Bescheidener reizigers hebben met hun handteekening een gansche bibliotheek van registers gevuld. Het vreemdelingenboek, dat gewoonlijk zoo banaal is, heeft hier een ander karakter gekregen; men schrijft er eerbiedig zijn naam in, als in een sterfhuis. Noord-Amerikanen nemen in grooten getale aan dezen pelgrimstocht deel, en men ziet hun groote, fiere letters U. S. A. op alle pagina's van het register.
Van Salzburg worden de toeristen al spoedig weggelokt naar het mooie en terecht veelbewonderde Salzkammergut, dat tot de schoonste gedeelten van de noordelijke Kalkalpen behoort en ook door gelukkige Nederlanders op vacantiereizen zoo trouw wordt bezocht. Als men een lijn wou trekken, die dat wondermooie plekje met zijn hooge bergen, bekoorlijke meren en prachtige dalen begrensde, zou die moeten loopen van Gmunden in het Noorden, gelegen tusschen Linz en Salzburg aan de Traun, naar het gebied rondom Aussee in het Zuidoosten en naar Mondsee even ten noordoosten van Salzburg.
Gmunden aan het Traunmeer is een badplaats van beteekenis, in enkele uren van Weenen per spoor te bereiken, en als men dan de Traun stroomop volgt, ontmoet men Ischl, de door vorstelijke personen zoozeer bevoorrechte badplaats. Zij ligt op het kruispunt van de beide dalen van het Salzkammergut; het Traundal gaat van daar zuidwaarts naar den voet van den grootschen Dachstein, en naar het Westen voert het Salzadal naar Salzburg.
Wat een heerlijke meren is het Salzkammergut rijk, en hoezeer is er door stoombootverkeer voor het gerief en gemak, en vooral voor het natuurgenot van de reizigers gezorgd! Op het verrukkelijke Wolfgangmeer, het groote Attermeer, op Mondsee en Traunsee en Grundlsee, overal doen reeds stoombooten geregeld dienst. Wonderlijk mooi ligt ook de Hallst?ttersee tusschen de hooge voorbergen van den Dachstein, waar de interessante zoutstad Hallstatt aan ligt, met de schilderachtige huisjes en de beide kerken, die alle als aan den bergwand schijnen te kleven.
Ten oosten van den Dachstein verrijst de witglanzende Grimming, een berg, dien men lang voor den hoogsten van Stiermarken heeft gehouden. De Alpen bij Hallstatt sluiten nog als een kostbare parel het Gosaumeer in, verwonderlijk schoon gelegen tusschen de grillig gevormde Dolomietbergen en, met den Dachstein op den achtergrond, een onvergetelijk tooneel vormend.
Voor een reis in Tirol is en blijft Innsbruck een altijd weer te loven en te prijzen centrum; het klinkt haast als een banaliteit nog te zeggen, dat het schilderachtig is gelegen, waar die uitdrukking zoo dikwijls in den mond en in de pen wordt genomen voor plaatsen, die niet in de verste verte met Innsbruck kunnen wedijveren. Midden in het hooggebergte ligt het, en de bergreuzen van 2000 meter kijken in de straten der stad neer.
Innsbruck is nog eens echt een stad voor toeristen. Ze strijken er neer van allerlei soort, de verwende stedeling, die de Alpen het liefst maar van beneden beziet en de tegen alle weder geharde bergklimmer, die boven lang heeft geteerd op den karigen kost van de sennhutten en die nu wel weer eens ter afwisseling de welbehagelijkheid wil voelen van een wel verzorgden disch, waaraan uiterlijk en naar het substanti?ele dat er wordt geboden, niets ontbreekt. Aan kunstgenot kan men in dat tiroolsche middenpunt ook zijn hart ophalen, zoowel als aan de historische herinneringen der oude gebouwen.
In de eerste helft der 13de eeuw treedt Innsbruck reeds als stad op en werd door hertog Otto I van versterkte wallen voorzien, terwijl hertog Otto II aan de plaats in 1239 door een privilege stedelijke rechten schonk.
Van dien tijd af verheugde Innsbruck zich voortdurend in de gunst der landsvorsten, tot eindelijk hertog Frederik er zijn residentie vestigde, waarna ook zijn zoon hertog Sigismund te Innsbruck zijn hofhouding hield. Onder keizer Maximiliaan bereikte de stad, die in 1490 van hem nieuwe privileges kreeg en tot hoofdstad van het land verheven werd, een hoogen trap van bloei.
Er kwamen onvergankelijke kunstwerken binnen hare muren tot stand. Zelfs zware schade, door branden, aardbevingen en pestepidemie?n kon de stad niet tegenhouden bij haar snelle opkomst, die in de 18de eeuw onder de regeeringen van keizer Karel VI, Maria Theresia en Jozef II nog eens een schitterend hoogtepunt bereikte.
De gebeurtenissen van het jaar 1809 verbreidden Innsbruck's naam met dien van Andreas Hofer door de gansche beschaafde wereld; maar snel herstelde zich de stad van de ellende der napoleontische oorlogen, en zij heeft in de tweede helft der 19de eeuw de schitterendste periode van haar ontwikkeling doorgemaakt. De met elk jaar toenemende omvang der stad en het daarmee gelijken tred houdend aantal inwoners, het groote aantal nieuw gebouwde openbare inrichtingen en het steeds zich uitbreidend net van moderne middelen van verkeer getuigen van dien bloei. Thans ligt het eenmaal zoo bescheiden vlek als centraal punt in het spoorwegverkeer, van waar de groote lijnen uitgaan naar het Oosten en het Westen en het Zuiden.
De drukste verkeersader der stad is de Maria-Theresiastraat, waar men een prachtig gezicht heeft op de bergreuzen ten noorden van
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.