zij drong zelfs door in den Atlantischen Oceaan en werd aan den getijmeter te la Rochelle waargenomen. Deze golf heeft dus letterlijk de reis om de aarde gemaakt.
De massa uitwerpselen van Krakatau overtreft zeer verre die van de geweldigste tot dusver bekende uitbarstingen: men heeft het volume op elf kubieke kilometers begroot. Rondom Krakatau hebben zich asch, sintels en puimsteen in zoo ontzaglijke hoeveelheden opgehoopt, dat nabij gelegen eilanden geheel overspreid waren met een vaal bleek lijkkleed ter dikte van dertig tot veertig el. Nieuwe eilanden zijn opgerezen uit de ondiepe wateren van de straat; maar, zooals te verwachten was, zijn zij weldra weder verdwenen onder de aanhoudende werking der golven, die rusteloos op deze onzamenhangende ophoopingen van allerlei materialen aanrolden. Gedurende zes maanden was de baai van Lampong (Sumatra) verstopt door eene bank van puimsteen, die alle scheepvaart onmogelijk maakte. Die drijvende bank was een kilometer breed en niet minder dan dertig kilometers lang, bij eene gemiddelde dikte van tien à twaalf el. Langzamerhand hebben de losse puimsteenen, door de werking van wind en golven, zich verspreid en worden nu vaak door stroomingen tot op onmetelijke afstanden van hun oorsprong medegevoerd. De asch heeft zich evenzeer over eene ontzaglijke uitgestrektheid verspreid: men heeft niet alleen te Singapore, maar ook in Japan van die asch gevonden.
Ik ga nu over tot het verhaal van onzen tocht.
Den 21 Mei, des morgens ten zes uren, namen wij te Batavia, aan het station Noordwijk, plaats in den trein naar Tandjong-Priok, eene nieuwe haven, die de nederlandsche regeering te midden der afschuwelijkste moerassen heeft doen aanleggen. De werken, die reeds ontzaglijke sommen verslonden hebben, zijn nog verre van voltooid: men heeft daar inderdaad eene kolossale onderneming op touw gezet. Tandjong-Priok staat bekend als zeer ongezond; en wanneer ik zie, door welke lage moerassige streek de spoorweg loopt, komt mij die kwade reputatie verre van onwaarschijnlijk voor. Ongetwijfeld heerscht hier de koorts, maar des nachts is het gevaar het grootst. Sommigen zeggen, dat men de ongezondheid van de nieuwe haven zeer overdreven heeft. Wat hiervan zij, de vreemde gezagvoerders ankeren nog altijd, als vroeger, op de roede, op een aanmerkelijken afstand van de kust, en de nieuwe bassins zijn zoo goed als ledig.
De hoofdingenieur, de heer Van Berckel, van onze komst verwittigd, wachtte ons aan het station en stelde ons voor aan den gezagvoerder en den stuurman van de Kediri, die bereids onder stoom lag. Beiden waren Hollanders, maar spraken met het grootste gemak fransch. Wij vertrekken zonder verder oponthoud.
De kleine stoomboot, die de indische regeering voor een tiental dagen tot onze beschikking heeft gesteld, is wat de Hollanders hier een hopperbarge noemen. Zij wordt meestal gebruikt voor het vervoer van steen en andere bouwmaterialen, die van verschillende punten langs de kust moeten worden afgehaald en naar Tandjong-Priok gebracht. De boot is natuurlijk niet ingericht om passagiers op te nemen, maar toch zijn wij zeer blijde dat wij er over beschikken mogen.
Wij stoomen langzaam de haven uit en zetten koers naar de reede, ons een weg banende midden door een aantal lage eilandjes, bouquetten van groen oprijzende uit den schoot der wateren. Het panorama, dat zich voor onze blikken ontrolt, verdient wel de aandacht. Op den achtergrond verheffen zich, statig en indrukwekkend, twee machtige vulkanen, de Gedeh en de Salak; aan deze reuzen sluit zich eene bergketen aan, wier schemerende lijnen zich aan den westelijken horizon verliezen. Meer in de nabijheid, aan den voet der bergen, dekt een nevel van rossige dampen de kust en ontneemt ons het gezicht op Batavia: dat zijn de noodlottige uitdampingen der moerassen, die in dit vroege morgenuur nog in de lucht hangen en drijven, tot de zeewind ze verstrooit en medevoert.
Ziedaar de vuurtoren van Edam, voorts de dokken en de marinewerven op het eiland Onrust. Verder liggen nog andere grootere en kleinere eilandjes verspreid, die allen de namen van hollandsche steden dragon: Amsterdam, Rotterdam, Middelburg enz. De kust, waarlangs wij nu varen, behoort tot het district Pangerang: zij werd tot op een afstand van duizend tot vijftienhonderd el landwaarts in overstroomd. Negen dorpen werden geheel verwoest, vijf gedeeltelijk, en tweeduizend-driehonderd-veertig inlanders of Chineezen kwamen daarbij om het leven.
Om twaalf uren varen wij langs de baai van Bantam, waaraan het district Serang grenst, dat bij de ramp negentien-honderd-drie-en-dertig slachtoffers verloor.
Weldra stoomen wij langs kaap Sint-Nikolaas, en de Kediri, van richting veranderende en naar het zuidwesten koers zettende, vaart de straat Soenda binnen. Ter rechterhand zien wij de kust van Sumatra, waarboven de groote vulkaan Radjah-Bassa oprijst; ter linkerhand hebben wij de kust van Java, en varen dicht langs het schilderachtige vlek Merak, met den indrukwekkenden bergtop van den Karang op den achtergrond. Voor ons uit bespeuren wij het zonderlinge eiland Poelo-Renjang, door de Hollanders Dwars-in-den-weg genoemd. Op dezen afstand gezien, schijnt dit eiland in vier op zich zelf staande stukken verdeeld:
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.