Op reis en thuis | Page 8

Justus van Maurik
kindertjes, die anders door hun
stoeien en gejoel er wel voor zorgden dat de rust der passagiers niet al
te diep werd, waren beneden. De klanken van de accoord-cither
bereikten ongehinderd mijn oor, zelfs het ruischen van het water en het

gedreun der machine schenen mij minder luid en krachtig dan
gewoonlijk.
Ik luisterde, evenals Kròmò, naar de zacht trillende tonen, die aan het
instrument werden ontlokt.
Nieuwsgierig keek ik even in de rookkamer.
Kom binnen, meneer van Maurik, zei de dokter en wendde zijn, door de
tropen gebruind, gelaat vriendelijk naar mij toe.
Ik wil u niet hinderen: u is zeker aan 't studeeren?
--Och ja! ik neem de gelegenheid waar; nu hinder ik niemand door mijn
getjingel.
--Hoe bescheiden dokter! u speelt heel goed.
--'t mocht wat, ik probeer het, maar het is nog lang niet gemakkelijk om
op zoo'n machine te spelen. 'k Heb het even voor mijn afreis in Holland
gekocht en oefen me nu een beetje, volgens de methode, die er bij is.
't Klinkt al heel lief, dokter.
--Ja, dat is het woord, het geluid is nog al sympathiek, maar mijn spel is
alles behalve artistiek, Betoel!
--Al doende leert men!
--'t Is in ieder geval muziek; ik weet niet in welk garnizoen, op welken
buitenpost ze mij misschien stoppen zullen. Een pianino heb ik niet en
ik ben een liefhebber van muziek, ja! Bij gebrek aan brood eet men de
kruimels!
--Is 't moeielijk om op zoo'n cither te spelen?
--Volstrekt niet, met 'n beetje oplettendheid en wat maatgevoel breng je
het een heel eind ver. Kijk maar! al de snaren en toetsen zijn
genummerd en de muziek ook.

De dokter sloeg een paar bladen om van het muziekboekje, dat op 't
lessenaartje lag en speelde à prima vista "Freude schöner
Götterfunken!"
--Zie je wel dat 't goed gaat, als je maar oplet, het klinkt, betoel, heel
aardig!
Weer sloeg hij een blaadje of wat om, maar toen hij het daarop staande
lied, "Leise, leise, frommer Weise," Agathens gebed uit der Freischütz,
begon te spelen, trilden zijn vingers en zuchtte hij een paar maal. Hij
hield eensklaps op en zei, met een min of meer vreemden blik mij
aanziende:
--Ik kan dat ding nooit hooren zonder beroerd te worden, ik wist niet
dat het in dit boekje stond. Ik heb het in lang niet gehoord. Vroeger was
het een aria, die ik machtig graag hoorde, maar later ging het me altijd
koud door de leden als iemand ze speelde. Zelfs nu nog word ik er
zenuwachtig van.
--Hoe zoo dokter?
--Hij zag me een oogenblik aan.--'k Wil het toch uitspelen, zei hij zacht,
maar zijn lippen beefden. Nog een paar maten van de
liefelijk-melancholische melodie trilden uit de snaren, toen hield hij
op:--Arme kerel! zei de dokter binnensmonds--'t is eeuwig zonde en
jammer geweest!
Met nerveus bewogen vingers speelde hij tot het einde en toen, terwijl
hij het boekje haastig dichtsloeg, als wilde hij die noten niet meer zien,
vroeg hij:--vindt u me niet kinderachtig?--maar het was ook zoo'n
trouwe kameraad, zoo'n beste jongen!
Zijn goedige bruine oogen werden vochtig en ik zag hoe zijn onderlip
beefde, hij beet een paar maal op zijn knevel, voor hij vertelde:
--Dat eenvoudig stukje muziek brengt me altijd een treffende episode
voor den geest, uit den tijd toen ik in Atjeh was. 't Waren moeielijke
dagen, die we er doorbrachten, menig makker heb ik daar verloren,

gedurig hadden we te lijden van de verraderlijke overvallen van de
Atjehers. Je was geen oogenblik zeker, ze beschoten ons, waar en
wanneer ze maar konden. Soms lieten ze ons weken achtereen met rust,
maar je bleef natuurlijk altijd in spanning.
Ik ben wel dikwijls 's nachts plotseling uit mijn bed geblazen. 't Is een
angstig gehoor zoo'n signaal. "Om den dokter!" het klinkt
onheilspellend uit de verte, van de posten.
Destijds had ik een goed vriend, een tweede luitenant, jong en
opgeruimd evenals ik. 't Was een kranig officier, een kerel als een
boom en kern gezond. Hij had altijd schik in zijn leven, geestig en
grappig was hij de ziel van onze gezellige bijeenkomsten. Als hij er
maar bij was, kon je zeker zijn dat een fuif goed afliep. En een
hartelijke jongen!--uitstedend, humaan, goed voor iedereen. 'k Herinner
me nog dat ik eens van een rit langs de posten terugkwam in een hevige
koorts--ik voelde dat ik wat onder de leden had. 'k Zag geen kans meer
om mijn huis te bereiken--'k viel dus bij hem binnen. Kerel! riep ik,
geef me gauw wat brandy-soda, 'k ga anders van m'n stokje. 'k Had nog
juist de kracht om dat te zeggen. Hij heeft me verpleegd, totdat er
andere hulp was; hij holde zelf naar de Soos om champagne en
ijs.--Enfin! hij heeft alles voor me gedaan, alles beredderd, want ik
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 75
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.