Omzwervingen door de eilandenwereld van den Grooten Oceaan: De Fidji-eilanden | Page 7

Not Available
schotel alle stukjes van den wortel, die niet waren opgelost; terwijl de derde eindelijk den afschuwelijken drank in den beker van gesneden kokoshout schonk. Een inlander, die nabij het opperhoofd stond, riep daarop, naar rangorde, de namen van de aanwezigen af; hij wiens naam genoemd werd, klapte driemaal in de handen en ledigde met één teug den beker, die hem werd ter hand gesteld.
Na afloop van deze ceremonie ging men naar buiten en werd een aanvang gemaakt met het toilet van de bruid, terwijl jongelieden op uitgeholde stukken boomstam, bij wijze van trommels, sloegen, of op pansfluiten en schelpen bliezen. Jonge meisjes ontrolden een lang stuk witte tapa, met sandelhout welriekend gemaakt, en wikkelden de bruid daarin; het boveneinde van de tapa ontplooide zich als eene soort van breede kraag rondom den hals; terwijl het ondereinde een langen sleep vormde. Een halssnoer van cachelot-tanden--de oude munt van het land--en eene kroon van bloemen voltooiden dit zonderlinge bruidstoilet.
Daar ik de bruid misschien met wat al te veel aandacht bekeek, trad de bruidegom, dien ik tot dusverre nog niet opgemerkt had en wiens kostuum in niets van dat der andere krijgslieden verschilde, op mij toe en zag mij met alles behalve vriendelijke blikken aan. Ook uit andere teekenen maakte ik op, dat men vond dat mijn bezoek nu lang genoeg geduurd had. Ik wilde niet wachten tot men mij de deur uit zou zetten, en ging dus heen; maar niet dan nadat ik de jonggehuwden zich aan elkander had zien verbinden, en wel door het te zamen eten, zonder mes of vork, van een gebraden speenvarkentje: een proza?sch symbool van de gemeenschap van goederen. Dit gebruik is nog een overblijfsel uit den ouden heidenschen tijd: trouwens, het ruwe fetichisme van weleer is wel geweken voor een zekeren uiterlijken schijn van beschaving, maar zonder dat in het wezen der zaak veel veranderd is. De eilanders heeten Christenen en behooren tot de katholieke kerk of tot een der protestantsche genootschappen; maar noch in het eene noch in het andere geval is hun Christendom veel meer dan een vorm.
Het dorp verlatende, stond ik stil op eene hoogte, en tusschen het schrale gebladerte van de ijzerboomen rondom mij, ontdekte ik de prachtige vallei van Rewa, door eene groote rivier besproeid. Deze aanblik verheugde mij boven mate: sedert de twee jaren van mijn verblijf in de eilandenwereld van Oceani?, zag ik voor het eerst eene werkelijke rivier, stroomende door de vlakte.
Zonder aarzelen besloot ik, rechtstreeks van den berg naar de vallei van Rewa af te dalen. Dit afdalen is in deze streken dikwijls zeer moeilijk, vooral wanneer het geregend heeft en de dunne laag teelaarde daardoor is losgewoeld, welke de granietmassa der bergen bedekt: de struiken, die de reiziger bij het op- en afdalen niet missen kan, laten dan aanstonds of althans zeer licht los:--en wee dengene, die er zich aan vastklemt! De stevige twijg buigt onder uw greep, maar de wortel biedt geen weerstand; de kleiachtige aarde brokkelt af onder den voet, en men rolt onweerstaanbaar, hortend en stootend, naar beneden. Deze wijze van afdaling had ditmaal gelukkig voor mij geene andere gevolgen, dan dat mijn jachtbuis aan flarden werd gescheurd en mijne witte pantalon zwart gekleurd. Doch ook dit was onaangenaam: ook op de Fidji-eilanden maken de kleeren den man, en vooral tegenover inlanders is het kostuum niet onverschillig.
Om de rivier te bereiken, die nog verre was, moest ik, eenmaal in de vallei aangeland, de bedding volgen van eene kreek, die midden door het bosch liep en telkens de schilderachtigste gezichten aanbood. Nu eens was het als wandelde ik door een prachtig park met grasperken en boomgroepen; dan weder bevond ik mij te midden van fantastisch gevormde rotsen en hooge muren van bazalt. Maar nergens eene levende ziel: het wanluidend geschreeuw der papegaaien en het luid gepiep van groote krekels, ziedaar het eenige geluid dat de plechtige stilte verbrak. Van tijd tot tijd kwam daarbij het wonderlijk geluid van eene soort van duif, dat zoo sprekend op het blaffen van een hond gelijkt, dat ik mij dikwijls daarin heb vergist. Telkens verbeeldde ik mij, in de nabijheid te zijn van eene tusschen het groen verscholen hut, en greep ik mijn stok om mij tegen den hond te verdedigen. Naderbij gekomen, zag ik niets anders dan den zonderlingen vogel, die haastig wegvloog.
Toen ik eindelijk de boorden van de Rewa bereikte, zag ik mij, tot mijne groote verbazing, eensklaps uit de wildernis overgeplaatst in het hart onzer industrieele beschaving. Voor mij lagen de uitgestrekte suikerplantages van de Colonial Sugar refining Company, de rijkste en best georganiseerde van al deze soort van vennootschappen. Ik betrad de domeinen van de maatschappij en bespeurde verschillende europeesche huizen, waar de engelsche opzichters en administrateurs wonen. Tusschen de reusachtige halmen bewogen zich arbeiders, van de Salomons-eilanden hier heen gevoerd; zij sneden de
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 13
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.