Korte Arabesken

A free download from http://www.dertz.in

Korte Arabesken

The Project Gutenberg EBook of Korte Arabesken, by Louis Couperus This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org
Title: Korte Arabesken B��bert le Boucher en Andr�� le P��cheur
Author: Louis Couperus
Release Date: December 31, 2005 [EBook #17431]
Language: Dutch
Character set encoding: ISO-8859-1
*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK KORTE ARABESKEN ***

Produced by Johan Boelaert

B��bert le Boucher en Andr�� le P��cheur
Louis Couperus
Ik zit in vage avondstemming, geweven uit een beetje spleen, wat meer melancholie, en heel veel verveling op een bankje voor de Quai du Midi, daar waar de visschers van Nice hun barkjes omhoog, op de kade zelve, getrokken hebben, beducht voor boos we��r, want de zee schuimt hoog op en de wind waait straf. De kraag van mijn overjas op, en mijn handen in de zakken, en mijn pet getrokken tot over mijn oogen, zit ik te staren en, wat weemoedigjes en alleen, te droomen over de schuimziedende golven. Het zal van nacht wel gaan spoken over de Middellandsche wateren.
Plotseling, links en rechts, verschijnen de beide heeren, B��bert le Boucher en Andr�� le P��cheur. Ik was zoo in trieste stemming, winddoorhuiverd, verloren, zoo weg gedoken in pet en in kraag, dat ik hun twee impozante figuren niet had zien naderen, hun twee diepe stemmen niet had hooren opblageeren, zoo dat ik opschrik, nu ik ze plots herken, links en rechts, ik zittende, op het midden des bankjes.
- Zoo, monsieur le duc, zegt Andr�� le P��cheur; zijn we fier van avond en kennen we de oude jongens niet?
- Is de duc lijdende aan ongelukkige liefde, dat hij zoo eenzaam in de zee zit te kijken? blageert B��bert le Boucher.
Ik strek twee handen uit, die duchtig worden geschud in pooten van heb-ik-jou-daar.
- Wel heeren, zeg ik; het doet me pleizier je te zien. Fier is de duc niet, dat weet je, maar hij lijdt veel aan distractie. Is er van avond iets te doen, dat jullie zoo broederlijk en collegiaal samen loopen? Of kom je een oogenblik mij gezelschap houden en zitten aan mijn zijden?
Zij zetten zich links en rechts, B��bert le Boucher en Andr�� le P��cheur en ik verzeker u, dat er niemand meer bij kan op het bankje. Het is warmpjes, gezellig en tjopvol, met ons drie?n. Mijn slankheid, als pi��ce-de-milieu, wordt indrukwekkend geflankeerd door, links, B��bert le Boucher en, rechts, Andr�� le P��cheur. Ik maak liever eens een grapje met deze jongens, of drink met ze een borrel in een bar, dan dat ik standjes met ze kreeg. Ik voel mij tusschen hen beiden als een klein, niet volgroeid jongentje, waarop met minzamen spot, maar toch met goedgunstige straatvriendschap glimlachend beschermend wordt ne��r gekeken. Des te beter. Liever maar niet vechten met die twee bazen. Uit speelschheid zelfs, geloof ik, zouden ze je dood drukken, zoo als ik een muskiet vernietig.
Wij wisselen opmerkingen over den wind en het we��r en B��bert en Andr�� zijn het eens met mij, dat het boos we��r zal gaan worden.
Zij noemen mij "monsieur le duc" of meestal "duc," omdat B��bert mij eens heeft gevraagd:
- Jij bent immers een "duc?" Ze hebben me gezegd, dat je een "duc" was.
- Natuurlijk ben ik een duc! heb ik geantwoord met aplomb. En Andr��, die wel beter wist, maar veel houdt van in het ootje te nemen, staafde mijn bewering:
- Natuurlijk is die een duc! heeft Andr�� aan B��bert verzekerd.
Zoo dat ik geloof, dat die domme B��bert gelooft, dat ik een "duc" ben, en authentiek.
B��bert le Boucher is van het Noorden, van Amiens, geloof ik. Andr�� le P��cheur is van het Zuiden, van Marseille, zoo niet van Nice. Beiden worstelaars van beroep, was B��bert eenmaal slagersjongen, en is Andr�� nog altijd visscher. B��bert is, hoewel een blagueur, somber; Andr�� is vroolijk, grappig en guitig. Het Noorden en het Zuiden. Ik ho? niet veel van B��bert, maar ik heb een zwakje voor Andr��.
- Duc, zegt Andr��; kom je van nacht me�� op zee, in mijn boot: La Jeune Jeannette??
- Ja wel, hoor! zeg ik. Kom maar eens kijken, of ik er niet zijn zal. Zeg, Andr��, slaap je van nacht in de "Jeune Jeannette?"
Want Andr��, in den zomer, slaapt in zijn boot, op de ka getrokken, onder zwoel wellustige sterrenachten.
B��bert maakt grapjes over la Jeune Jeannette, die nachtelijke rustplaats van Andr��, grapjes, die ik den lezer laat raden, maar ter kuischheid wille omsluier met de vaagheid van het minder dan halve woord.
Neen, Andr��, van nacht, zal niet slapen in den ronden schoot van zijn "Jeune Jeannette"--een mooi barkje, wit en rood geschilderd--want de wind is h��m zelfs te bar, om niet zijn kamer in de Vieille-Ville op