Omzwervingen door de eilandenwereld van den Grooten-oceaan | Page 3

Not Available
en een inlandsen hoofd van La?wawa?, die naar zijn vaderland terugkeerde. De gendarme was een echt type van den ouden kolonialen soldaat; hij had reeds vele jaren op de Markiezen-eilanden doorgebracht en sprak het maori als een geboren Kanake. Het opperhoofd, een fraai gebouwd man, met fijne en regelmatige gelaatstrekken, was eerst twee- of drie-en twintig jaren oud en maakte een zeer gunstigen indruk. De helft van de bevolking van La?wawa? gehoorzaamde aan zijn gezag. Daar de fransche regeering tot dusver geen resident op dat eiland had gehad, was aan de beide hoofden, die over het eiland regeerden, de zorg opgedragen voor de bewaring der vlag, voor de handhaving der orde, de rechtspleging enz. Sedert werd het bestuur over de fransche eilanden van de Tubua?-groep bepaaldelijk opgedragen aan een luitenant ter zee, die het bevel voerde over een go?let van het station van Tahiti.
De toegang tot het eiland Tubua?, dat aan den archipel zijn naam geeft, is voor groote schepen zeer gevaarlijk. De Manua moest dus op een eerbiedigen afstand van de kust het anker uitwerpen, en op de vrij hooge golven heen en wier wiegelen, ten einde aan den gendarme gelegenheid te laten om zich naar de wal te begeven. Zijne geheele bagage, bestaande uit een half dozijn groote koffers, uit eenige meubelen, geweren, hoeden, ook de traditioneele zevenmijls-laarzen niet te vergeten, werd in de boot geladen. Daar ik de vaste gewoonte had, van elke gelegenheid om onbekende streken te zien te profiteeren, ten einde, al ware het slechts voor eenige uren, de eentonigheid van het leven aan boord af te breken, nam ik mede plaats in de boot. Wij hadden den wind tegen en moesten roeien: de tocht duurde twee volle uren.... Ik kreeg bijna een zonnesteek, terwijl de weerspiegeling van de zonnestralen op het water zoo onuitstaanbaar was dat ik mijne oogen niet open kon houden. Eindelijk stapten wij aan land. Ik dacht op Tubua? eene fransche nederzetting te vinden en een aardig dorpje, schilderachtig onder het geboomte genesteld, als op Rurutu. Welk eene teleurstelling. Het eiland telt nog slechts driehonderd-veertig inwoners, en het voornaamste dorp, eene verzameling van eenige armzalige hutten, ziet er vuil en ellendig uit. Naar het schijnt, brengen de inboorlingen twee dagen van de week door met het bereiden van zoogenoemden oranjewijn, en de overige met het drinken van dien wijn.
Een zwaar belommerde weg loopt rondom het eiland. Ik trad op goed geluk een der hutten, waarvan de deur open stond, binnen. Drie vrouwen, die stomdronken waren, rookten eene cigarette van wilde tabak in een pandanus-blad gewikkeld, en wentelden zich om en om op een houten bed, met smerige gescheurde matten belegd; ik keerde mij dadelijk om, meer dan tevreden met dit kijkje op de plaatselijke gewoonten. Ik beklaag den gendarme, aan wien de taak is opgedragen om de inboorlingen van Tubua? te regeeren en tot andere menschen te maken. Die goede man kwam daar met een in de tahitische taal gedrukt fransch wetboek! Wat moet hij in 's hemels naam daarmede uitvoeren? en welke resultaten zijn van zijn arbeid te wachten? Misschien zal hij, om zijn gezag te toonen en krachtig op te treden, woedende plakkaten, vol dreiging en moord tegen de dronkenschap, laten aanplakken aan de bamboezen wanden van het bedehuis; maar welke middelen heeft hij om die fraaie wetten en verordeningen te handhaven? En al had hij die, welke wezenlijke hervorming meent men toch wel dat hij tot stand zou kunnen brengen? Dit ras is onherroepelijk ten ondergang gedoemd.
Van Tubua? begaven wij ons naar La?wawa?, ook Wawitu of Raiwawa? genoemd; bij de Engelschen bekend onder den naam van High-Island, omdat dit eilandje het hoogste van de geheele groep is. De ligging van het eiland was op de kaarten niet goed aangewezen; bovendien dreef eene zeer sterke strooming ons naar het westen: het gevolg van een en ander was, dat wij eerst tegen den avond van den volgenden dag de plaats onzer bestemming bereikten, te laat om nog aan wal te gaan. Wij moesten dus het aanbreken van den dag afwachten. Ik bracht den avond door in gesprek met het inlandsch opperhoofd, die mij uitnoodigde een bezoek aan zijn rijk te brengen. Ten zes uren begaven wij ons, met den kommandant en nog een der andere officieren, naar den wal.
De jeugdige vorst, die zich behoorlijk met mono? (kokosolie met welriekend santalpoeder vermengd) had geparfumeerd en zijn mooiste kleederen aangetrokken, was buiten zich zelven van vreugde, nu hij weer naar zijn land terugkeerde. De Polynesi?rs houden wel van reizen, maar toch is de liefde voor hun land diep in hun hart geworteld; als zij aan den horizon hun eiland zien opdoemen uit de onmetelijke wateren, toonen zij nog altijd eene na?eve, echt kinderlijke vreugde. Toen wij nog twee mijlen van de haven verwijderd waren, zeiden wij tot onzen passagier, dat wij rechtstreeks
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 19
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.