Lente | Page 3

Cyriel Buysse
lank?" vorschte de zuster, op nijdigen, bijna
agressieven toon.

Voor hoe lang!... Ja, wie kon dat vooruit zeggen?--Alles zou er van
afhangen hoe het verder met Tante verliep, en ook, natuurlijk, van den
tijd dien 't nichtje hier besteden mocht. Wie weet, misschien zou ze al
heel spoedig terug moeten. Haar vader zou haar waarschijnlijk niet lang
kunnen missen. En trouwens, hoe dan ook, in geen geval mocht men
haar bij Tante haar intrek laten nemen. Dat kon vooreerst niet, in 't huis
van zoo'n stervenszieke; en daarenboven 't groot gevaar voor 't erfdeel!
Neen, neen: zij moesten haar bij zich houden, haar bewaken, haar geen
enkel oogenblik met Tante alleen laten. Haar deel,--dat van haar
overleden moeder--mocht en zou ze hebben, maar ook niets daarbuiten,
geen voorrecht boven een van hen allen!
--Ha da da da es toch 'n dijngen Da da da es toch 'n dijngen!".hakkelde
nu ook eindelijk Coben, door de onverwachte mededeeling heelemaal
geschokt. En ook hij bromde even scherp op Tante en op haar
ongerijmd verlangen om dat bijna onbekend jong nichtje nu volstrekt te
willen zien.
Maar er was niets aan te doen; hoe sterk ook tegen hun zin, waren zij
zich allen wel bewust dat Tante's verzoek onmiddellijk moest
ingewilligd worden. En Belzemien stond hoofdschuddend op, ging naar
de eetkast, waar, boven in de la, pen, inkt en papier geborgen lag, en
kwam er mede bij het venster zitten, aan Cordúla's groengeverfd
werktafeltje.
--Hoe lank es da nou geleên dat Leontine hier mee heur ieste communie
geweest hêt?" vroeg hij, klaar om te beginnen. Zoedt-e gulder peizen da
ze 't nog zal verstoan as ik heur in 't Vlaamsch schrijve?"
Hoe lang...? Cordúla telde even op haar vingers na en wist het dadelijk
precies te zeggen. 't Was negen jaar geleden en toentertijd sprak ze
Vlaamsch zoo goed als een vlaamsche boerin. Haar vader was toch
immers ook een Vlaming en ging daar in Parijs veel met Vlamingen om.
Het sprak dan ook van zelf dat het meisje hare taal nog zou kennen.
Ja, ja, dat was wel zeer waarschijnlijk, meende ook Belzemien; maar
toch: negen jaar, dat was lang, Leontientje was ondertusschen een
groote juffer geworden, die misschien nu en dan nog wel eens

Vlaamsch sprak, maar zeker nooit anders meer dan Fransch las; en
aangezien hijzelf toch goed genoeg zijn Fransch kende om een brief in
die taal op te stellen, zou het dan niet beter zijn, hè?... hoe dachten zij
er over...? den brief ook in het Fransch te schrijven?
Hij glimlachte hen even met zijn dunne lipjes en zijn fijne oogjes aan;
en zonder notitie te nemen van Cordúla's nurksch gebrom en Coben's
zenuwachtig gestotter, wisselde hij een blik met Standje, die
goedkeurend-knikkend met hem instemde, en begon:
"Ma chère nièce Léontine. "J'ai l'honeur de vous informé que...
Hij aarzelde even, hoe of hij wel oude-tante in het Fransch moest
vertalen; maar voelend dat de anderen op zijn vingers keken en hij zijn
prestige van wijzen al-weter tegenover hen op te houden had, hakte hij
maar terstond de moeilijkheid door:
"... que tante Zeunia est trè malade en danger "de mort et quel ma
charger de vous écrire "quel désir de vous voir avant de mourir. "Venez
donc directement comme possible "et écriver par quel train. Onkel..."
Weer onderbrak hij even zijn geschrift om te vragen:
--As ze komt zal d'r heur iemand van de stoassie moeten afhoalen. Wie
dan van ulder hêt er...?"
--Ik!... schrijft heur moar da 'k ik aan de stoassie zal zijn," zei Standje
met een soort van haast.
En Belzemien, fijn-knipoogend bij het laatste daglicht dat door 't
venster glom en zijn papier goud-rozekleurig tintte, krabbelde verder.
"... Onkel Constant seront avec le tilbury et "cheval a la station pour
vous atandre."
--Mee den tieprie, nog al! Woarveuren dà, verdeeke! Hè ze zij gien
bienen om te goan dan, azeu 'n jonge kerte! K'n word ik wel mee den
tieprie nie afg'hoald as ik van de stoassie kome!" viel Cordúla nijdig in.

Coben, die eigenlijk het toezicht over de paarden had, poogde ook iets
in 't midden te brengen, maar hij verwarde in zijn zenuwachtig
sidderend gestotter, en Belzemien weerlegde, stilglimlachend
gezagvoerend:
--'T'n es moar veur iene kier, zuster, we moeten toch beleefd zijn. En
euk, ze zal zeker wel 'n koefferke mee hen, ne-woar?"
Toen de brief gelakt, gezegeld en door Pierken, het jong koewachtertje,
naar het dorpskantoor gebracht was, bespraken de drie broeders en de
zuster gewichtig hoe en wat zij met 't jong nichtje op hun boerderij wel
zouden doen. Cordúla's meening klonk kortaf en categorisch:
--Niets bezonders. Ze zal 't hier hén lijk of we 't zelf hén; en es ze nie
kontent, ze kan d'r heur heufd bij leggen!"
Coben knikte goedkeurend, maar Belzemien en Standje keken elkander
aarzelend-ondervragend aan. Zij waren
Continue reading on your phone by scaning this QR Code

 / 51
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.