択
Noorwegens Letterkunde in de Negentiende?by R.C. Boer
The Project Gutenberg EBook of Noorwegens Letterkunde in de Negentiende
Eeuw, by R.C. Boer This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Noorwegens Letterkunde in de Negentiende Eeuw
Author: R.C. Boer
Release Date: October 4, 2004 [EBook #13591]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK NOORWEGENS LETTERKUNDE ***
Produced by Miranda van de Heijning, Eric Casteleijn and the PG Online Distributed Proofreading Team.
[Transciber's Note:
The printed errata have been resolved in the main text and removed.
Inconsistensies in spelling, hyphenation and accents have been preserved, except for proper names. Those have been normalized to correct spelling with the help of a native Norwegian speaker.]
VOLKSUNIVERSITEITS BIBLIOTHEEK
onder redactie van de Vereeniging "V.U.B."
Prof. Dr. J. DE ZWAAN, Groningen, Voorzitter; Prof. Dr. PH. KOHNSTAMM, Amsterdam, Ondervoorzitter; Dr. N. ADRIANI; Prof. Mr. D. VAN BLOM; Prof. Dr. J. BOEKE; Prof. Dr. H. BOLKESTEIN; Prof. Dr. F.J.J. BUYTENDIJK; RADEN Dr. HOESEIN DJAJADININGRAT; H.J.G. JANSSEN VAN RAAY; Prof. Mr. J. VAN KAN; Prof. Dr. J.W. PONT; Prof. Mr. N.W. POSTHUMUS; Prof. Dr. A.H.M.J. VAN ROOY; Prof. Dr. C. SNOUCK HURGRONJE; Prof. IR. J.A.G. VAN DER STEUR; Dr. H.H. ZEIJLSTRA Fzn., Deventer, Secretaris.
20
HAARLEM
DE ERVEN F. BOHN
1922
NOORWEGENS LETTERKUNDE IN DE NEGENTIENDE EEUW
DOOR
DR. R.C. BOER Hoogleeraar te Amsterdam
HAARLEM DE ERVEN F. BOHN 1922
INHOUD.
Voorbericht
Hoofdstuk I. Het ontwaken der nationale letterkunde
II. Romantiek
III. De taalbeweging en de oudste schrijvers in landsmaal
IV. Het realisme
V. Jongere richtingen en persoonlijkheden
Uitgaven en litteratuur
Register van auteurs
VOORBERICHT.
Deze korte schildering van Noorwegens letterkunde in de 19e eeuw begint met het optreden van Wergeland en Welhaven. Wat daaraan voorafgaat, is slechts een tot inleiding dienende schets van den toestand in de voorafgaande jaren. De hoofdnadruk is gelegd op de romantiek en op het chronologisch zich daarbij aansluitende realisme. Als grens omlaag geldt ongeveer het slot der eeuw. Over het algemeen heb ik er van afgezien, verder te gaan, zoowel met het oog op den omvang, dien het werk niet te buiten mag gaan, als op de moeilijkheid, om tijdgenooten historisch te behandelen en hun een plaats aan te wijzen. Bij een paar schrijvers werd op grond van de beteekenis, die zij reeds voor een vroegere periode hebben, en die aanleiding gaf tot eene breedere behandeling, dan aan allen kan ten deel vallen, ook in het chronologische een uitzondering gemaakt. Omgekeerd konden vele schrijvers, die wel vóór 1900 debuteerden, maar wier belangrijkste werk in een jongere periode valt, niet besproken worden. Ook voor het overige heb ik mij tot het doen eener--niet al te enge--keuze moeten bepalen en aan vele schrijvers, die wel eene breedere behandeling verdienden, toch slechts een geringe plaatsruimte kunnen inruimen. Dit was noodig, zouden de hoofdpersonen althans eenigszins tot hun recht komen.
HOOFDSTUK I.
HET ONTWAKEN DER NATIONALE LETTERKUNDE.
1. Het geestelijk leven in Noorwegen in de eerste periode na 1814.
In de periode, die op 1814 volgde, was het geestelijk leven in Noorwegen aan eene diepe depressie ten prooi. Eén ding was er, dat met recht de geheele aandacht van alle menschen, die tot geestelijken arbeid in staat waren, in beslag nam--de inrichting van den nieuwen staat en van zijne organen. De politiek en de oeconomische zorgen hielden de algemeene aandacht in spanning; wat daarbuiten lag, kon niet op meer dan voorbijgaande belangstelling aanspraak maken.
De vier eeuwen, die teruglagen, waren niet gunstig geweest voor de ontwikkeling van een zelfstandig geestelijk leven. Volkomen stagnatie had er niet geheerscht. De Deensche koning regeerde ook over Noorwegen, en de omstandigheden dier tijden hadden meegebracht, dat Noorwegen ongeveer in de positie van eene Deensche provincie verkeerde. Het land nam deel aan het leven van Denemarken, ook op het gebied van kunst en wetenschap. De ambtenaren-stand was voor een niet gering deel Deensch van oorsprong; een gevolg daarvan was de invoering van het Deensch als offici?ele taal geweest. De nauwe verwantschap van de talen der beide landen bracht mee, dat dit proces betrekkelijk gemakkelijk was verloopen; zij bracht ook mee, dat het Deensch in Noorwegen zich in sommige opzichten aan de landstaal had aangepast. De uitspraak en het accent waren Noorweegsch, en de vreemde families hadden zich in den loop der tijden in die mate aan de oorspronkelijke ingezetenen geassimileerd, dat er geen sprake meer was van twee?rlei bevolking. Het was trouwens een wederzijdsch assimilatieproces geweest; de stadsbevolking, met name het ontwikkelde deel daarvan, had ook veel van de vreemdelingen overgenomen, en de kloof tusschen stad en platteland was daardoor dieper geworden, dan zij onder meer gewone omstandigheden pleegt te zijn.
Zoodoende bestond er slechts weinig geestelijke gemeenschap tusschen stad en land, waarbij het gewestelijk verschil een grootere rol speelde dan het standsverschil, ofschoon ook dit natuurlijk wel zijne beteekenis had. Voor de plattelandsbevolking beteekende dit een ophouden
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.