te ontvangen, die den 27 verwacht werd, kwamen evenzeer om het leven. Ook daar heeft de slijkregen groote schade aangericht: in de bosschen braken de takken onder de vracht van modder en doodden in hun val de ongelukkige vluchtelingen.
In de Lampongbaai, zooveel dichter bij Krakatau gelegen, was het aantal slachtoffers natuurlijk veel aanzienlijker: het bedraagt niet minder dan zevenduizend-een-honderd-vijf-en-zestig. Ketibang, Tjandi en Kalianda, belangrijke dessas aan den voet van den vulkaan Radjah-Bassa, werden geheel verwoest; eerst viel daar een regen van geweldige stukken steen, toen van gloeiende asch en eindelijk van koude modder. In deze diepe baai, die de gedaante van een trechter heeft, drongen de golven met buitengewone hevigheid binnen. De gansche kustzoom werd verwoest door eene golf, die eene gemiddelde hoogte had van vier-en-twintig el. Haar spoor is overal duidelijk zichtbaar; gelukkig werd slechts eene zeer smalle strook getroffen, want overal begint de grond dicht bij zee snel te rijzen.
24 Mei.--Wij hebben heden nacht geankerd op eenige mijlen afstand van Telok-Betong, waar wij heden morgen aan land gaan. De boot, waarmede wij naar den wal roeien, baant zich een weg te midden van drijvende massa's puimsteen, die hier en daar nog zeer lastige banken vormen. Op het strand, langs den nieuwen van puimsteen gemaakten weg hebben chineesche kooplieden armoedige kramen en schuren opgeslagen, die zij later door welvoorziene winkels zullen vervangen. Onvermoeid werkzaam, als zij voor eigen rekening arbeiden, matig, tuk op gewin, zuinig en met eene zeldzame volharding begaafd, zullen zij zich spoedig van de geleden verliezen weten te herstellen.
In plaats van de welvarende stad, waarvan de regelmatig aangelegde straten zich als verloren in het weelderig lommer van prachtig geboomte, ziet men nu niets dan eene wijde naakte vlakte, hier en daar met kommen brak water bezaaid, een kweekplaats van kwaadaardige koortsen. Onder eene brandende zon steken wij deze akelige wildernis over, waar de helft van de bevolking der stad, ruim vijftienhonderd menschen, den dood vond. De van bamboes gebouwde luchtige hutten der inlanders zijn spoorloos verdwenen; zij werden letterlijk door de zee weggevaagd; terwijl hier en daar verspreide puinhoopen de plaats aanwijzen waar de steviger gebouwde europeesche huizen hebben gestaan.
De resident is afwezig. Zijne fraaie woning, die wij bezoeken, bleef gespaard, dank zij haar ligging op een heuvel, dertig el boven het peil der zee; maar toch scheelde het niet veel, of ook dit huis had het lot van alle andere getroffen.
De katastrofe greep plaats op den 27 Augustus, des morgens ten half elf. Volgens den heer Verbeek heeft niemand eigenlijk kunnen waarnemen wat er gebeurde, omdat alles in eene duisternis gedompeld was, die, volgens de verklaring van getuigen, donkerder was dan de donkerste nacht. De vluchtelingen, die zich in het huis van den resident verzameld hadden, hoorden slechts een vreeselijk geknetter en gekraak, veroorzaakt door een hevigen wind, die de takken verbrijzelde, de boomen velde en de slijkregen met geweld tegen de deuren en vensters joeg. Zelven kunnen wij ons overtuigen dat de zee tot de eerste trede gestegen is van de trap, die naar het terras voert, waarop de woning van den resident is gebouwd. Vlak beneden die trap zijn de teekenen van de door het water aangerichte verwoestingen duidelijk zichtbaar.
Van dit fraai gelegen punt omvat de blik een schier grenzenloozen horizon: aan de eene zijde de wijde golf van Lampong, aan de andere het heuvelachtige land; men ziet ook den Apenberg, een regelmatig gevormden, vrij hoogen kegel, langs welks voet de geteisterde strook gronds door haar vaal bleeke kleur scherp afsteekt tegen het groen der bosschen, die de berghellingen bekleeden.
Wij worden met de grootste vriendelijkheid ontvangen door den heer J. Dronkers, ambtenaar in dienst der hollandsche regeering, die met zijne jeugdige vrouw een klein huisje bewoont, dat geheel van bamboes is opgetrokken, maar dat toch zeer comfortabel is ingericht. Wij vernemen daar, dat de streek, vroeger vrij gezond, thans zeer ongezond is geworden. Uit het noodlottige moeras, dat thans de plaats van Telok-Betong inneemt, ontwikkelen zich voortdurend verpeste dampen en kwaadaardige miasmen, en de koorts is hier spoedig inheemsch geworden. Wij hebben ook het genoegen, bij den heer Dronkers kennis te maken met den heer Van Heuckelum, mijningenieur te Batavia, en thans op eene ambtelijke inspectiereis.
In den namiddag, toen de allengs dalende zon een deel van haar ondragelijken gloed had verloren, stelden die heeren ons een uitstapje voor naar de plek, waar de stoomboot de Barouw midden op het land ligt. Onder weg zien wij verschillende groote visschersvaartuigen, die op grooten afstand van het strand, midden tusschen gras en struiken, op hun zijde liggen. Wij doorwaden de rivier Koeripan en vervolgen dan onzen weg stroomopwaarts, langs den rechteroever. Maar weldra worden wij overvallen door een stortbui, waarvan nog het minst onaangename gevolg is dat de hard geworden asch, waarover wij loopen, zeer glibberig wordt. Dat is nog het ergste niet: het pad stuit
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.