Magie bij de Grieken en de Romeinen?by Karel H.E. de Jong
The Project Gutenberg EBook of Magie bij de Grieken en de Romeinen
by Karel H.E. de Jong This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net
Title: Magie bij de Grieken en de Romeinen
Author: Karel H.E. de Jong
Release Date: March 1, 2005 [EBook #15215]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK GRIEKEN EN DE ROMEINEN ***
Produced by Miranda van de Heijning, Frank van Drogen and the Online Distributed Proofreading Team.
VOLKSUNIVERSITEITS BIBLIOTHEEK
onder redactie van de Vereeniging "V.U.B."
Prof. Dr. J. DE ZWAAN, Groningen, Voorzitter; Prof. Dr. Ph. KOHNSTAMM, Amsterdam, Ondervoorzitter; Dr. N. ADRIANI; Prof. Mr. D. VAN BLOM; Prof. Dr. J. BOEKE; Prof. Dr. H. BOLKESTEIN; Prof. Dr. F.J.J. BUYTENDIJK; RADEN Dr. HOESEIN DJAJADININGRAT; H.J.G. JANSSEN VAN RAAY; Prof. Mr. J. VAN KAN; Prof. Dr. J.W. PONT; Prof. Mr. N.W. POSTHUMUS; Prof. Dr. A.H.M.J. VAN ROOY; Prof. Dr. C. SNOUCK HURGRONJE; IR. J.A.G. VAN DER STEUR; Dr. H.H. ZEIJLSTRA Fzn., Deventer, Secretaris.
7
HAARLEM DE ERVEN F. BOHN 1921
DE MAGIE BIJ DE GRIEKEN EN ROMEINEN
DOOR
Dr. K.H.E. DE JONG, Privaat-docent aan de Rijks-Universiteit te Leiden.
HAARLEM DE ERVEN F. BOHN 1921
* * * * *
VOORREDE.
De magie is in wezen handelen, actief optreden bij uitnemendheid en wel met behulp van wonderbaarlijke of wonderbaarlijk werkende middelen, zij doet blijken dat de mensch krachten bezit, die buiten het bereik van de algemeen erkende zintuigen vallen; zij leidt tot de overtuiging dat onze ziel den "dood" overleeft en dat er nog andere intelligenties zonder cellichamen bestaan. Wat de religie betreft, deze onderscheidt zich van de magie hoofdzakelijk daarin, dat zij tegenover de "hoogere" machten uitteraard eene passieve houding aanneemt, een onderscheid, dat zich echter niet streng laat doorvoeren, zooals bijv. het gebed in vele gevallen beslist een actief karakter draagt. De mantiek, d.w.z. het om raad vragen en uitvorschen van de toekomst buiten de rede om, wijkt eveneens door haar passief karakter van de magie af, maar ook hier is de grens niet scherp te trekken, daar immers de magie vaak ter wille van de wichelarij wordt beoefend.
Wij vatten voorts de magie meer in individueelen zin op en roeren daarom bijv. de zg. mysteri?n, die immers in den grond der zaak offici?ele magie waren, niet dan bij uitzondering aan. Bij de indeeling van de gegeven stof laten wij ons door historische gezichtspunten leiden. Hoofdstuk I behandelt den tijd tot ± 450 v. Chr., het tijdperk van het na?eve geloof, hoofdstuk II den tijd van ± 450 v. Chr.--± 100 v. Chr., waarin het ongeloof bovendrijft, hoofdstuk III den tijd van ± 100 v. Chr.--± 50 n. Chr., waarin de kentering intreedt en het ongeloof terugwijkt; hoofdstuk IV den tijd van ± 50 n. Chr.--± 200 n. Chr., waarin de nederlaag der ongeloovigen niet meer te loochenen valt, en hoofdstuk V de laatste eeuwen der oudheid, ± 200± 500 n. Chr., waarin het geloof door de wijsbegeerte wordt gerechtvaardigd.
Hypothesen wantrouwende bepalen wij ons er hoofdzakelijk toe den lezer met de bronnen zelve in kennis te stellen. Wij hebben daarom getracht de citaten, hoe moeilijk, ja zelfs raadselachtig deze vaak zijn, zoo nauwkeurig mogelijk te vertalen. Ook hierbij hebben wij, zooals van zelf spreekt, ons den arbeid onzer voorgangers ten nutte gemaakt. In de vertaalde teksten staan onze eigene toelichtingen tusschen [ ].
Het is mij eene aangename plicht, in de eerste plaats Prof. Dr. J. de Zwaan, en verder Dr. C. Brakman en den Heer W. C. Cape, voor de nuttige wenken, die ik van hen ontving, mijn hartelijken dank te betuigen.
Den Haag. K. H. E. de Jong.
* * * * *
INHOUD.
Blz.
Voorrede ............................................................ V
Inleiding............................................................ 1
I. Het na?eve geloof................................................ 7
II. Het bovendrijvende ongeloof..................................... 19
III. Kentering...................................................... 48
IV. Nederlaag der ongeloovigen...................................... 80
V. Het geloof gerechtvaardigd door de wijsbegeerte.................. 136
Slotwoord........................................................... 242
Register............................................................ 245
Addenda............................................................. 247
* * * * *
INLEIDING.
De magie hangt samen uit allerlei bestanddeelen, die het uiterst moeilijk is, uit elkaar te halen, te meer, daar zij immers vaak met de wichelarij, die wij zooveel mogelijk uitschakelen, dooreen is geward. Toch laten zich enkele onderscheidingen van principi?elen aard maken. Het staat bijv. vast, dat tal van tooverpractijken overleefsels (survivals) zijn, die het nageslacht in toepassing brengt zonder den waren zin ervan te begrijpen. Als wij, zooals immers vaak geschiedt, iets "afkloppen", dan denken wij er niet bij, dat dit kloppen oorspronkelijk de bedoeling had, om afgunstige en gevaarlijke geesten of demonen op de vlucht te drijven. Vaak maakten die overleefsels vroeger deel uit van de eene of andere religie, zooals o.m. de doodenbezwering, die ook in de classieke oudheid voorkwam, op een vroeger tijdperk van doodenvereering duidt. Dikwijls echter klampt de tooverij zich ook aan een nog bestaanden godsdienst vast en
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.