Onder Moeders Vleugels | Page 9

Louisa May Alcott
van ouderwetsche sauskommetjes gemaakt en met zilverpapier beplakt, prachtige japonnen van oud katoen, schitterend van tinnen loovertjes, uit een fabriek van ingelegd zuur afkomstig en wapenrustingen met stukjes van dezelfde metalen edelgesteenten versierd: afval van de deksels van inmaakblikken. Het huisraad werd gewoonlijk onderste boven gehaald en de groote kamer was het tooneel van menig onschuldig feest.
Heeren werden niet toegelaten; dus kon Jo naar hartelust de mannenrollen op zich nemen, en ze was telkens weer verrukt over een paar bruinleeren laarzen, die ze van een vriendin gekregen had, die een dame kende, die weer een acteur kende. Deze laarzen, een oude floret en een oud fluweelen riddercostuum, dat eens door een schilder gebruikt was voor een schilderij, waren Jo's grootste schatten en kwamen bij elke gelegenheid op de proppen. Daar het gezelschap uit zoo weinig leden bestond, moesten de twee voornaamste acteurs noodzakelijk in verscheidene rollen optreden; en ze verdienden ongetwijfeld grooten lof voor de inspanning, die ze zich getroostten, drie of vier verschillende partijen van buiten te leeren, pakken te verwisselen en daarenboven de leiding en tooneelschikking op zich te nemen. Het was een uitmuntende oefening voor het geheugen, een onschuldig genoegen, en vulde menig uur, dat anders met luieren, vervelend zou zijn doorgebracht.
Op Kerstavond nam een dozijn meisjes plaats in het ledikant dat de loge voorstelde, en zat achter de blauwe en gele sitsen gordijnen in een staat van gespannen verwachting. Er was nogal geritsel en gefluister op het tooneel, het rook naar het stoomen van een lamp, en af en toe hoorde men het gesmoord gegichel van Amy, die zenuwachtig werd door de opwinding van het oogenblik. Weldra luidde de bel, de gordijnen werden weggetrokken, en de tragedie nam een aanvang.
"Een somber woud," volgens het eenige programma, werd voorgesteld door enkele heesters en potten, een stuk groen baai op den vloer en een hol op den achtergrond. In dit hol, dat een paardendek tot dak en kasten tot muren had, brandde een klein vuurtje in volle kracht; een zwart ijzeren potje hing er boven en een oude heks boog er zich over heen. Het tooneel was donker, en de gloed van het vuur maakte een fraai effekt, vooral wanneer er wezenlijk stoom kwam uit den ketel, toen de heks er het deksel aflichtte. De toeschouwers kregen een oogenblik om van de eerste verbazing te bekomen, toen trad Hugo, de ellendeling, op, met een rinkelend zwaard, een gedeukten hoed, zwarten baard, een geheimzinnigen mantel en de laarzen. Na een poosje zeer opgewonden heen en weer gestapt te hebben, sloeg hij zich tegen het voorhoofd, barstte los in een hartstochtelijk gezang waarin hij den haat uitte, dien hij Roderigo toedroeg, de liefde die hij voor Sara koesterde en zijn lieftallig besluit den een te dooden en de andere voor zich te winnen. De diepe toon van Hugo's stem, die nu en dan in een heesch geschreeuw oversloeg, wanneer zijn gevoel hem te sterk werd, maakte geweldigen indruk, en de toeschouwers juichten hem toe, zoodra hij maar even stil hield om adem te scheppen. Buigende, met het air van iemand aan bijval gewoon, ging hij naar de grot en gelastte Hagar er uit te komen, met een gebiedend: "Halo! oude heks, ik heb u noodig!"
Daar verscheen Meta, met een grijs paardenharen pruik, die haar over 't gezicht hing, een rood en zwart gewaad, een staf en allerlei kabalistische teekens op haar mantel. Hugo verlangde een drankje van haar om Sara's liefde te winnen, en een om Roderigo van kant te maken.
Hagar beloofde beide in een fraai dramatisch lied en slaagde er in den geest op te roepen, die den minnedrank moest brengen:
"Daal neder, gevleugelde geest, o, daal neer, Verlaat uwe woning bij 't geestenheir! Gij, dochter der rozen, weldadige fee, Ach, breng ons uw kostlijken liefdedrank mee. Maar maak hem heel geurig, heel zoet en heel sterk, Opdat hij zeer spoedig volbrenge zijn werk. Ja kom, goede geest, en voldoe aan den wensch Van dezen verliefden, wanhopigen mensch."
Plotseling klonk een zachte muziek, en toen kwam uit den achtergrond der grot een kleine, in wolken van gaas gehulde gedaante te voorschijn, met schitterende vleugels, gouden lokken, en een krans van rozen op het hoofd. Een staf zwaaiende zong deze geest:
"Hier daal ik neer Uit hooger sfeer. Ver boven lucht en maan, En bied den drank u aan. Hij werkt zeer snel Gebruik hem wel, Opdat de kracht niet moog' vergaan."
en liet een klein verguld fleschje vallen voor de voeten der heks, waarna ze verdween. Een tweede lied van Hagar riep een tweeden geest te voorschijn, geen liefelijken, want--bons, daar sprong een leelijke dwerg het tooneel op, stootte een antwoord uit en wierp Hugo een donker fleschje toe, waarna hij met een honend gelach verdween. Hugo kweelde zijn dankbetuigingen, stak de drankjes in zijn laarzen en ging somber heen. Daarop deelde Hagar
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 122
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.