken van toestemming. Heel wonderbaar was het beeld van Khonsu in Thebe Neferhotep.
En weer sprak Koning Ramses: "Laat uwe bescherming met hem zijn. Stem toe, dat ik den god Khonsu naar Bekhten zend om Bent-reshy, de kleine zuster van de Koninklijke Vrouwe, te redden.
Khonsu in Thebe Neferhotep boog zijn hoofd tweemaal als teeken van toestemming.
Zeer wonderbaar was het beeld van Khonsu in Thebe Neferhotep. En hij gaf zijn magische bescherming viermaal aan Khonsu, den duivelbanner. Toen gaf koning Ramses bevel Khonsu, den duivelbanner, in de Groote Boot te plaatsen; en rechts en links van de Groote Boot waren vijf kleine booten met talrijke en prachtige paarden en wagens. Het gevolg van Khonsu, den duivelbanner, was gelijk aan dat van een koning. Een jaar en vijf maanden reisden zij, voordat ze Bekhten bereikten.
De vorst van Bekhten trok uit met zijn boogschutters en hovelingen om Khonsu, den duivelbanner, een koninklijke ontvangst te bereiden en zij trokken hem tegemoet, als was hij een koning. De vorst van Bekhten viel op zijn knie?n en raakte met zijn voorhoofd den grond aan voor de voeten van Khonsu, den duivelbanner, en zeide: "Gij zijt tot ons gekomen. O, wees goedertieren voor ons, overeenkomstig de woorden van Ramses, koning van Egypte". Zij brachten Khonsu, den duivelbanner, naar de kamer van Bent-reshy, de kleine zuster van de koningin. En zie, er gebeurde een wonder, want in hetzelfde oogenblik was zij gezond.
Toen sprak de geest,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.