Op de jacht in Mozambique | Page 6

Guillaume Vasse
verlaat het de boschjes of
wel in den vroegen morgen, om zich naar een weideplaats te begeven.
In de vlakte ziet men het dier zelden, wel in een gebied, waar kloven
zijn met plantengroei en vooral, waar water is te vinden. Het voedsel
bestaat uit gras en jonge spruitjes; ook eet het bladeren van
harshoudende boomen.
De inboorlingen zeggen, dat de harrisbuck, als ze door een leeuw wordt
aangevallen, zich kloek verdedigt en dat hij wel eens het groote
roofdier met de horens heeft gedood. De kaffers houden veel van het
vleesch, maar de blanken proeven er een sterken smaak aan,
waarschijnlijk doordat het dier harsachtige knoppen eet.
Toen de heer Vasse na het vermeesteren van de antilope in het kamp
terugkwam, waren de zwartjes bezig het vleesch in stukken te snijden
en van de beenderen te halen. Den geheelen nacht werden vuren
onderhouden, om het vleesch te drogen, maar ondanks de geuren, die
van die slachterij in het groot opstegen, werd men in het kamp dien
nacht niet verontrust.
In de dagen, die volgden, viel er veel regen, die in een der dorpen, waar
het kamp werd betrokken, aanleiding scheen te hebben gegeven tot een
drinkgelag, want alle bewoners bleken dronken te zijn. Het was in
Chitote, waar men zich aan kafferbier, dat uit sorghomeel wordt bereid,
was te buiten gegaan. Er zijn wel Europeanen, die het een lekkeren
drank vinden, maar de meesten houden er niet van, vooral niet, omdat
het eten en drinken tegelijk is, zoo dik is het, en omdat er een

zuurachtige en schimmelachtige smaak aan is, die velen tegenstaat.
Maar de kaffers zijn er dol op, in die mate zelfs, dat een deel van den
oogst voor de bereiding van bier wordt bestemd, terwijl de voorraad
daar eigenlijk niet groot genoeg voor is, zoodat er ieder jaar, voordat de
nieuwe oogst binnen is, een periode van gebrek moet worden
doorgemaakt. De drank heeft bij de inboorlingen verschillende namen;
hier heet hij pombé, daar tsjoeala en ginder aroea.
In de buurt van Chitote werd jacht gemaakt op parelhoenders, die er
veel voorkomen. De vogel heeft witte en zwarte veeren, en de kop is bij
de daar aanwezige soort een weinig kaal en rood, zoodat het dier
gemijterd lijkt. Het vleesch is heerlijk en de jacht niet onaardig. Met de
honden en verscheiden negers ging de heer Vasse rondzwerven in de
nabijheid van de aanplantingen der inboorlingen. Daar houden de
troepen vogels zich op, die zoodra ze de honden gewaar worden een
luid geschreeuw aanheffen. Ze worden, als het ware, gehypnotiseerd
door dat gezicht en blijven op hun plaats. Dan liet de heer Vasse zijn
helpers, die hij aan de hoeken had opgesteld, onder veel rumoer naar
zich toekomen, en de parelhoenders vliegen op en worden gemakkelijk
geschoten. Dikwijls schoot de Europeaan er acht van de honderd
opvliegende vogels.
Over M'sissi ging het naar Chaïa, waarbij de rivieren de Masomba en
de Rotunda moesten worden overgetrokken. Te Chaïa had de heer
Vasse gehoopt den chef van het district Moribane te treffen; maar hij
was vertrokken naar het gebergte van Sjimanimani, waarheen hij
verplaatst was. Er werd door het gezelschap daar naar ruïnen gezocht,
omdat de gidsen daarvan hadden gesproken, maar het scheen dat die
overblijfselen alleen in den droom door dezen of genen waren
aanschouwd, ten minste men vond er geen spoor van.
Door dorpen en over rivieren werd de tocht voortgezet. Op één dag
deed men een marsch van elf uren langs de Mutema tot aan de
samenvloeiing van die rivier met de Lusitu. Deze belangrijke zijtak van
de Busi is honderd meter breed; maar ligt vol rotsblokken. Daar de
dragers hun voorraad antilopenvleesch hadden uitgeput, gebruikte de
heer Vasse aan de rivier eenige dynamietpatronen, en had daardoor een
wonderbare vischvangst.
De volgende étappe bracht het gezelschap aan de oevers van de Basi,
die wel 200 meter breed is in den regentijd, maar die toen nog niet de

helft van die breedte had. De plek, waar het kamp werd opgeslagen,
was zeer boschrijk, en aan den overkant van de rivier breidde zich een
groote vlakte uit, die naar het zeggen der inboorlingen wildrijk moest
wezen. Dat moet wel waar zijn, want ze werden er onthaald op een
prachtig concert van leeuwen. Er waren er wel tien. Bij de eindelooze
eenzaamheid van dat groote Afrika, in een stillen nacht met duizenden
sterren aan het uitspansel, is er niets schooners en indrukwekkenders en
edelers dan die stem van den koning der dieren, die in wijden omtrek
gewaagt van de kracht, de macht en de glorie van den vorst der
wildernis.
Wat zou de heer Vasse graag bij het aanbreken van den dag die
nachtelijke kunstenaars van dichtbij hebben willen zien; maar hij had
geen middel, om over den stroom te komen. Wat zwemmen aanging,
dat was uitgesloten door de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 18
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.