mij dat te verwijten. Wat gaat u dat aan? Vergeet gij onze overeenkomst?"
Een oogenblik zag hij haar met wilde oogen aan; daarna in snikken uitbarstende van lang ingehouden hartstocht, wierp hij zich aan haar voeten:
"O, Flavie! Ik bemin u!"
Maar zij, rechtop en koud, wendde zich terzijde omdat hij den rand van haar rok had vastgegrepen. De ongelukkige volgde haar echter, zich op de knie?n voortslepende, de handen smeekend uitgestrekt.
"Ik bemin u, Flavie! ... Ik bemin u tot gekwordens toe. Ik weet niet hoe het komt! Al jaren duurt die toestand voort. Langzamerhand heeft die liefde mij geheel veroverd. Ik heb er tegen geworsteld, omdat ik dat gevoel mijner niet waardig vond; ik herinner mij maar al te wel ons eerste onderhoud .... Nu is mijn lijden echter te zwaar, ik moet spreken ...."
En zoo sprak hij langen tijd voort. De man, die al zijn geloof in eigen kracht had en die volhield dat de wil de eenigste macht was om werelden te verzetten, lag daar vernietigd, zwak als een kind, geheel ontwapend, aan de voeten eener vrouw. Zijn droom van rijkdom was werkelijkheid geworden, de hoogste sporten van den maatschappelijken ladder had hij bestegen, en dat alles had hij willen geven voor ����n kus van die vrouw.... Zij bedierf zijn zegepraal. Hij luisterde niet meer naar het goudgeklank in de naburige bureaux; hij dacht niet meer aan de afgevaardigden, die hem kwamen complimenteeren, hij vergat den keizer zelfs, die in dit oogenblik hem mogelijk riep tot een der gewichtigste staatsambten.
Dat alles was niets meer voor hem.--Als Flavie hem afwees, was al 't andere hem onverschillig.
"Luister," zeide hij. "Wat ik gedaan heb, deed ik voor u.... In den beginne, ik beken het gaarne, dacht ik niet aan u; ik werkte alleen om mijn heerschzucht te voldoen. Daarop zijt gij het eenige doel mijner overdenkingen en mijner krachten geworden en wilde ik zoo hoog stijgen als ik met mogelijkheid kon, om u waardig te worden. Ik hoopte u te vermurwen, waneer ik al mijn macht aan uw voeten kon leggen. Gij weet op welk standpunt ik op 't oogenblik sta. Heb ik uw vergeving verdiend? Ik bezweer u, minacht mij niet langer."
Zij had nog geen woord gezegd. Nu antwoordde zij bedaard: "Sta op, mijnheer, er kon iemand binnenkomen".
Maar hij stond niet op. Hij eindigde met haar te smeeken. Misschien zou hij nog gewacht hebben, als hij niet zoo jaloersch was geweest op den heer des Fondettes. Dit was een kwelling, die hem waanzinnig maakte. Weldra werd hij onderdanig en ootmoedig.
"Ik zie wel, dat gij mij aldoor minacht. Welnu geef uw liefde, dit smeek ik u, tenminste niet aan een ander. Vergeef me als ik soms brutaal ben geweest en laat mij tenminste hopen, dat gij mij ����ns zult beminnen!..."
"Nooit!" stiet zij met groote vastberadenheid uit.
Hij was verpletterd, vernietigd en zij wilde vertrekken, doch door een woeste vlaag van halven waanzin aangegrepen, vloog hij overeind en vatte haar bij de polsen. Een vrouw zou hem weerstaan durven, terwijl een wereld aan zijn voeten lag!
Hij vermocht alles, hij kon staten omwerpen. Frankrijk leiden, waarheen hij begeerde en toch was hij onmachtig de liefde te verwerven van deze vrouw. Hij, zoo sterk, zoo machtig, wiens minste wensch een gebod was, hij had slechts ����n machtige begeerte, een die nooit bevredigd worden zou, daar een schepsel, zwak als een kind, dit weigerde. Hij schudde haar heftig bij den arm en riep op dreigende toon:
"Ik wil .... ik wil...."
"En ik wil niet", zeide Flavie die wit geworden was als krijt.
Nog worstelden zij samen, toen baron Danvilliers de deur opende.
Nantas liet oogenblikelijk Flavie los en riep uit:
"Mijnheer, ziehier uw dochter, die de armen van haar minnaar zooeven heeft verlaten .... Vertel haar dat een vrouw den naam van haar man niet mag bezoedelen, zelfs al bemint zij hem niet en al is haar eigen eergevoel zoo klein, dat dit geen beletsel voor haar is."
De baron, door den ouderdom een grijsaard geworden, stond rechtop in de deuropening het tooneel aan te zien. 't Was een smartelijke verrassing voor hem. Hij dacht dat de jonge lieden een gelukkig leven leidden. Zijn schoonzoon en hij waren van geheel verschillende afkomst, doch had hij in sommige dingen geheel andere inzichten, hij kon niet ontkennen dat een groote wil hem bezielde en dat hij veel verstand bezat. En nu stond hij daar plotseling voor een drama.
Toen Nantas Flavie beschuldigde van een minnaar te hebben, deed de grijsaard, die zijn dochter nog met al de gestrengheid van de kinderjaren behandelde, een stap voorwaarts.
"Ik zweer u dat zij juist van haar minnaar terugkomt" herhaalde Nantas, "en u ziet het, zij weerstaat mij nog!"
Flavie had verontwaardigd het hoofd afgewend. Zij streek haar manchetten glad, door de brutaliteit van haar man verkreukeld. Zelfs geen blos steeg haar naar de wangen. Niettemin sprak haar vader haar aan.
"Mijn dochter,
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.