jonge dames past. Zij hielden allen bizonder veel van Jo, maar werden nooit verliefd op haar, terwijl slechts enkele der studenten ontkwamen aan het offer van eenige sentimenteele zuchten op Amy's altaar. En het spreken over deze "teedere" gevoelens brengt ons als vanzelf op de "Duiventil." Dit was de naam van het kleine, bruine huisje, dat John Brooke voor Meta had in orde gemaakt. Laurie had het zoo gedoopt, en vond dien naam bij uitstek geschikt voor de zachtaardige gelieven, "die als een paar tortelduifjes zaten te kirren en te trekkebekken". Het was een klein huisje met een klein tuintje er achter, en een heel klein grasperkje er voor. Meta was van plan hier een fontein, een boschje en verschillende bloemperkjes aan te leggen, hoewel voor 't oogenblik de fontein werd voorgesteld door een verweerde urn, die veel van een gebarsten spoelkom had; het boschje bestond uit een stuk of wat jonge sparreboompjes, die 't nog niet met zichzelf eens schenen te zijn, of zij wilden blijven leven, dan of ze maar liever zouden sterven; en de toekomstige bloemenweelde werd voorloopig aangekondigd door een regiment stokjes, de plaats aanduidende, waar gezaaid was. Maar binnenshuis was het wezenlijk alleraardigst, en de gelukkige bruid zag geen enkel gebrek, van den zolder af tot den kelder toe. Het is waar, de gang bleek zoo nauw, dat het maar goed was, dat zij geen piano hadden, want die zou men er onmogelijk in haar geheel door hebben kunnen krijgen. De eetkamer was zoo klein, dat zes personen er met moeite in konden, en de keukentrap scheen er wel expres op gebouwd, om meid en servies hals over kop in het kolenhok te doen buitelen. Maar eenmaal aan deze kleine ongerieflijkheden gewend, kon er niets "idealers" bedacht worden, want de inrichting was met gezond verstand en goeden smaak gekozen en de uitslag werkelijk heel gelukkig. Er waren geen tafels met ingelegde bladen, geen kostbare salonkastjes of kanten gordijnen in de kleine zitkamer, maar eenvoudige meubelen, heel veel boeken, een paar mooie platen, een bloemenmand in den erker, terwijl hier en daar de aardige geschenken, door vriendenhanden gezonden, een plaats hadden gekregen; geschenken, die des te aangenamer waren, omdat zij van zulke hartelijke wenschen vergezeld gingen.
Ik geloof niet dat het mooie Psyche-beeldje, dat Laurie hun gaf, iets van zijn schoonheid verloor, omdat John de console er voor eigenhandig ophing; geen behanger kon de eenvoudige neteldoeksche gordijnen bevalliger geplooid hebben dan Amy's vaardige hand, en geen provisiekamer was ooit beter voorzien van goede wenschen, vroolijke woorden en blijde verwachtingen, dan die, waarmee Jo en haar moeder Meta's bescheiden voorraad flesschen, tonnetjes en trommels rangschikten; en ik ben vast overtuigd, dat de fonkelnieuwe keuken nooit zoo gezellig en netjes zou hebben kunnen worden, als Hanna niet iederen pot en pan wel twaalf keer verzet en een mooi vuurtje gebouwd had, klaar om aangemaakt te worden, zoodra "Mevrouw Brooke maar in huis zou komen."
Ik geloof ook niet, dat eenige jonge huisvrouw ooit het leven inging met zoo'n schat van stof- en vaatdoeken en van prullemandjes; want Betsy maakte een hoeveelheid, groot genoeg om tot de zilveren bruiloft te strekken, en zij vond drie soorten van theedoeken uit, om het theeservies, dat op den trouwdag gebruikt zou worden, af te drogen.
Menschen, die alles door betaalde krachten laten doen, weten niet hoeveel zij daardoor verliezen, want de eenvoudigste dingen zien er zoo anders uit, wanneer zij door liefhebbende handen gemaakt zijn, en Meta vond hiervan zoo menig bewijs, dat alles in haar nestje, van de deegrol in de keuken, tot de coupe op haar salontafeltje, haar ����n heerlijk verhaal te vertellen had van moeder- en zusterliefde en teedere voorzorg.
Wat hadden zij prettige dagen met alles te overleggen; hoe plechtig gingen zij er op uit om te winkelen; wat maakten zij grappige vergissingen, en wat een hartelijk gelach ging er op over Laurie's bespottelijke inkoopen. Hoewel deze jonge heer zijn akademische loopbaan bijna achter zich had, was hij nog steeds even jolig en vol grappen. Zijn laatste inval was nu om bij zijn wekelijksche bezoeken altijd het een of ander nieuw, nuttig en vernuftig instrument voor de jonge huisvrouw mee te brengen. Nu eens was het een pak bizonder merkwaardige waschklampen, dan een zeldzaam practische nootmuskaatrasp, die bij de eerste proefneming in stukken viel; een messenslijper, die al de messen bedierf, een borstel die al de wol van het vloerkleed afschoor en al het stof in achterliet; zuinigheidszeep, die iemand het vel van de handen beet, onfeilbare lijm, die nergens aan wilde blijven kleven, dan aan de vingers van den ongelukkigen kooper, en allerlei soort van blikwerk, van een klein kinderspaarpotje af, tot een verwonderlijken waschketel toe, die door stoom linnengoed moest reinigen, met de grootst mogelijke kans op een ontploffing.
Tevergeefs smeekte Meta hem er mee op te houden. John lachte hem
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.