het ineenstorten van de Keltische macht. [16] Wij moeten thans nog twee vragen bespreken voordat wij het geschiedkundige gedeelte van deze Inleiding kunnen afsluiten. In de eerste plaats, wat zijn de bewijzen dat de Keltische macht zich gedurende die periode zoover over Midden-Europa heeft verspreid? In de tweede plaats, waar waren toen de Germaansche volksstammen, en wat was hun verhouding tot de Kelten?
Keltische plaatsnamen in Europa.
Het zou ons te ver tot philologische vraagstukken terugvoeren, die alleen de wetenschappelijke beoefenaar der Keltische wetenschappen ten volle kan waardeeren, als wij deze vragen volledig zouden willen beantwoorden. Men vindt de bewijzen volledig ontwikkeld in het werk van de Jubainville, waarnaar wij reeds herhaaldelijk hebben verwezen. De studie der Europeesche plaatsnamen vormt den grondslag zijner bewijsvoering. Neem bij voorbeeld den Keltischen naam Noviomagus, samengesteld uit twee Keltische woorden, waarvan het bijvoeglijk naamwoord "nieuw" beteekent en magos (in het Iersch magh) een veld of vlakte. [17] Er waren in de oudheid negen plaatsen met dien naam bekend. Zes waren in Frankrijk gelegen, daaronder de plaatsen, nu Noyon, in Oise gelegen, Nyon in de Vogezen, Nyons, in Dr?me. Buiten Frankrijk waren er drie, en wel Nijmegen, in de Nederlanden, Neumagen, in het Rijnland en ����n in Spier, in het Palatinaat.
Het woord dunum, dat nog zoo veelvuldig in onzen tijd in plaatsnamen kan worden herkend (Dundalk, Dunrobius enz.) en dat vesting of kasteel beteekent, is een tweede typisch Keltisch element in Europeesche plaatsnamen. Het kwam zeer dikwijls in Frankrijk voor--b.v. Lugdunum (Lyon), Virodunum (Verdun). Men vindt het ook in Zwitserland--b.v. Minno-dumun (Moudon), Eburo-dunum (Yverdon)--en in Nederland, waar de naam Leiden kan teruggevoerd worden tot het Keltische Lug-dunum. In Groot-Brittanni? werd de Keltische uitdrukking dikwijls eenvoudig vertaald door castra; zoo werd Camulo dunum Colchester, Brano-dunum Brancaster. In Spanje en Portugal worden door classieke schrijvers acht namen, die op dunum eindigen, vermeld. In Duitschland kunnen de moderne namen Kempton, Karnberg, Liegnitz, teruggevoerd worden tot de Keltische vormen Cambo-dunum, Carro-dunum, Lugi-dunum, ook vinden wij een Singi-dunum, nu Belgrado in Servi?, Novi-dunum, nu Isakstcha, in Rumeni?, een Carro-dunum in Zuid-Rusland, bij den Dniester, en een ander in Croati?, thans Pitsmeza. Sego-dunum, nu Rodez, in Frankrijk, wordt ook in Beieren gevonden (Wurzburg) en in Engeland (Sege-dunum), nu Wallsend, in Northumberland, en het eerste gedeelte, sego, vindt men terug in Segorbe (Sego-briga), in Spanje. Briga is een Keltisch woord, de oorsprong van ons burg, en komt in beteekenis overeen met dunum.
Nog een ander voorbeeld: het woord magos, een vlakte, dat veel voorkomt als deel van Iersche plaatsnamen, wordt herhaaldelijk in Frankrijk gevonden, en ook buiten Frankrijk; in landen, die niet meer Keltisch zijn, komt het voor den dag in Zwitserland (Uro-magus, nu Promasens) in het Rijnland (Broco-magus, Brumath), in Nederland, zooals wij reeds opmerkten (Nijmegen), verschillende malen in Lombardije, en in Oostenrijk.
Wij hebben met die enkele voorbeelden het onderwerp volstrekt niet uitgeput, maar zij dienen alleen om een denkbeeld te geven hoezeer de Kelten over Europa verbreid waren, en om aan te toonen, dat over dat uitgestrekte gebied de taal der Kelten overal dezelfde was. [18]
Oude Keltische kunst.
De overblijfselen van oude Keltische kunstwerken geven alle hetzelfde beeld. In het jaar 1846 werd een groote v����r-Romeinsche necropolis (doodenstad) ontdekt te Hallstatt, bij Salzburg, in Oostenrijk. Het bevat overblijfselen, die naar de meening van Dr. Arthur Evans afkomstig zijn uit den tijd van 750 tot 400 v.C. Die overblijfselen wijzen in sommige gevallen op een hoogen trap van ontwikkeling en beschaving en een uitgebreiden handel. Men vindt daar barnsteen uit de Oostzee, Phoenicisch glas en goudblad van Oostersche bewerking. Er worden ijzeren zwaarden gevonden, waarvan de gevesten en scheeden rijkelijk versierd zijn met goud, ivoor en barnsteen.
De Keltische beschaving, zooals die zich openbaart in de overblijfselen te Hallstatt, ontwikkelden zich later in wat men noemt de beschaving uit de La-T��ne periode. La T��ne was een nederzetting aan het noordoostelijke uiteinde van het meer van Neuchatel, en daar zijn een aantal voorwerpen van het hoogste belang gevonden, sedert die plaats in 1858 voor het eerst werd nagezocht. Die oudheden vertegenwoordigen volgens Dr. Evans het hoogtepunt der Gallische beschaving en dagteekenen van ongeveer de derde eeuw v����r Christus. Het type der kunst, die daar is gevonden, moet beoordeeld worden in het licht van een opmerking door Romilly Allan voor eenige jaren gemaakt in zijn "Keltische Kunst" (blz. 13).
"De groote moeilijkheid voor het begrijpen der ontwikkeling van de Keltische kunst is gelegen in het feit, dat de Kelten, hoewel zij nooit nieuwe denkbeelden schijnen te hebben uitgevonden, een buitengewone vatbaarheid bleken te hebben, om denkbeelden aan te grijpen en over te nemen van de verschillende volken, met wie zij hetzij door oorlogen, hetzij door handelsbetrekkingen in aanraking kwamen. En zoodra de Kelt een denkbeeld van zijn naburen had overgenomen, was hij in staat daaraan een z���� duidelijk Keltische kleur te geven, dat het spoedig iets werd, dat volkomen
Continue reading on your phone by scaning this QR Code
Tip: The current page has been bookmarked automatically. If you wish to continue reading later, just open the
Dertz Homepage, and click on the 'continue reading' link at the bottom of the page.